N°. 68.
Donderdag den 22 Augustus.
1844.
GOESSCHE
COÜBAN T.
NIE WSTUDINGEN.
Frankfort, den 18 Augustus. Te Trier heersc'nl
reeds onbeschrijfelijk veel drukte, ter zake van de ten
toonstelling van den Heiligen Rok, die den 18 dezer
zal aanvangen. Van alle zijdenniet alleen uit de
Rijn-Provinciën en uit Westphalen maar ook uit Bel*
gie, Nederland en Frankrijk, is reeds een groot aan*
ral geloovigen aangekomen en wordt nog een grooter
aantal verwacht. Om deze menigte te helpen huisves
ten hebben zich 500 inwoners der stad aangeboden
en zijn bovendien ettelijke houten loodsen buiten de
stad opgeslagen, van welke sommige voor ruim 2000
personen bestemd zijn. (Voor vier eeuwen wilden
men dit reeds tegengaan.)
Een berigt uit Rome van den 5 dezerbehelst
het volgende De regeling der Kerkelijke aangelegen
heden met Spanje, schijnt nog verre verwijderd te zijn.
De heer Castello y Ayensadie als agent herwaarts
gezonden is moetnaar men verzekertzeer uitge
breide instructien van de Spaansche regering hebben
maar rot dus ver is het hem niet gelukt, met het be
wind alhier in betrekking te komen. Zijn voorganger
de heer Hoyosheeft ons dezer dagen verlaten en zal
in Madrid het best kunnen opgeven hoe de Pauselijke
Stoel de Kerkelijke zaken van Spanje beschouwt."
In een Westfaalsch dagblad leest men, dat de
zer dagen te Munster zijn aangekomen, onderscheidene
nonnen behoorende tot de orde der Barmhartige Zus
ters die ooor kozakken over de Russische grenzen
gebragt zijn, nadat haar klooster te Wilna, op bevel
der Russische regeringopgeheven was.
Londen, den 17 Augustus. Gisteren kwam aan
het Russisch gezantschap alhier, het treurig berigt aan,
van het overlijden van H. K. H. de Grootvorstin
Alexandra Nicolaycwnavierde dochter des Keizers
van Ruslanden echtgenoot van Z. K. H, Prins
Frcderik van Hessen. De zoo vroeg gestorvene
Vorstin was den 24Sten Junij 1825 geboren, en in
de maand Septemper 11. met den Prins van Hessen
in het huwelijk getreden. Door dit overlijden worden
de hoven van 's GravenhageSaxen-WeimarWur»
lemberg en Hessen, in rouw gedompeld.
Eene krachtige wapening ter zee van de Britsche
zijde, is noodig, om Frankrijk binnen de palen van
een gepast evenwigt te houden. (Times.')
4fieatiforiïfo-
Parijs» den 18 Augustus. De vevmaar Jheid
die de zendelinge Pritchardten gevolge van het
gebeurde op Taiti, heeft verkregen, en de zucht
der Franschen om op hoogen toon vol te. houden
dat Engeland voor, het gebeurde met dien zendeling
niet de minste genoegdoening vorderen ?can hebben
aan sommige Fransche dagbladen aanleiding gegeven,
om allerlei bijzonderheden wegens dien persoon'mede
te deelendie de strekking haddenom hem, of in
een hatelijk, of in een belagchelijk licht te doen voor
komen. Men verhaalde dat hij vroeger eerst te Caen
later te Frankfort had gewoond; dat hij daar schulden
gemaakt, vrouwen bedrogen en in 'tgeheel eene zeer
"dubbelzinnige, of slechte rol gespeeld had. Een Brus-
selsch blad heeft zich gehaast, om ook van zijne zijde,
eene bijdrage tot de levensgeschiedenis van Pritchard
te leveren, die, volgens dit blad, omstreeks denzelf
den tijdook te Osrende zou hebben vertoefd en al
daar zich zeer zedeloos gedragen zou hebben.
De Semeureen gunstig bekend Fransch Protes
ramsc'n tijdschrift, verklaart thans al deze verhalen
voor lasteren wel op den zeer goeden grond, dat
Pritchardreeds lang vóór de opgegevene omstan
digheden met hem in Europa zouden hebben plaats
gehad, namelijk in 1825, als zendeling op de Zuid
zee'eilanden gevestigd was. Nog in 1834 verklaarde
de Fransche consul op Taïti, de heer Moerenhout
een Belg van geboortedat de heer Pritchard een
allezins fatsoenlijk man was, die wegens zijne bewe
zen e diensten op den hoogsten lof aanspraak had.
Dezelfde Semeur verheft zich tegen een ander blijk
van partijdigheid der Fransche bladendie thansnu
de Taïtiërs zich tegen hunne nieuwe npgedrongene
j meesters hebben gewapenden nu een Fransch oor
logschip het eiland is rondgevarenom de met boom
bladeren bedekte hutten der inlanders, door kanonscho
ten te vernielendie inlanders niet dan wilden noemen.
„Er zijn geene wilden op Taïti," zegt de Semeur
en indien men daarin plaats van de beloofde be
scherming oorlog en onderdrukking brengtzijn het
wat men ook zeggen mogehet Christendom ea de
beschaving die men eene schrede achterwaarts laat
doen. Sedert vijftig jaren zijn de Taïtiërs tot liet
Christendom beleerd. Zij vormen thans een klein,
schrander volk, dat lezen en schrijven kan, aan gere
gelde wetten gehoorzaamt en de heidensche gebruiken
heeft verworpen om zijne zeden naar de voorschrif
ten des Christendoms in te rigten. Op het spreekge
stoelte van eene der Fransche kamers, heeft de graaf
Pelet dien gelukkigen vooruitgang vermeld, en op grond
daarvan, de Fransche regering aangemaand, om dien
te handhaven. Even zoo heeft men de zendelingen
gelasterd. Wel verre van de Taïtiërs tot tegenstand te
hebben aangezethebben zij zich als bemiddelaars tus-
schen het volk en de Franschen opgedaan, en den vrede
trachten te handhaven tot dat de eindbeslissing van
onze regering bekend zou ziin. Dit blijkt ten stelligste
uit brieven die voor ons liggen. Ongelukkig was
hettoen zij den F ranschen gouverneurmet wien zij
een mondgesprek hadden gehoudenverlietenen zich
na een langdurig oponthoudnaar Hidia begaven, waar
de inboorlingen ten getale van 4,000 gewapenden bij
eengekomen waren, te laat, om hun oogmerk nog te
bereiken. De vijandelijkheden waren reeds aangevangen.
Parïjs den 20 Augustus. In den Franschen
Monitcurvan den 18 dezer, leest men:
„Indien de Keizer geen bepaald en voldoend ant
woord op Frankrijks vorderingen geeftzal de Prins
van Joinville achtereenvolgende de havens van Mqga-
doreSalé Larasch en andere punten aan de zeekust
aantasten echter zonder eenige ontscheping te doen
of zich van eenigen post meester te maken. Men
heeft het schutgevaarte voor Tanger te Cadix, Alge-
siras Gibraltar en op andere punten gehoord,
Bij een bevelschrift van Koning Lodewijk Philips,
van den i7den Augustus is dePaiïjssche polytechnische
schoolop grond van de daarin plaats gehad hebbende
daden van ongehoorzaamheid en wanorde ontbonden.
De bestuurders en leeraren dier school behouden
echter hunne titels en jaarwedden en er is bepaald
dat bij een nader bevelschrift de school op nieuw
zal worden georganiseerd.
In den Constitutionnel leest men het volgende
artikel
Engeland slaat een begeerig oog op het eiland
Borneo in den Indischen Archipel. In Februarij jl.
zijn Engelsche schepen tot in de rivier Coti komen
doordringen, schijnbaar om, in het belang van koop
handel en aardrijkskundehet land te onderzoeken
maar inderdaadom den weg tot kolonisatie te banen.
Zij zijn door de Maleijers aan getast en verdreven.
De Maleijers hebben de Engelschen het voorwend
sel geleverd hetwelk zij zochten en hetwelk zij des
noods ook zouden ontbeerd hebbenom althans een
gedeelte van Borneo te bemagttgen. Dit eilandhet
grootste der wereldheeft nagenoeg vier miliioenen
bewonersmaardoor de inlandsche vorsten tegen
elkander op te zettendoor pretendenten te doen op
komen met één woord door tweedragt en verdee
ling te bewerken, zou weldra Engeland op Borneo
even als in Indië heerscben.
Maar de Hollanders zijn er. Dit volk is door
zijne stijfhoofdigheid geducht. Meesters van een klein
gedeelte des eilandszullen zij ongaarne van dat ei-
Jand een ander gedeelte zien innemen door eenea na
buur, van nature zeer tot gewelddadigen inval, tot
overweldigende bevnagtiging geneigd. Nu geeft En
geland zich alle moeite, eene scliijnbaar^tfroude be
weegreden te vindenom met de Hollanders twist te
zoeken. Reeds beschuldigt the Friend «f China Hol-*
land. Het vreest, dat zij hunne etablissementen op
Borneo niet zullen willen verlatenomdat zij daar
van de rijst trekken die de bevolking van Java voedt.
Dat alles zal voor Nederland kwalijk eindigen-
Onder voorwendselvan d^n Maleischen rajah te straf
fen zal Grootbrittanje hem schattingen opleggen.
De Engelsche avonturiers zullen zich op zijn grond
gebied komen neerzetten even als zij op nieuvv-Zec*
land hebben gedaan."
üc&et'Iimfecu.
's Gravenhage den t8 Augustus. De Posterijen
hebben in dit rijk opgebragt:
in 1841 1,404,745.63
1842 1,442,879,45!
1843 U3585°73>l8
Zij zijn geraamd voor 1844 op 1,400.000,00
In de eerste zes maanden des jaars 1843 hebben
dezelve opgebragt 674,560,01!
In gelijk tijdstip in 1844 659,828,35'
Mindere opbrengst14,731,66!
Uit Paramaribo van den 3 Julij 11. schrijft
men het volgende:
Eergisteren is aan boord van Zr. Ms. korvet Junoy
een afschuwelijke moord gepleegd. De schippereett
kundig en braaf-man, op den morgén van dien dag, den
kuiper wegens pligtverzuim berispt hebbende, ging 11a
bet gebruik van 'net middagmaal uitrusten en viel in
slaap. De kuiper, dit bemerkende, wapende zich met
een groot messloop naar de plaats waar zijn prooi
lagen stak in koelen bloede hem het moordtuig diep
in de linkerzijde, zoodanig, dat de schipper binnen
weinige uren den geest gaf. De moordenaar werd
onmiddelijk gevat en gisteren naar de gevangenis bin
nen het fort Zeelandia overgebragt.
- Uit Zierikzee, wordt gemeld: Naar men
van wel onderrigte personen verneemt, zou er in
den laten avond van den 7 dezer, binnen, de woning
van de erven J. C. gelegen in hef midden der dorpstraat:
te Stavenisse (eiland Tliolen) op vier onderscheidene
plaatsen, nagenoeg gelijktijdig brand ontstaan, welke
evenwel spoedig 11a de ontdekkingdoor de ter hulp
toegesnelde buren moet zijn gebiuscht en betrekkelijk
geringe schade hebben veroorzaakthoewel aan de
daarbij betrokkene brandwaarborgmaatschappij schijnt
te zijn opgegeven dat bij die gelegenheid voor eene
waarde van p. m. ƒ2000 aan winkelwaren zouden
zijn vermist of beschadigd geworden.
De justitie is eerstin den avond van den 13 dezer
met deze omstandigheden bekend gewordenenbij
haar het vermoeden ontstaan zijndedat deze brand
moedwillig kon zijn aangestokendaar het haar bekend
was dat zoowel dit wóonhuisals de meubelen en
winkelwaren, voor aanzienlijke sommen waren verzekerd
en bet weinig aannemelijk was, dat voor zuik eene
groote waarde aan goederen bij dit voorval zou vermist
zijnhebben dien ten gevolge de heeren Jhr. Mr.
M. J. Schuurheque lloeijefungerend regter-commis-
saris Mr. P. Paulas substituut-officier, en IT. Bor-
rendammesupstituut-griffier bij de arrondissements
regtbank alhierzich in den vroegen morgen van den
14 dezer naar het dorp Stavenisse begeventen einde
deswege het noodige onderzoek in het werk testellen;
ten gevolge waarvan het hun edel achtbaren dan ook
ten volle is geblekendat deze verschillende branden
door een' der bewonerszijnde A. C. opzettelijk
zijn veroorzaakt, en de goederen doorhem als vermist
opgegevenreeds vóór den brand heimelijk waren
verborgen gelijk die dan ook zijn ontdekt en te voor
schijn gebragtzijnde ook daarenboven de dader
dezer hoogrst strafwaardige dajid tot de erkentenis zijner
schuld gebragt, welke daaroij, onder betponing van
het diepst berouw, tevens heeft beleden, dat hij
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandags namiddags en Don
derdags avonds. De Prijs per Kwartaal is/1,75; franco der Post 1,90.
Gewone Advertentiea worden a 20 ets, de regel geplaatst. Geboor
te-HnwelijliS- en Doodberigten van I - 6 regels a f 1,20.