J\tt. 16. Donderdag den §3 GOESSCHE 1844. COURANT. KIEL' WSTIJDIN GEN. Static. -?E em r—-f. ..•2 De uitgave dezer Courant geschiedt Maandags uamiddags en Don derdags avonds. De Prijs per Kwartaal is (,75 franco per Post/1 ,Qo. Gewone Advertentien worden a 20 ets. deregel geplaatst Geboor te-Huwelijks en Doodberigten van 16 regels a i,2o« Napels den 2 February. Onze Staats Courant deelt de volgende wonderbare redding mede Gia como Paternio»cn arbeider in de zwavelgroeve van Sonimatino (op Sicilië), werd der. 8. Nov. door het instorten van een gedeelte der mijn als het ware be graven, Gedurende 18 dagen bleef hij in de groeve algesloren, toen hij eindelijk gered en levende terug gevonden werd." rhiitscïtlnttb. Keulen den 14 February. Het volgendebijna wonderbare, geval verhaalt onze courant uit Riga, waar bet zich, luidensden brief van een' ooggetuige, kort vóór nieuwjaar toegedragen moet hebben. In de apotheek van Seezen is men bezig terpentijn over te halenhet vuur onder den ketel is te sterkde dis- telleerkolf springt en de terpentijn vat vlam. De werk man wordt allervreesselijkst gebrand, zoo dat zijn le ven in gevaar isen eene geweldigedikkeverstik kende rookzuil vervult met de snelheid des bliksems geheel het huis. Op de eerste en de tweede boven verdieping dringt echter slechts weinig rook in de ka mers, maar op de derde, waar juist het dochtertje van den daar wonenden koopman N. de deur opent', om naar dc oorzaak van den beneden gehoorden slag te vernemenstort de dik opeen gepakte rook de ka mer binnen en daar het meisje in schrik de deur open laat, blijft de rook instroomen. De moeder ge- looft, dat het hnis in brand staar, en dat de vlam men reeds den trap hebben aangegrepen zij rukte bet venster open schreeuwde om hulp, en in haren ang. t werpt zij, door de beneden veizamelde menigte, die waarschijnlijk mede aan brand gelooft, daartoe aange- spoort, eerst haar eenjarig kind, en daarna haar acht jarig dochtertje naar onderop dc straat. Nu wil zij, ha vruchteloos ook een ander elfjarig meisje genoopt te hebben den gevaarlijken sprong te wagen, juist zelve uit het venster springen toen zij door twee mannen, die moedig en met goed geluk in de kamer gedrongen warengegrepen en benevens hare ouc'ste dochter den trap afgedragen werd. Beneden valt de moeder in o/imagt; maar toen zij bijkomt, vindt zij tot hare verbazing en onbeschrijfelijke vreugde eok hare twee kinderen levend en onbezeerd hef kleinste was in de armen van eenen buurmanhet andere op uitgespreide en opgehouden pelsen gevangen. JfVAufiui)G% Parijs, den 17 February. Delegitimistischedag bladen verzekerendat de Keizer van Rusland zou bewilligd hebben in een huwelijk van de Grootvorstin Olga met den hertog van Bordeaux. Hetzelve zou in November plaats hebbenen de Keizer zou zich tot dat einde naar Boheme begeven. Te "Havre heeft men door eenen koopvaarder het berigt ontvangendat dc Fransche schout-bij-nacht Dupetit-Thouars den 8 November 11.het eiland Taïti of Otaheite en daarmede de Societeits-eifanden voor Frankrijk in bezit genomenaldaar eenen Franscbcn regerings-raad ingesteld en Fransche troepen in bezet ting gelegd heeft. De aanleiding tot of het voorwend sel voor deze inbezitneming was geweest, dat de Ko ningin Pemaredoör Engelsche prorestantsche zende lingen aangezet, de overeenkomst van 1842, waarbij zijhet beschermheerschap vap Frarkrijk had aange nomen niet nakwam. Wat het lot dier Koningin, na'hare ontzetting dooi' de Franschen geweest is wordt r.og niet gemeld. Drie Fransche oorlogschepen en een Engelseh lagen tijdens de inbezitneming, voor Taïti. Het was echter tot geene botsing tusschen de beide scheepsmasten waarvoor vroeger wel eens vrees het ft bestaan, gekomen. Alleen heeft de Engelsche consul generaal op het eiland een der bedoelde zen- delingenda.dclrk zijne vlag ingehaald» üljebcrÏAtibest. *s Gravenhage den 18 Februarij. Het provin ciaal geregtshof van Zuid-Hollandtweede kamer, heeft zich DonderdagVrijdag en Zaturdag, ohder het voor zitterschap van den Edel Groot Achtbaren Heer Mr. Philipsebezig gehouden met,dé behandeling der zaak. van Antje van Hartenoud twintig jaren, beschul digd vani°. moedwïlligen doodslag, met voorbedach ten rade gepleegd (moord)20. diefstal ten huize van haren meestertijdens zij bij denzelven voor loon in dienst was, jegens eene mededienstmeid, aldaar inwo nende en 30. moedwillige brandstichtingin een be woond gebouw gepleegd. Uit de acte van beschuldigingin deze zaak opge maakt, blijkt, dat de beschu'digde van Maart tot Oc tober 1842 als meid in dienst geweest is bij J. Visser bouwman te Langeraar; dat zij die dienst bij herha ling zonder eigenlijke bekende redenheeft verlaten datdaar weder teruggekeerdhaar op Zondag. 23 October werd toevertrouwd de zorg over drie kinderen dat een dei zelve, Willem 'geheerenoud 2| jaar, spoedig werd vermist; dat, na eenige nasporingen het lijkje gevonden is in eene sloot, in Je nabijheid; dat, niettegenstaande alle aangewende pogingen, het kind niet weder in het leven is kunnen worden terug geroepen en dat men dat overlijden aan ongeluk, dat is aan het verdrinken van het kindheeft toegeschre ven. Dadelijk na liet ontdekken heeft de beschuldigde uitgeroepen, dat men haar dit ongeluk niet moest wij ten dar het hare schuld niet was. Niettegenstaande niemand haar over net gebeurde hard gevallen was heeft zij niettemin dien .dag geen werk meer willen verrfgten en is des avonds van daar weggeloopen. Den 3 November trad zij in dienst bij den schipper C. van der Bijl, te Aarlander.vecnalwaar zij haar werk behoorlijk heeft gedaan. Den 7 dier maanddes morgensontstond er in de vliering of hooizolder brand waardoor meer dan 2000 pond verbrand en aan het gebouw eene schade van omstreeks 800 veroorzaakt is. De beschuldigde yvas nergens- te vinden en hét bleek alras, dat zij eenige barer klcedingstukken had medegenomen. Dit en eenige andere omstandigheden wekten zware vermoedens tegen haar opdat zij den brand moedwillig had aangestoken, hetgeen den Bur gemeester vat» Aarlandejrveen heeft docii besluiten haar te doen opsporen en voor hem te doen brengen. Da delijk heeft zij aan dien ambtenaar hare misdaad bele den welke bekentenis zij later voor den vegter heeft herhaald, zonder toen evenwel eenige reden voor hare misdaad te willen opgeven. Na eer.e week te Leiden in hechtenis te zijn geweest, heeft zij aan eene mede gevangene te kennen gegeven,, dat zij, behalve de door haar gepleegde brandstichting, nog twee zaken op het hart haddie haar beangstigdenen wel ten eerste dat zij verkocht had een platgetrapten zilveren vinger hoed dien zij op de werf van haren meester bij den stoep gevonden had, en die ongetwijfeld.door eene dér huisgenooten daar verloren washetgeenbij onder zoek bleek met dc waarheid overeenkomstig te zijn. Later gaf dc beschuldigde aan de medegevangene op dat zij ook schuldig was aan moordd,at zij namelijk het 2t jarig zoontje van Visser moedwillig en voorbe- dacluclijk, met het hoofd voorover, in de moddersloot had geworpen en het aizoo van het leven beroofd: dat zij het plan daartoe reeds op den 19 had beraamd; dat bet doel van deze misdaad was geweest, om de vrouw van Visserdie eerst 8 dagen kraams en daar enboven ernstig ongesteld was, eenen hevigen schrik te veroorzakenwaardoor haar toestand zoodanig zou verergeven dat zijdie nu reeds zoo zwak wasspoe dig zou bezwijken, dat,1 na haren dood, zij.beschul digde met Visser zou kunnen trouwendien zij zulk een knap man vond, voor wien zij liefde had opgevat en die haar wederkeerig lief haden zekerindien hij vrij warehaar zou willen huwendaar hij haar me nigmaal had aangevat en gekust, ja zelfs, tweemalen tevvyijl zijne vrouw uit was, oneerbare gemeenschap met haar had gehaden haar' tweemalennadat zij van hem was weggeloopen, had teruggenomen. -.Uit dit alles bleek het, naar de beschuldigde beweerde, dat hij zich niet van haar kon scheiden-, en dat zij om dit doel te bereiken, voor de gedachten van eencit dubbelen moord r.iet was teruggedeinsd. De beschuldigde heeft die verklaringen later voor detl regter herhaald. Visserdeswege ondervraagd, heeft wel ontkend, dat hij zich immer zoo ver zon hebben vergeten, otn in overspelige gemeenschap met zijne dienstmeid te leren, doch heeft niettemin bepaaldelijk erkend, dat hij zich gemeenzamer met haar heeft ge dragen dan voor een gehuwd man pasthaar menig maal had aangevat en zelfs gekust, doch later, besef fende dat zulks onwelvoegelijk wasdit-had nagelaten,, Hieruit blijkt, volgens de acte van beschuldiging, dat J. Visser door een onvoorzigtig en hoogst laakbaar gedrag de sluimerende driften van de beschuldigde heeft wakker gemaakt vroeger niet gekende begeerten in het ipjarige meisje heeft opgedekt, en eenen hevigen hartstogt jegens hem bij haaf heeft doen ontbranden dien zij, het koste wat het wilde, heeft zoeken te bevredigen. Verschillende gesprekken, door haar ge houden, verschillende gedragingen worden in' de acte vaT beschuldiging als .zoo veie bewijzen van een ent ander bijgebragt. Zij heeft later beledendat zij detl hrand ten huize van van der Bijl alleen daarom had gesticht, omdat, wanneer die lieden door den brand arm en buiten staat zouden zijn gewordenom haar als dienstmeid te houden, Visser haar dan wel ten derden male in zijn huis zou nemenen zij dan toclï weder bij den man zou Eijnnaar wien zij steeds eell zoo Vurig verlangen bleef koesteren. Gedurende de instructie is de vegter op het denkbeeld gekomen, of de beschadigde wel in het bezit van hare redelijke zielsvermogens geweest was, of dat zij deze gruwelijke euveldaden in vlagen van waanzinnigheid had gepleegd. Onderscheidene omstandighedenin de acte van be schuldiging vermeldwaaronder de bekendheiddat andere personentot hare familie behoorendeaan verstandsverbijstering geleden hadden hebben den reg ter genoopt om twee deskundigen te benoementen einde dé beschuldigde gedurende eenigen tijd oplettend! gade te slaanen daarna hun gevoelen mede te deelen aangaande den ligchamelijken en zielstoestand der be schuldigde in betrekking tot de toerekenbaarheid haren daden. De Hoogleeraar T. C. Broers en de Geneesheer P. M. Messhebben die taak volvoerd en een schrif telijk verslag uitgebragtwaarvan de slotsomonder anderen deze was dat zij bij-de.beschuldigde geeneii ziekelijken (toestand der zielnoch van het ligchaani hadden kunnen bespeurenen dat de haar ten laste gelegde misdaden niet in zielsaandoeningen (jEtomanie hare oorzaak hebbenmaar dat vrije wil en gezond, denkvermogen daarbij al hare handelingen hebben be stuurd. Er werden vier en twintig getuigen in deze zaalc gehoord. De meest belangrijke daarvan was J. Visser die voor Gód cn zijn geweten onder eede heeft ver klaard, dat het eene onwaarheid was, dat hij eenige verdere gemeenschap met haar gehad had, dan haat gekust en haar aangevat te hebben, en dat het even onwaar was, dat hij haar eenige belofte of vooruitzigt zou hebben gegeven van haar te huwen. De beschul digde heeftzoowel bij het hoorert der getuigennis later bij haar eigen verhoor verklaarddat zij met ha ren voormaligen meester betrekkingen had onderhouden die hém als gehuwd man niet pasten. Zij bleef be kennen dat zij den moordde brandstichtingden diefstal had gepleegd maar trok haré vroeger afgelegde bekentenis terug, dat zij dit alles gedaan zou hebben met het doel en ter vooruitzigtom tot Visser terug te keerén en vroeg of laat met hem 1*11 den echtelijken staat te treden. Met ernstmet nadruk op de meest gemoedelijke wijswerd zij door den lieer voorzittef van het hof en den Raadsheer van Plogendorp aange sproken om toch de. redenen op te gevendie haat tot het plegen van die schrikkelijke misdaden hadden gebragt, maar de beschuldigde antwoordde steeds, da tjj die redenen niet Iwn opgevenomdat ze niet be

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1844 | | pagina 1