4 1V. 89. Maandag den 6 November. GOESSCHE C OU RAK r V ■«hmmmw Onder de menigvuldige schrijverswelke zich dezer lagen opdoenom in geschrifte de middelen op te ge- •en welke naar hunne zienswijzede doeltreffendste or verbetering van den toestand des lands zijn zouden neeft zich nu ook gerangschikt de heer B. Albarda lid der Staten van Vriesland en advocaat te Leeuwar denin der rijd lid van de dubbele kamer. In eene .door hem bij den boekhandelaar W. Eekhof aldaar uitgegevene bijdrage tot eene verbeterde Staatshuishou ding in Nederlandzegt die schrijver tot de overtui ging gekomen te zijndat de mogelijkheid bestaatotn de finantien in Nederland op een vasten voet te bren gen, zonderj nieuwe belastingen, en dat reeds iu 1844 en 1845 het voordeel bij den Staat daarvan kan worden genoten. De door hem aangewezen middelen tot algemeene be zuiniging zijn Voor alles eene herziening der Grond wet waarbij voor de regten der kroon en voor die van het volk worde gewaakten beide regten op eene ori- bekrompene wijze worden afgebakend en vastgesteld zijn. Deze verandering meent de schrijverzou dade lijk eene vermindering van uitgaven ten beloope van negen tonnen gouds kunnen daarstellen, gevonden in eetie vermindering van de inkomsten aan de kroon toe gekend in de intrekking van den raad van Statede vermindering der Ministerien de afschaffing der eerste Kameren bezuinigingen op de uitgaven voor de tweede Kamer; het wegvallen der provinciale Hoven en van het hoog militair Geregtshof. Deze bezuiniging van ƒ900,000 zou, zegt hij verder, bijna een vijfde bedra gen van hetgene men bij eene nieuwe belasting tracht te verkrijgen. Vervolgens worden de argumenten wederlegd "der bestrijders van eene verandering in de Grondwet, en worden nog meerderewoordeelen opgegeven, welke die verandering ten gevolge hebben moer. Daaronder wordt bijzonder gerekend eene verbeterde organisatie, die bij de [afschaffing der eerste Kamer in dé tweede Kamer kan gebragt worden meerdere bezuinigingen in pensi oenen en wachtgelden, en op de departementen van Marine, Finantien en andere van algemeen bestuur, vermindering van kosten op dat van Oorlogafschaffing van het overtollig domeinbestuurenz. "Wanneer nu alle deze middelen nog niet voldoende mogten zijn om her evenwigt msscben de staats-uirgaven en ontvangsten te herstellendan prijst de schrijver nog veel eerder dan nieuwe belastingen te heffen, de reductie der rentenpensioenen en wachtgelden aan. Hij acht dit middel tot behoud van den Staat geoorloofd en ontwikkelt in het breede deze zijne stelling met eéti staatkundig overzigt hoedanig en op welke wijze Ne derland in zulk een achterstand is gekomen en geeft voorts zijne gronden en tegenbedenkingen opten aan zien van al de moeijelijkhedenmeeningen en tegen werpingen welke er opziglens eene rentevermindering gemaakt of' te maken zijnterwijl naar zijn oordeel het behoud der tegenwoordige orde van zaken noodwen dig den ondergang van den Staat moet ten gevolge heb ben., Ook hier zegt bij, geldt de leer: het heil van den Staat is Je hoogste wet. NIEUWSTIJDINGEN. jfVfttifcrDÏ?. Parijs den 1 November. Het Journal des Dé- lots.hetwelk nog niet lang geleden berigt gegeven heeft van de vcorloopige pogingendoor de Fransche regering gedaanom eindelijk het ontwerp tot vereeni- ging der beide groore vvereld-zeeenter plaatse waar Amerika op zijn smalst is te verwezentlijkenen dat daarbij een overzigt gaf van de vroegste, vruch teloos daartoe reblevene ondernemingen behelst thans een nieuw artikel hetwelk wij de oplettendheid van het publiek, aher landen des te waardiger keurendaar de nieuwere bcrigten welke her Journal ditmaal me dedeelt, zoo zij gegrond zijn, de verwachting geven', dat de uitvoeringofschoon zoo lang uitgesteld ge» bleven, met mindere zwarigheden zal re worstehn hebben, dan menig sedert lang uitgevoerd kanaal in Europa. Zie hier wat het Journal des Dèbats zegt Thans is het ons mogelijk nieuwe inlichtingen en ook van latere dagteekening te geven betrekkelijk het voor zeeschepen bestemde kanaal door de landengte van Panama hetwelk sedert een twintigtal jaren be studeerd wordt en op dit oogenbUk de aandacht der zeemogendheden gaande hoult. Wij hebben de uit komsten medegedeelddoor dé waterpassing verkre gen, welke een Engelsche ingenieur de heer Lloijd en een ZweedsChe officierde heer Faltnarkbeide door den Bevrijder Bolivarbelast den Isthmus op te nemen, iu 1818 en 18*9 verrigt hadden. Uit dezelve blijkt, dat wanneer men de rigting, door de twee onderzoekers gekozenvolgen wilde het hooge punt van gemeenschap tusschen de beide Oceanen 193 Ned. ellen boven het vlak der zee. te Panama zijn zou. Zulk een hoogte nu is binnen de grenzen van hetgeen men door middel [van elkander volgendeop 1 .behoorlijken afstand geplaatste sluizen weet te boven re komen. Wij hebben kanalen aangehaald, bij wel ke men veel hooger;stijgt het kanaal van Bourgogne bij voorbeeld heeft zijn punt van waterschei ling 300 Ned. ellen boven het eene en aoo ellen boven het andere van deszelfs uiteinden. Intusschen was de opneming der heeren Lloijd en Falmark op verre na niet volledig. De memorie in 1830, door den heer Lloijd in de Philsophical Transactions der Koninklijke Maatschappij publiek ge maakt toonde duidelijkdat zij slechts eene eerste verkenning gemaakt hadden. De lezer put er zelfs de overtuiging uit, dat wanneer men zijne rigting bijna regt toe regt aan van de haven van Chagres aan den Atlantischen Oceaan naar die van Panama aan de Stille Zuid-zee of naar de niet ver van daar gelegene baai van Chornera name, men een nog veel lageren grond moet ontmoeten. Hoe veel lager? dit werd niet gezegd. De Heer Lloyd heeft zich vergenoegd met op zijne" kaart twee regte lijnen te tivkkenwelke hij opgeeft als naar alle waarschijnlijkheid, de beste afbakening voor een' spoorweg te zullen levéren; en een in den tekst gevoegde paragraaf geeft de meening te kennendatzoo men een kanaal verkoosmen de rivier Chagres behoorde op te varenvervolgens de Trinidaddie er zich in uitstortuit welke laatste men zou moeten overgaan in een' der waterloopen die in den Stillen Oceaan uitstroomenzoo als de RioiGrande of de Qucbra-Grande. (Het vervolg hierna.') Onze regering heeft thans we ier een rapport van den maarschalk Bugeaudden Gouverneur-generaal van Algeria, openbaar gemaakt, hetwelk van den 19 Oc tober is gedagteckend en waarin de krijgsverrigtitïgen worden vermelddie in den laatsten tijd hebben plaats gehad, om de bewoners van h°t b rgachtig gewest Ouarensis tot onderwerping te brengen. Vier kolon- nes Franschen hebben die landstreek in verschillende rigtingen doorkruist. Op sommige punten zijn de hoofden der stammen, zonder dat er een geweerschot gelost werd, in onderwerping gekomen, en hebben zij op de knien dé bescherming der Franschen afgesmeekt. Elders heeft men geweld moeten gebruiken, en bet treurigedoch gewone middel te baat genomen om aan de stammen hun vee en hunne paarden te ontroó- ven. De maarschalk heeft uit de aanzienlijke inboor lingen personen uitgekozenaan welke hij het gezag over de, onderw.orpene landstreek onder hét bescherm- heerschap der Franschen heeft toegekend. Aan som mige hoofden, die nog in den laatsten tijd onder Abd- el-Kader gediend hebben is vergiffenis geschonken onder voorwaarde, dat zij zich met hunne gezinnen .bij Orleansville of op andere punten onder het onmid dellijk gezag der Franschen vestigen. Zij hebben gezworen van zich niet meer met staatkundige zaken te zul'en inlaten, Abd-el-Kader zelf, die nog altijd met eenige honderden volgelingen het veld houdt, is laatstelijk door de ruiters van een aan Frankrijk onderworpen stam krachtig vervolgd en schijnt vele paarden verloren ;te hebben. Over het geheel belemmert de uitgeputte toe- sfand des lands, het gevolg van den langdürigen oor log dien vijand der Franschen in zijne ondernemingen. De maarschalk eindigt zijn rapport aldus: „Ik meen thans te kunnen verzekerendat de provincie Algiers met die van Oranover de geheele uitgestrektheid des lands, van de woestijn tot dé zee, ónder Het gezag der Franschen vereenigd is. Het ware mogelijkdat Abd-el Kadtr nog weder in de landstreek die ik be vredigd hebterugkeerdehij zou daar ongetwijfelcf eene beroering kunnen verwekken maar toch niets ge vaarlijks kunner. uitrigten, omdat de aldaar wonende stammen vreesseltjk veel geleden hebben en den oorlog zeer moede zijn." lÓUbeflattbétt, *s Gravenhage den 1 November. Ten einde zoo veel mogelijk te verzekeren dat de schandelijke fraude, welke bij aangifte tot uitvoer van de ac cijns-goederen onder genot van afschrijving of res titutie van accijns, mogt gepoogd of ontdekt worden, haren welverdiende straf nimmer ontgaheeft Z. Exc. de minister van justitie, ad interim mede belast met de functiën van Minister van Finantien, bij resolu tie het van belang geachtdat de aandacht der amb tenaren welken het kan aangaanmeer bijzonder ge vestigd worde op de bepalingen van het tweede ge deelte van art.aió der algemeene wet van 26 Au gustus i8aa (Staatsblad^0. 38), houdende dat, wan neer bij betere verificatie der bedoelde goederenna in-of oplading, eene mindere hoeveelheid, of, van het gedisieleerd, een mindere graad van sterkte be vonden wordt, dan ten uitvoer is aangegeven en dit mindere het een tvvintigs e der hoeveelheid en twee graden der sterkte overtreft, de boete van tienmaal den accijns van het minder bevondene. in hoeveel heid of sterkte, zal verbeurd zijn door den zee^ri vierligrer of andere schipper of den voerman erkend zal hebben de geverifieerde goederen zoodanig als die op de consenten tot uitvoer staan omschreven in deszelfs vaar-of op deszelf voertuig ce hebben, in-of opgenomen, zoo mede, wanneer die goederen in het geheel niet in of op het vaar-of voertuig aanwezig mogten zijnUit deze bepalingen volgt datom eene gegronde actiewegens minder bevin ding of vermistegen den voerman of schipper te kunnen instellen men niet alleen behoort zorg te dragen, dat het ontdekt te kort of vermis behoor lijk worde geconstateerdmaar vooral ookdat tnen bij de in-of oplading der goederen steeds een schrif telijk onbetwistbaar bewijs erlangedat de schipper of voermanovereenkomstig art. 59 der algemeene wet werkelijk erkend heeft de geverifieerde goederenzoo danig ais dezelve op de consenten tot uitvoer om schreven staanin deszelfs vaar- of op deszelfs voer tuig te hebben in- of opgenomen. Naar aanleiding van de vorenstaande beschouwing, heeft de tijdelii- ke minister de heeren Gouverneurs der provinc ë.i verzocht, dezelve wel te willen mededeelen aan zoo danige ambtenaren in de provincie, als ter zake kun nen betrokken worden en om hen vooral ten ern stigste te willen aanbevelen om toe te ziendat het formulierhetwelk ter constatering van des schippers •of voermans boven bedoelde erkentenis voorgëschre- ven is, steeds met de meeste naauwkeutigheid wor de ingevuld en door den schipper of voerman eiger- handigen nimmer door den stuurmanóf eenig an der persoon, in hunne plaats, worde onderteekend; alsnede, dar dit bewijs in het bezit der admujistrar'e ye blijve, en mitsdien van het consent ten uitvor steeds worde afgescheidenzullende de ambtenaren tevens de schippers, indachtig moeten maken op de gevolgen welke de aangegane verbintenis te hunnen nadcele kan hebben, waardoor zijlieden dan oak niet onbedachtzaam deze verbintenis behooren aan te gaan. Onlangs zijn de controleurs en ontvangers der belastingen en accijnsen uitgenoodigdom aan de De uitgave dezer Courant geschiedt Maandags namiddags en Don derdags avonds De Prijs per Kwartaal is /"f,75 franco per Post/i ,90. Gewone Advertentien worden a 20 ets deregel geplaatstGeboor te-Huwelijks ,en Doodberigten van 1— 6 regels a/'i,2o»

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1843 | | pagina 1