N\ Maandag den 25 September. GOESSCHE COURANT. NIEUWSTIJDINGEN. Frankfort den 19 September. Een zoogenaamd te Athenedoch vermoedelijk te Konstantinopel of Smyrna, gedrukt werkje, tot titel voerende: De Goddelijke Voorzienigheid waakt steeds oVer Grieken land "baart veel opziens. In hetzelven wordt betooïd dat Griekenland thans in den jamroerlijksten toesta;.ci verkeerten er slechts drie middelen tot herstel daa - van bestaan namelijk een Koning van Grieksclr 11 stam en. Griekschen godsdienst; de verwijdering van alle vreemdelingen, en eindelijk, eene liberale grond wet. Duizende exemplaren van dit geschrift zijn ver spreid en naar Griekenland gezonden. V'-'x NSS- Gewone Advertentien worden a 20 et» de regel geplaatst Geljoor- »e-, Huwelijks en Doodberigten van 16 regels a f i,2o» De uitgave dezer Courant geschiedt Maandags namiddags en Don derdags avonds. De Prijs per Kwartaal is /"ƒ,75 franco per Post/i ,90 TWEEDE KAMER der STATEN-GENERAAL. Zitting van Maandag den 18 September. Vlortzetting der beraadslagingen over het ontwerp van wet houdende nadere bepa lingen omtrent de Regterlijke Organisatie. De heer de Backer: Niets kenmerkt sterker de veranderlijkheid van al war ons sedert vele jaren in het staatswezen omringt, dan het onderwerp, dat heden de aandacht van Edel Mogenden boeit. Nogtansniets behoorde aan mindere verandering bloot te staan of bloot gegeven te worden dan de zamensteiling onzer regterlijke magt. Dezelve is met meer dan gewone opofferingen van' tijdkostenbeleid en overleg voorbereidonderzocht gewijzigd en eindelijk goedgekeurd. De natie de organisatie der regterlijke- magt lang vóór derzelver invoering kennendewas derzelver wer. king met hare wenschen vooruit geloopen en begroette de nieuw opgerigte regterlijke collegien met welgeval» len en goedkeuring. Trouwens, men was wel overtuigd, dat, hoezeer de regters in Nederlandvóór de benoemingen ten jare 1838, niet geheel onafhankelijk van de uitvoe rende magt konden worden beschouwd, zij nogtans zonder aanzien van personen alleen regt naar hunne gevestigde overtuiging spraken. Maar die regters werden in hunne onafhankelijkheid I door de oprigting der hoven en lagere collegien beves tigd. Zij konden, voor hun leven benoemdzich ook geheel aan de regtswetenschnp aan de geheele onvoorwaardelijke vervulling van het regterambt wijden. De invoering der vier Nederia-ndsche wetboeken stond met al dat gewenschtemet al dat goedgekeur de in het naauwste verbandalleen ontbrak nog het Wetboek van Strafregt: maar die onafhankelijke, voor hun leven benoemde en behoorlijk, bezoldigde regters vormden eene jurisprudentie welke het meest stuitende van het Fransche wetboek en het 0 .zen tijd niet voegende besluit van 11 December 1813 wijzig de geesselpaal en brandmerk verdwenen bijna voor de oogen des volks. Nu zoude men althans op duurzaamheid dezer reg terlijke organisatie hebben kunnen rekenen. De op. rigting der hoven te Amsterdam en te .Maastricht be vestigde het regterlijk gebouw, vijf jaren geleden ge heel voltooid. En nu reedsEdel Mogende Heeren wil men den eersten maar hevigsten schok aan onze naauwelijks beproefde regterlijke instellingen geven. Is dan onze natie zoo wuftzoo vèranderingziek Immers neen? Wordt er over onregt in ons vader land geklaagd Wie hoorde die klagt Waar zijn de menigvuldige jurisdictie-geschillen overschrijdingen van regtsmagt, regrsweigeringen aangewezen? Of leveren veeleer de arresten van den hoogen raad de bewijzen, dat, niettegenstaande de invoering van vier nieuwe wetboekendie raad betrekkelijk zeer weinige regterlijke uitspraken en handelingen heeft vernietigd Ik lees wel in den considerans der wetwélke ons voorgedragen isdat men de regterlijke organisatie op eenen meer doelmatigen voet wil inrigtenmaar noch in de memorie van toelichting, noch in de beantwoor ding van het voorloopig verslag, vind ik de ondoelma tigheid der tegenwoordige regterlijke instellingen zoo duidelijk en overtuigend aangewezen, als men zulks in soortgelijke staatsstukken behoorde te lezen. Op pervlakkige aanmerkingen, theoretische beschouwin gen bestrijding van staats-instellingen naar aanleiding van onbewezene of verkeerd voorgestelde daadzaken, zijn hier niet geldende. Wij beraadslagen nu toch over het hoogste belang in den Staats de goede be deeling van het regt, door onafhankelijke en kundige regters. NeenEdel Mogende Heerenwas de schatkist niet in noodhadden wij niet jaar op jaar finantiéle teleurstellingen ondervondenwas de toekomst niet jigtvaardig aan het tegenwoordige ópgeoffeïd geworden het ondoelmatige onzer regterlijke organisatie had deze wetsrvoordragt niet geprovoceerd. Het eenige" motief, hetwelk ik dus voor deze voor* dragt erken, is het doel o<it de regterlijke OTganisatie op een minder kostbaren voet in te rigten. De instelling van vijf hoven zalvolgens 'opgave der Regering, eene besparing van ƒ175,124, dus nog geen twee tonnen goudsopleveren maar (om slechts één onderwerp van overdrevene uitgaafs-vöor- dragt aan te stippen) voor de groote, generale, pro vinciale en plaatselijke staven 'trekt men f 270,171 dus nog eene ton gouds meer, uit. In tijd van vrede moet het beperkte en met belastingen overladene Ne derland hare kortelings beproefde regterlijke instellingen ondermijnen, deels vernietigen, maar toch den schijn eener geduchte legermagt behouden. Wie uwertegenwoordig geweést bij de verschil lende voordragten der wetten op de regterlijke organi satie zou ter besparing van nog geen 200,000 de aangenomene wet hebben Willen bestrijder.? Hare kUndigste bestrijders beriepen zich naauwelijks np die aangegevene kostbaarheidwelke trouwens grooten>els haar aanwezen aan het eerste vereischte van regterlijke instellingen verschuldigd is, namelijk, dat, zal het regter-ambl eerlijkdeftig en betamelijk worden waar genomen, de bezoldiging niet beneden die van een bureau-schrijver of de inkomsten van den minsten denrwaarder behoort te zijn. Ik verwerp dus de onderhavige voordragt, omdat ik de bestaande regterlijke organisatieuit een gelde lijk oogpunt alleen beschouwd, niet wil helpen ver minken. Er zijn vele andere onderwerpen en ambten op en ten aanzien van welke meer dan f 175,124 kan bezuinigden daarom nog niets voor de zekerheid des vaderlands, voor het leven, de eer, de vrijheid en her rustig genot der bezittingen van den ingezeten verloren zal worden. Maar ik verwerp ook de voordragt, omdat dezelve niet grondwettig ondoelmatig en onstaatkundig is. Vreest niet, Edel Mogende Heeren! dat j ik van de mij gegevene gelegenheid om te spreken misbruik zal maken en uvve aandacht lang met een betoog van het niet grondwettige der voordragt zal bezig houden. Weinig of geene hoop kan ik meer hebben om de groote meerderheid der ledenin de afdeeiingen zich in eenen anderen zin verklaard hebbende, van gevoe len te doen veranderen. Maarwaar mijne wijze van zien en overtuiging die zoo groote afwijking, ja schen ding der grondwet aanwezig oordeelen mag ikook getrouwheid aan diezelfde staatsregeling gezworen heb bende niet zwijgen. Zonderling voorwaar moet het den niet ingewijden toeschijnen, dat, wat weinige jaren geleden door de meerderheid dezer Ivatner grondwettig Werd verklaard welligt nu in een tegenovergestelden zin zal Worden beschouwd. Is dan die grondwet zoo onduidelijk, is haar oor sprong zoo onzeker; levert hare geschiedenis niets opwat licht over het vraagpunt kan verspreiden Dat alles is duister gewordenomdat er zoo veel over geredekaveld en geschreven isten gevolge van twee lijnregt tegen elkander overstaande opiniendoor de kundigste mannen aan wederzijden verkondigd. Art. 180 of 182 der grondwet van 1815, in 1840 gewijzigd, maar niet vrat het hoofdstuk van de justi tie betreft, is letterlijk uit art. 109 der grondwet van 1814 overgenomen. En wat heeft die grondwet gewild De herleving der provinciale instellingenbehoudens de opdragt der Souvereiniteit aan het Huis van Oranje. Bovenal, wat die provinciale Instellingen betreft, herleefde de opdragt def criminele en civiele justitie aan provinciale regterlijke autoriteiten. Bij de heiziening der eerste grondwet bouwde men op dezelfde gronden voortdit erkent de commissie te meer, omdat de oude Hollandsche provinciale in stellingen wezenlijk niet van die der Belgische provin* cier. afweken; Ock in Zuid-Nederland kende men het voorregt van door regters geoordeeld te wordenmet de geschiede nisherkomstengebruikenzeden, gewoonten cn behoeften der gewesten en verschillende gedeelten derzelven bekend. De zeer kundige Belgische leden der commissie tot de herziening verlangden geene naar Franschen oor sprong ingerigte groote geregtshoven of parlementen te behouden. Als het nu niet twijfelachtig is, dat tnert, alleen uitgezonderd de opdragt der Souvereiniteit aan het Huis van Oranje, tot de provinciale instellingen wilde terugkeeren, waar lezen wij dan de uitzondering ten opzigte der provinciale hoven De provinciale zominatien voor de hovendie voor den hoogen raad bevestigen de provinciale herkomst der hoogste regterlijke autoriteitenwant ook de leden j dezer Kamer worden door de Staten der provinciën j gekozenen zij maken de nominatien voor den hoogen 1 raad, j Gelooft echter niet Edel Mogende Heerendat ilc I deze herneming eener zoo algemeene provinciale magt ware ik er toe geroepen geweest, zou hebben goed- gekeurdneen ik deel op dit punt het gevoelen van den onsterfelijken iCemper die den Souvereinen Vorst; in het begin des jaars 1814 te vergeefs voor het pro- vincialismus waarschuwde, die de bepalingen der te genwoordige en vorige grondwet omtrent de provinciale Staten en plaatselijke regeringen, als geheel in den ouden geest der arristocratie van eenige familiena-f- j keurde. I In dit oogenbiik echter niet geroepen om de grond» wet te herzien, maar na te leven, houde ik mij over» tuigd dat de oorsprong onzer regterlijke instellingen niet toelaat van de uitzondering den regel te maken. Veel van hetgeen vroeger voor mijn gevoelen geschre» Ven of gezegd is, wordt verzwegen; ik zal het niet 1 ophalenmaar ter bevestiging herinner ik nog ten slotte aan het voorgestelde door een beroemd boogleer- aar, dat de regel is in elke provincie een ge- regtshof; waarnaar in iedere provincie ook weid verlangd, rekenende men het niet billijk eene ach- j ter te stellen bij de andere/' Voor iedere provincie moest het de regel worden I dat in de hoven criminele regters zaten» Dan het kan Zijn, dat in deze of geene provincie het hof alleen n ie c toereiktevoor zulk een geval gaf men vrijheid tot oprigting van nog eene criminele regtbank. Deze, zegt de reeds genoemde hoogleeraar Thorbccke\ is althans uit den zamenhang dej waarschijnlijke bedoeling. Voor en aleer de grondwet is herzienkanzon* t .der afwijking van dezelve, de voorgedragene wet niet j aangenomen worden. Die wet is het duidelijk uit» vloeisel onZer grondwettige instellingenaan welke j het kenmerk van terugkeer tot die vóór 1795 in de Vei'eenigde Nederlanden bestaan hebbende, niet kan ontnomen wordenimmers zoo Img eene volledige her» ziening der grondwet al het eigenaardige van het ge- Westelijke niet heeft uitgewischt. Ik zeide de voordragt ook te moeten verwerpen om» dat ik dezelve ondoelmatig oordeel, j 'Vervolg en Slot hierna 1- - - - t J i - j Shiitsfïilfutb. De hertog van Bordeaux is den 15 dezer te Dresden aangekomen en zal eenige dagen te Pilnitz

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1843 | | pagina 1