N°. CO.
Maandag den 28 Augustus.
GOESSCHE
C OU HA NT.
Edel Mogende Heeren t
Het is mij aangenaam, mij alhier bevindende, iti
de gelegenheid te worden gestel .1", om eenige verlang
de inlichtingen te mogen geven. Zoo dikwijls er hier
in deze vergadering aanleiding wordt gegeven tot de
behandeling van kerkelijke zaken en twistenzijn
Edel Mogenden gewoondezelve met zoo Veel ge
matigdheid en wijsheid te leiden, dat ik mij slechts
ten regel van gedrag heb in te scherpente Weten
om te trachten die gematigdheid en wijsheid te volgen.
Nog herinner ik mij in den verleden jarehoe een
doorwrocht en geroemd rapport Van UvVef Edel Mo-
gendens commissie tot de verzoekschriften een waar
dig antwoord en tegenhanger opleverde van een adres
bevattende eenigeniet geheel ongegronde, maar groo-
tendeels overdrevene klagten, door een kerkelijk per
soon alhier ter tafel gebragt, Intusschen was dat leer
zaam rapport, waarmede uwe vergadering zich ver-
eenigdevoor de Regering een vernieuwde prikkel
om de betrekkingen van Kerk en Staat nader ter toetse
te brengen aan de grondwet, en alzoo de leemten te
herstellen, op welke welligt in 18tö niet genoegzaam
gelet wa$. En geen wonder; het staats-kerk-regt
hetwelk tot grondslag van eene juiste beperking det
jura in sacra en der jura circa sacra moet Strekken
v/as tot dat tijdvak toe hier te lande of flaauweüjk
of slechts naar de recspective provinciale behoeften
afgemeten, beoefend gewórden. Het Was voor on
ze dagen bewaard gebleven dat kundigeuisteken
de en door stand en betrekking bevoegde mannen
zich opzettelijk aan die schoone, doch moeijelijké
studie hebben gewijdniet naar afgetokken bespie
geling, maar met de grondwet in de hand, geven
de aan de Kerk wat d-r Kerkeaan den StaatWat
des Staats zij. Zoo Werd de tijd tot herstel en
tot verbetering lijp, en de Uitkomst, Edel Mogende
Heeren heeft mijne verwachtingen, mag ik et' bijvoe
gen mijne pogingen en ffledewcfking, niet te leur gesteld,
In de onlangs alhier gehoudene hooge Hervormde
Kerkvergaderingis niet alleen met de meest vvensche-
lijke eenparigheid de grond gelegd, maar ook werke
lijk een aanvang gemaakt eener zoodanige juiste af
bakening tusschen Kerk en Staatals eenen duurza-
Zanten vredeen alle botsingen vermijdende verstand
houding tusschen die beide kan verzekeren.
mogen treffen, Worde ik 'geenszins Verontrust doofde
voorstelling, dat niet aller denkbeelden zullen zijn Ver"
Wezentlijkt, of door het Vermoeden, dat sommige
veel meer, anderen Veel minder, Ztillenverlangen, Dé
wetenschapvrijgevig toegepastis hier de veilige
gids geweest, die èn Reik èn Staat, In het oplósséü
Van moeijelijké Vraagstukken eenparig geleld heeft.
De 'uitgave dezer Courant geschiedt Maandags namiddags en Don-
erdags avonds. De Prijs per Kwartaal is f 1,75. franco per Post/1.90,
Gewone Advèrtentien worden a 20 ets. de regel geplaatst Gehoor
te-. Huwelijks en Doodberigie» van 1—6 regels a f 1,20
De redactie van de Staats - Courant* in staat ge
steld om mededeeling te doen van hetgeen in de zit
ting der Kamer van den aa Augustuster zake van ver
zoekschriften van afgescheidenen dtrNederduitsche Her«
vormde gemeenten verhandeld isdeelt het vólgende
mede
De commissie voor de verzoekschriften heeft op creze
stukken, bij monde van den heer Moreel van Hoge-
landehet volgende verslag uitgebragt
Er zijn bij deze Vergadering drie verzoekschrif
ten ingekomen allen bezwaren inhoudende van adres
santen die zich beklagen verstoken te zijn van de vrije
uitoefening en bescherming van hunne openbare gods
dienst, hun bij de grondwet toegekend.
I. In het eerstevan Kok en 85 andere onder
teekenaars ingezetenen van verschillende gemeenten
van de provincie Overijsselmaken de adressanten aan
U. Edel Mogenden kenbaar 1
Dat zij allen behooren tot dat gedeelte der gerefor
meerden, die zich volkomen vereenigd vinden met de
leertucht en dienst der gereformeerde Kerk zoo als
die is vastgesteld in de Nationale Synode van Dordrecht
in den jare 1618 en 1619:
Dat velen van hen thans verstoken zijn van de vrije
oefening en bescherming van hunne openbare gods
dienst, eenvoorregt, hun verzekerd bij de grondwet i
dat velen van hen daarom niet allen beboet en vervolgd
/ijnmaar dat ook nog thans twee gereformeerde leer-
Utrs, de heer Buddingte Nijmegen, en de heer Lc-
deboerte Leijdengevangen zijn wegens boeten om
de openbare verkondiging der geieformecrde leermet
meer dan negentien personen
Dat wel is waar Zijne Majesteit de Koning aan Vele
afgescheidenen vrijheid heeft verleendom gemeenten
te mogen oprigten doch dat zij zoodanige vrijheid niet
kunnen verlangen dewijl als een voor-vereisebte van
hen wordt verlangddat zij zullen moeten afstaan van
hunne vegten titels en inkomstenterwijl adressanten
vermeenen, dat men dit nimmer met eenig regt van hen
vermag te vorderen, daar toch de grondwet elk inge
zeten zijne godsdienstige denk' en handelwijs waarborgt
indien dezelve de publieke rust en veiligheid van den
Staat niet verstoort, en hem evenzoo zijne regten en
bezittingen verzekert
Dat zij ook niet kunnen beantwoorden aan hunne
dure verpligtingdoor hen bij den doop hunner kin
deren aangenomen om hun een gereformeerd onder
wijs te doen genietenaangezien de onderwijzers in
de lagere scholen meestal de leerstellingen der gerefor
meerde Kerk niet zijn toegedaan er gevolgelijk hunnen
leerlingen niet onderwijzen.
Weshalve de adressanten U Edel Mogenden ver
zoeken hen bij hunne regten te handhaven zoodat
de gereformeerdendie houden aan de leerstellingen
tucht en dienst der gereformeerde kerk door geheel
Nederland vrije uitoefening van hunne godsdienst worde
verkend en gewaarborgdook zonder dat zij gedwon
gen worden, om hunne godsdienstige overtuiging.te
verzaken of af te staan van hun wettig regttitels of
inkomsten; dat de gevangen predikanten Wi T.
Budding en L. G. C. Ledcboer ontslagen wovden en
dat alle vervolgingen om de oefening van hunne gods
dienst worden gestaakt, en dat zij vrijheid erlangen
mogen om scholen op te rigtenwaar zij hunne kin
deren kunnen doen onderwazen in de gronden der leer
Van de gereformeerde kerk.
II. Het tweede adres van M. Wolthuis en 55 an
dere ingezetenen der provincie Groningenis geheel
overeenstemmend in strekking en in eensluidende be
woordingen vervat ais het vorige zoodat het als een
afschrift van dat adres beschouwd kan worden en
geene nadere mededeeling schijnt te behoeven.
III. Het derde verzoekschrift is van D. Koksber-
genzich noemende ouderling bij sommige gerefor
meerde afgescheidenen te Kampen,. Dit stuk kenmerkt
zich tioor zijne uitgebreidheiddoCh ook tevens door
een biina onverstaar,baren inhoud, zoodat het moeije-
lijk zoude zijn, alle de beschouwingen van den adres
sant aan U Edel Mogenden mede te deelen. Voorna
melijk hebben zij intusschen betrekking tot dezelfde
bezwarendie de vorige adressanten behandeld hebben,
Ook deze reqnestrant beklaagt<sièhdat dé vrije uit
oefening der zuivere hervormde leer hier te lande of
Onmogelijk is, of;verlies van titels, tegten etl goéde
ren ten gevolge heeft, dat de bestaande inrigt'uig van
het schoolwezenhet aan oudersde Christelijke
Godsdienst belijdende, onmogelijk maakt aldaar hunne
kinderen te doen onderwijzen, terwijl de adressant Ooit
nog zijne bezwaren kenbaar maakt ten aanzien van
die bepaling van het nieuw ontwerp van Strafregt,
waarbij zij met straffen worden bedreigddie zonder
toestemming der overheid tot uitoefening Van hunne
godsdienst zich vreedzaam vereeirigen.
Uwe commissie, in aanmerking nemende, dat de
ze vergadering heeft goedgevondenzoowel in de
tegenwoordige als in de vorige zitting, verzoekschrif
ten van denzeifdetl aard en strekking, als de onder
havige ter inzage der leden ter griffie neder te leggen
meent ook thans weder hetzelve aan Édel Mogen
den te mogen voorstellen,''
Na het uitbrengen van dit verslag Ham de heet
Schooncveld het woord en zeide, dat, daar Éijne
Excelleiitie de Minister van Staat belast met de gene
rale directie vtför de zaken der hervormde keric, enz.
in de vergadering tegenwoordig washij de Vrijheid
nam aan Zijner Excellentie te vragen ofdeZe ook iets tot
opheldering en toelichting van het behandelde onder
werp in het midden had te brengen.
Zijne Excellentie spreekt daarop de. volgen de rede üit X
Bij deze blijde overtuiging en bij de gegronde hoop
c}ie ik koesterdat iknaar de mij 'bekende begeerte
van net geëerbiedigd Hoofd van den Staat, de bedoe
lingen van U Ede! Mogeaden zoo »a mogelijk heb
Omtrent de afscheiding van sommige geloofsgenOO^
ten en de oprigting van afzonderlijke gemeentenhad
het Koninklijk besluit van 9 januarij 1841 mij bereids
van de zorgen en moeijeliikheden ontslagendie V'föè*
ger aan dit onderwerp waren gehecht geweest.
De liberale beginselen, bij dat besluit ontwikkeld,
werden alom gehuldigd en voldeden aan allendie
zonder bijoogmerken, zonder lust oiö dé Regering té
bemoeijelijkenhet eenvoudig doel haddenom naar
hunne inzigten afzonderlijke vereenigingen te vormen
en de Regering is daarin met zooveel ijver en vaardig
heid in het beslechten Van moeijelijkheden en tegen
kantingen te Werk gegaan, dat er thans nagenoeg*13^
afgescheidene gemeenten het maatschappelijk bestaart
erlangd hebben, schoon vele, ja de meeste zeer ge.
ring in getal van leden. Niet een eenig aanzoek
overeenkomstig de bestaande verordeningen gedaanis
bij mijn departement achterlijk gebleven alle zijnVfi
gedaan of thans nog ter afdoening in behandeling,
Ook hier, Édel Mogende Heeren! wordt ik niet ont
moedigd door de aanzoeken van dezulkendie gezeg
de verordeningen willen ontduikenof ondanks dezelve
Willen te werk gaan.
Door het vreedzaam gedrag dief Christelijke geloof:»
genooten welkemet dankbaarheid het besluit erken*
nendethans niet minder dan 135 gemeenten forme® -
fenwordt aan Edel Mogenden het bewijs geléverd
dat de verordening goed is, en dat dè weinige kla-
genden onder de zeldzame uitzonderingen behooren
en daaromgeloof ikmet bedachtzaamheidja mee
een billijk mistrouwen moeten wovden aangehoord.
Voor zoo ver inhoud en Strekking der bij Édel
Mogenden ingekomen, en thans ter sprake zijnde re-
questcn Wegens kerkelijke aangelegenheden mij geble
ken zijn, behooren dé daarbij behandelde onderwer
pen of tot het inwendig leven van "de Kérkdat is
tot het jus in sacrawaarmede de Staat zich niet
kan of mag inlaten, of tot de verordeningen Wegens
het hooger en lager onderwijsof tot de' bemoefjin-
gen van den regtcr, .of
Ik heb van vervolgingen hooren gewagenËdet
Mogende Heeren'. De bedeeling van het regt m ons.
Vaderland is bij mij te hoog aangeschreven, dan dat
Ik niet met vertrouwen zou berusten in de vrije wer
king van de regterlijke niagt* Dan schoon dit on
derwerp in zoo veri'e met behoort tot de attributen
Van mijn departement, moet ik echter aanmerken, dat
(blijkens de bij mij ingekomen stukken)zoo er na-
mens den eedemitteerden leeraar te Benthuizen we»
gens vervolgingen geklaagd wordt, de kerkeraad der
hervormde gemeente van Benthuizen daarentegen reeds
een- en andermaal Verklaard heeft, dat, bijaldien de
stoornis, door gezegden ex - predikant cum suis aan-
gerigt in de uitoefening Van de openbare eeredienst
niet wierd tegengegaande kerkerraad verpligt zoiï
zijndezelve voortaan te staken,
Ik treed hier nietEdel Mogende Heéfenin êèhé
discussie over de zaak Zelve; ik geef slechts, des
gevraagden voor zoo veel het in mijn Vermogen isr
eenige inlichting, Waaruit de vVfjsheid Üwer Edel
Mogenden welligt genoegzame aanleiding zal vinden
om in deze contentieuse zake het regt 2ijn gewonen
loop te iaten.
Edel Mogende Heerengelijk wij in het Staatkun
dige moeijelijke tijden beleven, zoo ook in het Kerke
lijke en Godsdienstige. De Regering besteedt harö
onafgebroken zorgen om voorzigtige maatregelen en
verordeningenwaar zulks van hare competentie is
in die teedere aangelegenheden te beramen, maar moet
dan ook willendat dezelve naar eisch gehandhaaai
worden yen is het mij gelukt, in het departement.,
aan welks hoofd ik sta, aait dat doel niet geheel te v.