Jbcstttven jett SlbtttinidfrAtien»
ALLERLEI.
T
Rotterdam den 10 July. Gisteren namiddag f
is op den Bergschenplasniet ver van deze stad, j
een treurig ongeluk gebeurd. Door het omslaan van
een schuitje, waarin zich zeven personen en een kind
bevonden, zijn drie daarvan, allen alhier woonachtig,
waaronder een man en zijne huisvrouw, in het water
omgekomen.
Goes den 13 Junij. Ons eiland werd heden ver
eerd niet een bezoek van den Minister van Binnen»
landsche Zaken. Zijne Excellentie met onderscheiding
ontvangenhad de beste gelegenheid om den staat van
onzen landbouw, waarin Z. E, gezegd wordt bijzon
der belang te stellenoptenemen. Nadat Z. E. hier
aan den dagwelke bijzonder schoon washad toe
gewijd, en door deskundigen die hem vergezelden,
zeker de noodige bescheiden ontvangen hadis Z. E.
naar Walcheren vertrokken. Zoodanige bezoeken doen
den Staatsmandie zulk eene betrekking bekleedt
eere aan, en men mag vertrouwen, dat zij vruchten
zullen dragen.
De inzameling van het hooi, 'twelk zoo wel
in qualiteit als quantiteït zeer voldoende wasis in
o is eiland gelukkig geweest en zoo goed als voleindigd.
Het veel beloovend Koolzaad ligt overal bijna gesne
den: wanneer men eene maand goed weder houdt, zal
de vurig gekoesterde hoop des landmans op eenen rij
ken oogstwel verwezenlijkt worden en zullen de
meeste granen wel binnen zijn. Er is dus eene belang
rijke maand voorhanden, waarin er overvloed van werk
zal zijn.
ipuMkatic.
BÜRGEMEESTER EN WETHOUDERS der
stad GOES en i'essorte var. dien.
Gezien het Besluit van Zijne Excellentie den Staats
raad Gouverneur dezer Provincievan den 1 Julij
.dezes jaars, A. N°. 6293, 3c. 4e. en 6e. Afdeeling,
'provinciaal Blad N°. 73"), gezien de Resolutie van
Zijne' Excellentie den Minister van Financien van den
19 Mei te voren N°. 137. D. B.
Brengen hiermede ter kennis van de Ingezettnen dezer
Stad en Gemeente en een iegelijk die daarbij verder
belang kan hebbenden inhoud van het Staatsblad
Nö. 14 des loopenden jaars, bevattende: IVET v dn
den 24sten April 1843 omtrent de verdeeling der
Grondbelasting tusschen de Gebouwde cn Ongebouwde
Eigendommenenzluidende als volgt:
Wij WILLEM II. bij de gratie Gods
Koning der Nederlanden Prins
van Oranje-Nassau Groot-hertog
van Luxemburg enz. enz. enz.
Allen die deze zullen zien of hooren lezen, salut!
déen te weten:
Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat
volgens de bepalingen opzigtens het kadastervervat
in den Xden titel der wet van 15 September 1807
Bulletin des Lois no. 161), het bedrag der grond
belasting voor de gebouwde en ongebouwde eigendom
men afzonderlijken wel in evenredigheid van de zui
vere belastbare opbrengstvoor elke. van deze beide
soorten van eigendom bij het kadaster bepaaldgere
geld en vastgesteld behoort te worden
Gezien de wet van den 19 December 1834 'Staats-
blad no. 34)vaststellende de verdeeling der grondbe
lasting voor 1835 en vervolgens, tusschen de daarbij
genoemde provinciën;
Gezien de wet van 28 Maart 1828 CStaatsblad no.
8)houdende bepalingen omtrent den vrijdom van
grondbelastingin geval van aanbouw van huizen en
andere getimmerten en willende m betrekking daar
toe eenige nadere bepalingen maken;
Gezien de wet van 9 Junij 1840 (Staatsblad no.
17), omtrent den vrijdom van grondbelasting ter
zake van land-ontginningen enz.
Zoo is het dat Wijden Raad van State gehoord
eri met gemeen overleg der Staten-Generaalhebben
goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze
Art. 1. De hoofdsom der grondbelasting, bij de
wet van 19 December 1834 (Staatsblad no. 34),
voor de daarbij genoemde provinciënvastgesteld op
een bedrag van zeven milliotn negen honderd drie en
tachtig duizend twee honderd zes cn vijftig gulden
vier en tachtig centswordt tusschen de gebouwde
en ongebouwde eigendommen volgens de uitkomsten
van het kadaster verdeeldals volgt
Voor de gebouwde eigendommen drie millioen vijf'
tien dutzend zes honderd zes en vijftig guldenne
gen en een halve cents; en voor de ongebouwde eigen
dommen, vier milliotn negen honderd zeven en zes
tig duizend ze-s honderd guldenvier en zeventig en
een halve centsovereenkomstig den bij deze wet ge-
voegden staat.
Art. Ingeval een ongebouwd of gebouwd per.
ceeluit welke oorzaak ook (verveening (uitgezonderd)
geheel of gedeeltelijk verdwijnt of ophoudt te bestaan
of wel tot een onbelastbaar gebruik overgaat, zal de
belastbare opbrengst van het niet meer bestaande of
onbelastbaar geworden perceel worden opgeheven en
de aanslag der provincie met de betrekkelijke grond
belasting worden verminderd; zoo lang die verminde
ring niet heeft plaats gehad, zal de jj giondbelasting in
de bedoelde gevallen uit het fonds voor kwade pos
ten worden vergoed.
Indien het inkomen van een ongebouwd of gebouwd
eigendomdoor onvoorziene rampenzoo als hagel,
slag ovevstrooming overzanding windschaden
brand of andere dergelijke onheilentijdelijk geheel of
gedeeltelijk mogt verloren gaan zal de grondbelasting
op de tot dus verre gevolgde wijzegeheel of gedeel
telijk worden goedgedaan uit het fonds voor kwade
postendoch zal de aanslag der provincie daarmede
niet worden verminderd.
Indien de rampen van zoodanigen aard zijndat
dc belastbare waarde van het eigendom daardoor blij*
ventT is verminderd, zal hetzelve worden herschar en
gebragt in zoodanigen aanslag, als in evenredigheid en
bij vergelijking met soortgelijke eigendommen behoort,
en met inachtneming van de bestaande bepalingen
volgens welke zelfs de niet opbrengende eigendom
men op eene belastbare opbrengst van 25 centen het
bunder moeten worden geschat.
De vermindering van grondbelasting hieruit voort
vloeiende, zal op den aanslag der provincie worden
afgetrokken en zoo lang dit niet heeft plaats gehad
uit het fonds van kwade posten worden gevonden.
Art. 3. Bij het ontstaan van vermeerdering van de
belastbare opbrengst eener provincie ten gevolge van
aanspoeling, of wel ten gevolge van ontginningen,
droogmakingen inpolderingen stichtingen vernieu
wing, aan- of öijbouwing van gebouwen, en het dien
ten gevolge belastbaar 'worden van volgens de wetten
van 28 Maart 1828 (Staatsblad no. 8. (en 6 Junij 1840
(Staatsblad no. 17) -. of andere bepalingen vrijdom ge
nietende perceelenmitsgaders ten gevolge van het geheel
of gedeeltelijk belastbaar worden van vroeger, wegens
onbelastbaarheid',(nietin het kadaster gebïagte perceelen,
zal deze vermeerderde opbrengst mede - in- de grond
belasting worden- aangeslagen en volgens de maatstaf
van twaalf centsdertien honderstc per gulden, in
hoofdsomde aanslag der provincie daarmede worden
verhoogd.
Art. 4. De vermindering en vermeerdering van den
aanslag der provincie, omschreven in de art. 2 en 3
zal ten gevolge hebbendat de hoofdsom der grond
belasting, zoo en in dier voege als dezelve bij de wet
van 19 December 1834 Staatsblad no. 34) en bij
art. 1 dezer wet is vastgesteldmet dezelfde sommen
zal worden verminderd en vermeerderd.
Art. 5. De bepalingen van de art. 2 en 3 hier
voor zullen, met het jaar 1844, op alle na 1834,
volgens gemelde artikelenontstane verminderingen
en vermeerderingen, worden toegepast.
Art. 6. De in art. 1 bedoelde splitsing zalvoor
het Hertogdom Limburgworden daargesteld, na af
loop der werkzaamheden van [het kadaster in hetzelve
en zulks overeenkomstigdeszelts uitkomsten, zullende
alsdan ook de art. 2 en 3 op hetzelve toepasselijk
worden.
Art. 7. Ten einde het tijdstip van ingang, en den
duur der vrijdommen van grondbelasting of van ver
hooging van grondbelastingbij de wet van 28 Maart
1828 (Staatsblad N°. 8), voor den aanbouw van
huizen en andere getimmerten toegestaante kunnen
regelen zullen de belanghebbenden verpligt zijn bin,
nen zes maanden na de afkondiging dezer wet, van
alle nieuw gestichtegedeeltelijk vernieuwde en ver-
groote of uitgebreide gebouwen waarvan de ingang
des mïjdoms van grondbelasting nog niet vastgesteld
isaan de Zetters der Gemeente waar de gebouwen
gelegen zijn aangifte te doenwelke daarvoor een
schriftelijk bewijs aan den aangever zullen afgeven.
Van alle suchringeh vernieuwingen en aan- of bijbou
wingen in de termen der wet vallendena de afkon
diging dezer wet voltooidzullen de belanghebbenden
verpligt zijn eene gelijke aangifte te doenbinnen zes
maanden na de in gebruikstelling der perceelen-., of nadat
dezelve voor het eerst geheel of ten deele worden
betrokken.
Van alle voornoemde gebouwenmet betrekking
tot welke binnen gezegde termijnen geene aangifte ge
daan iszal de aanspraak op vrijdom vervallen.
Lasten en bevelen dat deze m het Staatsblad zal
worden geplaatsren dat alle Ministeriële Departemen
ten Autoriteiten, Kgllegien en Ambtenarenwien
zulks aangaat, aan de naauwkeunge uitvoering de
hand zullen houden.
Gegeven te 's Gravenhageden 24sten April 1843.
WILLEM.
Van wege den Koning,
De Directeur van het Kabinet des Konings
A. G. A. VAN RAPPARD.
Uitgegeven den vijf en twintigsten April 1843.
De Directeur van het Kabinet dis Konings
A. G. A. VAN RAPPARD.
Burgemeester en Wethouders voornoemdvertrou
wende dat ieder Eigenaar het belang zal gevoelen
om door behoorlijke aangiften mede te werken tot be
vordering eener juiste kennis van den toestand zijner
Eigendommen maken dezelven bijzonderlijk oplettend,
zoo op hel nadeel dat voor hen uit het niet of het
niet tijdig vervullen der formaliteit, bij Art. 7 der
bovenstaande Wet, in de daarbij aangegeven gevallen
voorgeschrevenzouc/e voortvloeijenals op het be
lang dat voor hen., in de bij Art. 2 voorziene geval
lenin de tijdige aangifte d«r omstandigheden, 'welke
op geheele of gedeeltelijke afschrijving van Grondbe
lasting regt gevengelegen is. En maken hiermede
den belanghebbenden bekend: dat ten hunne gerieve,
gedrukte Aangift-Biljetten ter Stedelijke Secretarij voor
handen en verkrijgbaar zullen zijn, op iederen Werk
dag des VQorir.iddags van tien tot twaalf urenen dat
die aangiften behoorlijk ingevuld aldaar op denzclfden
tijd zullen worden aangenomenter bezorging aan het
Collegie van Zetters dezer Stad en Gemeenteten
einde daarmede te handelen overeenkomstig de voren
aangehaalde Wet en Ministeriële Resolutie.
En opdat niemand onwetendheid zoude kunnen voor
wenden zal deze worden afgekondigd en aangeplakt
mitsgaders geplaatst in dezer Stads-Courant.
Gedaan ten Stadhuize van Goesden 8 Julij 1843.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
Bij afwezigheid van den Burgemeester,
De Wethouder
H E C K 1 N G.
Ter ordonnantie van dezelven,
De Stads-Secretaris
L. de FOUWJz.
In eene der jongste zittingen van den Rijnschen
Provincialen Landdag te Dusseldoifheeft men be
sloten de hooge Regering te verzoeken, eenige schuld
vorderingen van eenige Kleefsche steden ten laste der
Staten Generaal van de Vereenigde Nederlandenaf
komstig uit de 16e eeuw te ondersteunen.
Deze gelden zijn in 1672 bepaald op eene som van
ruim 1 millioen 'fl. aan de steden EmmerikWezel
Rees en anderen komendewegens voorschotten en
inkwartieringen. De ©verheden hadden die vordering
meermalen ondersteund, doch edert 1797 was er niets
aan gedaan. Men vleide zich thans met eene goede
uitkomstop welke gronden echter Dit betuigen wij
niet te begrijpen. De finantiele toestand van* Neder
land is toch geenszins zoodanig, dat men iéts wachten
magen de schuld is zoo verjaarddat men wel niets
vergen kan. Wij herinneren ons, dat men van De
venter nog in 1837 uit Pruissen zulk eene verjaarde
schuld vorderde doch vruchteloos. - Intusschen
hebben de genoemde steden aan den Landdag een feest
gegeven en heeft men zich in goede vooruitzigten
vrolijk gemaakt.
Het karakter van het Handelsblad is geenszins bots»
aardigheidkwaadwilligheidhet is zwakheidwan
kelmoedigheid. Mogten wij dat blad daarvan kunnen
genezen wij zouden meenen een verdienstelijk werk
te hebben verrigt. Het kan veel goedshet kan veel
kwaads doen. Het kan voor Nederland een helpende
Engelhet kan voor Nederland eene verderfelijke Dui
vel zijn wanneer geene andere soort van duivels
opstaat, welke, zoo als in zeker tooneelstukde aan
slagen der meest gevaarlijke en kwaadwillige duivels
verijdelen en te schande maken. (Vliss. Courant.')
fvottiu&lgftie $Xeb£VÏftttb0*ïïe Cötcrg.
Trekking der Eerste Klasse
PRIJZEN VAN IOOO EN DAARBOVEN.
iste Lijst. No. 5461een Prijs van f 20 en
eene Premie van f 1000. No. 13835, een] Prijs van
f iooo.
2de Liist. No. 13119, een Prijs van f 20,000.
No. 13067, een Prijs van f 1500. No. 14953, cen
Prijs van f 1000.
Te Goes bij F. Kleeuwens Zoon,