Donderdag den 13 *1 nlij
1843.
GOESSCHE
COUR A
NIEUWSTIJDINGEN
IV. SU,
TJ
Ue uitgave dezer Courant geschiedt Maandags namiddags en Don
derdags avonds. De Trijs per Kwartaal is /"ƒ,75 franco per Postyi^o,
tie
Gewone Advertentien worden a 20 ets de rege! geplaatst Geboot'
te-, liuweiijlis en Doodberigten van j6 repels a /i,2o
C>
S3 wits cïï («inb.
Köthen (in Antholt) clen 5 julij. Alhier
heeft aan een Pharao-bank een zonderling voorval
plaats gehad. Onder de spelers zat een man van reeds
gevorderde jaren die bereids ettelijke rtizen gewon
nen cn verscheiden rolletjes dukaten voor zich had.
De bankier had wederom de kaarten gekeerd en die
welke de zoo even gemelde speier in de hand hield,
had wederom duizend dukaten gewonnen. De croupier
schoof het geld naar den speler', en vroeg hein hoe
danig hij het spel begeerde voort te zetten. De spe
ler gaf evenwel niet alleen geen antwoordmaar maakte
ook zelfs niet de minste beweging om het geld tot
zich te halen. Zijnzoo het scheenstarend oog
bleef steeds op de kaart gevestigd. De hem gedane
vraag werd nog twee of driemaal herhaaldmaar al
tijd te vergeefs. De overige spelers werden ongedul
dig en een hunner greep den halstarrigen zwijger bij
de handdie hand was ijskoudde man was dood.
Men bragt het lijk weg en de croupier haalde in
groote bedaardheid zijne duizend dukaten tot zich te
rug bewerende dat het spel slechts tnsschen twee
levenden en niet tusschen een levende en een lijk ge
dreven had kunnen worden. Den volgenden dag zijn
de erfgenamen van den op het veld van eer der spe
lers doodgeblevenep de gewonnen duizend dukaten ko
men eischen$ de winner, zeggen zij, was in leven,
toen het spel geopend werden her geld was gewon
nen eer men ontdekt haddat hij zoo plotseling was
dood geblevenwilde de bank nu niet betalenzoo
moest zij beginnen met te bewijzen dat de winner
reeds voor het volbragt zijn van het spel gestorven
was. Het proces wordt voor de regtbauk gebragt.
Koblentz, den 5 Julij. Ter waarschuwing van
reizigersdie zich met sloepjes aan boord van varen
de stoombooten willen laten aanzettendiene het vol
gende op gisteren bij Kamp eene vier uren van bier
in het hertogdom Nassau gelegene plaatsgebeurde
voorval. Een passagier liet zich met een sloepje naar
de stoomboot Elbtrfeld brengen. Door eene onvoor-
zigfigheid van den roeijer kwam het sloepje vlak voor
c c raderen van de stoomboot aanin weerwil van
alle pogingen der manschap van de bootom zulks te
verhoedenwerd het sloepje dadelijk omgeslagen en
de ongelukkige passagier tusschen de raderen vermalen:
de roeijer is nog gered geworden.
Weenen den 1 Julij. In Weenen bezocht een
officier met zijne jonge gemalin en eene kindermeid
die een tweejarig kind op den arm droegde mena
gerie. Terwijl de daine zich met eenige bekenden
onderhoudtslentert de kindermeid onbedachtzaam
met het kind voorbij de hokken. Op eens hoort men
het gekerm van een kind, en ziet men het ongeluk
kige schepsel haar bloedig ar nu je zonder band naar de
moeder uitsteken. Deze geeft een gil en valt neder.
Her kindje had het armtje door de ijzeren traliën van
het hok des tijgers gestokenen dit dier had met
eenen beet het handje er afgescheurd.
Barcelona den 4 Julij. Een blad van Valencia
tl P'rospefiJadspreekt den Regent aldus aan:
Espartero Doe afstand van uwe betrekking als
Spanjaardalvorens bloed te doen vloeijen. De moor
denaars van Napoleon bieden 11 gastvrijheid en be
scherming aan. Het is de bescherming van de beulen
de zetvoovers de sluikhandelaars van Europa. Es
partcro nog is het tijd., doe afstand De Koningin
heeft te Valencia afstand gedaanom geen Spaansch
bloed te plengen. Maroto verstond zich op het dood
schieten en den verraderlijken kus van Bergara
Parijs den 8 Julij. In een berigt uit Algiers
wordt van het gerucht melding gemaakt, dat de gene
raai Ldmoricière door Abd-el-Kader gevangen zou
zijn genomen. Dit gerucht was uit Milianah naar
Algiers overgebriefd enliad daar veel ontsteltenis ver
wekt. Men vleide zich echter nog altijddat het tot
de menigvuldige verzinsels behoordedie door de
Arabieren, telkens worden verspreid. Volgens de
laatste, eenigzins stellige berigten uit Algiers, die tot
den 30 Junij loopenwas de generaal Lamoricièrc
die tot de onvermoeidste Fransche krijgsbevelhebbers
in Noord-Afrika behoort, met eene kolonne naar de
zijde der woestijn getrokken, om daar Abd-el-Kader
te vervolgendie geacht werd «400 ruiters bij zich
te hebben. Reeds is de onwaarheid zijner gevangen
neming gebleken.
Als een staaltje van de verwaarloosde opvoeding
der jonge Fransche edelliedendiene het volgende
Voor eenige dagen verscheen de jonge Vicomte de
B.waarschijnlijk na een wat te rijkelijk gebruik van
Champagne in eene loge nabij het tooneel, in zeke
ren schouwburg, vergezeld van eenigen zijner vrien
den. Men gaf Eulalie Pontois. Eensklaps valt het
den Vicomte inom de actriceMad. Deslandcs met
luider stem in bewoordingen aan te sprekenwelke
de betamelijkheid hier verbiedt te herhalen. Mad. Des
landcs viel in onmagt de tooneelspeler, die met
haar op het tooneel wasverzoekt hem te zwijgen en
de jonge heer geeft een brutaal antwoord. Het ver
ontwaardigd publiek trekt de partij voor de acteurs en
reeds zijn een 60 jonge lieden gereed om de loge van
den verstoorden der rust te bestormen, toen de policie
verschijnten den graaf verzoektde zaal te verlaten.
Deze weigert hieraan te voldoenslaat den dienaar der
policie en nu komt het tót een gevecht, waarin de
dienaars der geregtigheid natuurlijk de overwinnende
zijndie den vicomte hoog in de luchtin weerwil
van al zijn spartelen en slaannaar het wachthuis
Chateau d'eau dragen. Den vo/genden morgen werd
hij onder bedekking van vier man soldaten ent re
quairt char.delltzoo als men hier zegten gevolgd
door een jolenden troep gaminsnaar den commissaris
van policie gebragt, waar hij zijne fout trachtte te
verontschuldigen, doch vergeefs. Waarschijnlijk zal
hij nu in de eerstvolgende dagen voor de police cor
rcctionellc verschijneneen tooneeldat alle lions en
lionnes van Parijs zullen willen bijwonen.
Brussel den 30 Junij. Ten blijke hoe het met
het onderwijs tn Belgie gaat, diene het volgende uit
treksel uit het door den druk (Brux. H. RewigJ ver
spreide rapport van den Minister van Binnenlandsche
Zaken.
Het getal scholen in Belgie bedroegin Dec. 1840,
5189, het getal der onderwijzers op het laatste tijd
stip 5320. Van de 2510 gemeenten waren er in
1840 nog 1040 diegeene school bezaten; het ongun
stigst was deze toestand in Oost-Vlaanderenwaar
van de 3 gemeenten slechts in 1 eene school was.
Plet getal leerlingen, dat uit. Dec. 1840 de Scholen
bezocht, was 453,381op eene bevolking van 4,064,997
zielenwaaronder 193,290 kinderen kosteloos onder
ligt genoten.
Het geheele bedrag der sommen, door den staat ten
behoeve van het onderwijs verleend was ovér 10 jaren
2,718,096 francs, hoofdzakelijk voor jaavlijksche uit-
keering aan1000 onderwijzers ten beloope van 210,787
frs. bijdragen tot opbouw of verbetering van school-
locaien over het geheele tijdperk 314,116 frs., pen
sioenen 74,282 frs. (in dit opzigt is de toestand der
onderwijzers gunstiger geworden)aan instituten voor-
blinden en doofstommen 110,000 frs. De wijze,
waarop het onderrigt wordt gegeven, liet over het alge-
me en nog vee tewenschcn over; de resultaten waren
dan ook hier en daar ongunstig. In 1841 waren er
in de provincie Antwerpen osder 3,813 eerstbegin
nende scholieren 1,599 die no£ het geheei niets
hadden geleerdin Braband verkeerden 2,559 order
4,896, in Limburg 725 onder 189.7 ir. "hetzelfde ge
val. Vooral ook mogt de keuze der boekenop de
verschillende scholen in gebruik dikwijls zeer ondoel
matig genoemd worden.
Mebwltmbm.
's Gravenhage den 9 Julij. Blijkens het aan
de leden rondgezonden verslag, relt het instituut tot
het onderwijs'- van blinden, te Amsterdam, thans ruim
19.00 leden. Deszelfs inkomsten vermeerderen nog da
gelijks, [hetgeen'{kort fgeleden het geval was, dóór
de erfenis van het [achtste deel in de nalatenschap
van (Vrouwe Sara Anna Gerlaciitsdouairière van
den baron G. J. de Hochepiedvan welke erfstelling
reeds f 72,879,67' op rekening is ontvangen. Het in
stituut verzorgt thans 66 kweekelingen, en heefteen,
gelijk de Franschen het heeteriAsïjlcof gesticht
daargesteldwaarin min gegoede, wel onderwezene
blindenbij het verlaten van het instituutqene toe-
vlugt vinden. j
Belangrijk is de uiteenzetting der grondslagen
waarop de opvoeding en het onderwijs in het instituut
gebouwd zijn. Op den voorgrond staatnaauwletten-
de zorg voor het ligchaamontwikkeling en bescha
ving van den geest, en aankweeking van godsdienst
zin. De onderwerpen van onderrigt zijn: oefening
der zintuigen en van het verstand,'hetleeren der moe
dertaal lezenschrijven,- rekenen (vooral uit liet
hoofd), aardrijkskunde, natuurkunde, geschiedenis,
zielkunde, algebra en meetkunde. Verder strekt het
onderwijs zich uit tot de toonkunst, hetzij als doel
om kweekelingen met bijzonderen aanleg begaafd tot
toonkunstenaars op te leiden, of als middelom hen
tot blijmoedigheid en opgeruimdheid te stemmen; en
eindelijk tot velerlei handwerken. Voorts blijkt welke
loffelijke zorg wordt aangewendom ,de kweekelingen
na volbragten arbeid, bezig te houden.
Uit eene statistieke tabel blijkt, dat sedert t.838
het getal veroordeelingen in NoordbrabandGelderland
Zuid holland, Utrecht en Drenthe zijn toegenomen j
in NoordhollandZeeland Vriesland afgenomeneri
dat het in Overijssel op gelijken voet is gebleven.
Gorinchem den 7 Julij. Den 5 dezer is eene
poging tot opligting beproefdbij den paardenkooper
Nouter Slobwonende onder Siingeland. Des mor
gens tegen elf ure vervoegt zich re zijnen huize een
vreemdeling, op het voorkomen en aan zijne spraak:
een Oldenburgervoorgevende in last te hebbenvoor
eenen heer te Parijs, een koppel paarden te koopen»
Naar de weide gegaan zijnde om de paarden te zien
werd de koopna lang onderhandelen eir lelijk voor
ruim 800 geslotenonder beding dat de levering
te Gorinchem zou plaats hebben. De koopman Slob
begaf zich vervolgens dadelijk met het koppel paarden
op weg en bood den kooper chais en paard aanotn
naar Gorinchem te kunnen rijden, verder de voorzorg
gebruikende om op een kruisweg, dien hij voorbij
gingiemand te verzoeken den kooper den regten weg;
naar-Gorinchem te wijzen, dien hij, gelijk oij zijne
aankomst aan dien kruisweg bleek dan ook zoo hij
voorgaf uit onkundegemist zou hebben. Gelijktijdig
aan de Arkelpoort dezer stad aangekomenzeide des
kooper, dat hij vooruit zou rijden, om 'stalling voor
de paarden te bestellen in de stad te besprekendocli
toen Slob ter aangewezen.plaatse kwam vond hij er
noch zijne chais en paardnoch den kooper van het
koppel paardendienaar hij vernam de Kanzcl-
poort was uitgereden. Vermoedende dat hij zich in
de plaats vergist had, begaf hij zich met de paarden
naar eene buitenherbergveelal door paarden- en vee.
handelaars bezochtdoch even vergeefs. Nu de ze
kerheid verkregen hebbendedat hij was opgeligt
nam hij dadelijk een rijtuig om den opligrer te vervol
gen en zijn spoor ontdekt hebbendedat over Schei-
Juinen en Blokland naar dsn straatweg ging, vond hij
chais en paard ledig op den straatweg naar Meerkerk
doch niet den kooper, die; opgemerkt hebbende dat
hij achtervolgd werduit het rijtuig was gesprongen
en zich met eene blaauw lakensche jaswelke in de
chais laghad uit de voeten gemaakt. De opligrer
was gekleed in eene blaauwe lu'eleene pet en hand-
schoenep. Alle nasporingen zijn tot hiertoe vruchte
loos ggweest. Door iemand is gezien, dat de opligter
'den jas van SLb heeft aangetrokken.