N\ 6. Donderdag den 19 January GOESSCHE COÜRAN I 1843. pi Ji DE TOESTAND VAN ONS VADERLAND. Het is een gebrek van v«le mensch/n, en Schrijver dezes is tr vvelligt insgelijks mede beladendat men den toestand van het Vaderland beschouwt uit den kring, waarin men geplaatst is, en vanhier, dat men ïn de verschillende standen en betrekkingen der maat' schappij een geheel verschillend oordeel over den toe stand van het Vaderland zal hooren vellen. De een voudige particulier, die, met een tamelijk ruim inko men al de genoegens des levens genieten het groot ste gedeelte van zijn leven in rijn huisgezin doorbrengt, moge nu en dan eene bittere klagte doen hooren over de hoegrootheid der Belastingen nu en dan mede. praten, wanneer er over.de politiek wordt geredeka veld inderdaad is hij tevreden met den toestandwaar. in ons Vaderland zich bevindt. Gerust op de goede irouw van 's Lands Regeringvreest hij geene verkor ting van wettig verkregen regt; - de klagten over le toenemende armoede noemt hij overdrevenhet geschrijf èn de discussiën in de Staten-Generaal over Staatsaangelegenheden onnoodig geklap; hij wenscht en begeert geene verandering; hij ziet, bij gebrek van kennis van hetgeen buiten hem omgaat, het nut van verlangde verbeteringen niet in; hij redeneert over de .maatschappijdie hij niet kent. Buiten aanraking tot de verschillende klassenhoort hij hunne klagten niet. Maar zoodanig oordcel van een geheel eenzijdig standpunt kan en mag niet voor een grondwettig oor. deel gelden. - Om een oordeel over den geheelen toe stand van het Vaderland te kunnen opmakenmoet men al de standen der maatschappij in oogenschouw ne« .men geene reg.tmatige klagten verdoovenen voor zich geene overdrevene verwachtingen van mogelijke hulp middelen koesteren. Om wonden te heelenmoet man beginnen met de wonden te peilen. De armoede neemt in ons Vaderland, even als in andere Landen onbetwistbaar toe. Alle deskundigen zijn het daaromtrent eens. Ofschoon groote werken, zoo als in verschillende steden thans plaats hebben, maar inzonderheid aan de banen voor de Spoorwegen en aan dé uitmalingen van het Haarlemmermeer, dui- zende handen aan het werk houdenzijn er nog vele handen ledigdie om werk vragenen geen werk kunnen vinden. Het getal misdaden vermeerdert. Het tegenwoordige strafstelsel blijkt ongenoegzaam te zijn. De lagere klasseri worden door het misbruik van den sterken drank metr en meer verwilderd. De ontucht neemt onder dezelve toe. De burgerstand in vele opzigten afgeweken van de voorvaderlijke eenvoudig heid en godsdienstigheid, neemt bij de verschillende wijzenwaarop hij in deszelfs middelen van bestaan belemmerd wordtde vroegere eerlijkheid en naauw- gezetheid minder in acht. De Fabrikant en Handelaar zijn op vele plaatsen winkeliers geworden. Door het gewigt, dar groote en kolossale ondernemingen aanbrengen, is vooj; den kleinen winkelier de concurrentie met haar en vreem delingen zeer bezwarend. Bij het. geldgebrek', hetgeen onder hen heerscht, wordr men gedwongen credict te schenken aan hen, die het niet waardig zijn, en de menigvuldigheid der faillissementen van Ideine winke liers, en het bedrog, daarbij niet zelden gepleegd, maken hunnen handel meer en meer gevaarlijk. Bij kleine en onzekere verdiensten voegen zich zware en drukkende belastingen. Is het wonder, dat er een malaise bestaat, waarin men zeer geneigd-wordtklag ten te doen oprijzen Voorzeker neen. Bij de rus tigheid en den godsdienstigen zin van het grootste ge deelte moge de publieke geest onder den burgerstand nog niet vijandig aan de Regering zijnmen mag ech ter niet zorgeloos daaromtrent wezen. Klagten over drukkende belastingen en over geldverspilling zijn dik wijls de voorboden geweestof wel de voorbereiding rot omwenteling en onrust. Voor de Regering mag het niet verholen blijvendat alom Dagbladen ver schijnendie, ofschoon oppervlakkig en dwaas tot aan onleesbaarheid toedoor het overnemen en over drijven van die klagtentot meerdere ontevredenheid aanzetten. Geene provincie, bijna geet.c groote stad, waar niet broodschrijvers in de ontevredenheid van velen eerie speculatie vinden."-De lette? der Strafwet moge misschien er minder op toepasselijk zijnhet vers eenige dagen geleden door den Volksvriend me degedeeld en de extracten uit den UtopiaanSchttt Moniteuir in de[ Arnhemsche Courant van 25 Decem ber zijn in derzelver strekking nog gevaarlijker dan de artikelen, waaromtrent de Volksvriend vervolgd wordt. Men mag het niet ontkennendat het themadat het Volk ten-onregte door zelfzuchtige Regenten, met zware belastingen gedrukt wordtbij zeer velen in ons Land een geliefkoosd thema is, dat weieens ge vaarlijk zoude kunnen wordenzoo men er in tijds niet tegen waakt. Niet alleen is bij den lageren burgerstanddie ver-, reweg het grootste gedeelte der Natie uitmaaktmaar ook bij de rijkere standen veeldat niet verblijdend is. Op vele plaatsen hebben de fabrijken stilgestaan de winsten van den handel zijn weinig geweest; vele kantoren hebbengelijk men verhaaltmeer verloren dan gewonnen. Ook hier klaagt men, dat vele tak ken van nijverheid gedrukt worden door de belastin gen. Ook hier klaagt men dat vele takken van nij verheid gedrukt worden door de belastingen ook hier klaagt mer.over vele bezwarende uitleggingen der admini stratie en niet bekend met den omvang cn de behoefte eenerRegering, wordt ook hier deklagt veelvuldig ge hoord dat er niet genoeg bezuinigd wordt. (Na melijk te Amsterdam.) De renteniers en groote handelaars hebben daarbij zoowel door de daling van onderscheidene effecten met name die der rlandel-niiatschappijdoor de niet betaling van onderscheidene Noord-Amerikaansche Coupons, en door het weinige voordeel, hetgeen de handel heeft opgeleverd veel, zeer veel verloren, en het is in deze omstandigheden, dat door de mindere opbrengst der Oost-indische produkten en de staats inkomsten een aanzienlijk te kort is ontstaan. Bij deze rédenen tot malaisede droevige gevolgen zoowel van dien toestand van Europa in het algemeen, als van het volhardingstelsel van Willem voegt zich eene spanning tusschen de belijders der verschil- lende eeredienstendie de Natie dreigt te verdeden en eene Staatsregelingdie in vele opzigten nog ont wikkeling behoeft. Terwijl andere Landen hunne staatsinrigtingen ontwikkeld hebbenzijn wij in ver schillende opzigten stilstaande gebleven. De omstandigheden, waarin ons Vaderland zich be vindt zijn in vele opzigten bedenkelijk. De gedragslijndie de wclgezinden in dezelve moe ten volgen, schijnt ons1 niet twijfelachtig. De regtmatige klagten moeten zij vermelden, nm de Regeringwaar zij niets dan het welzijn des Lands beoogt met des te meer vrijmoedigheid te kunnen on dersteunen. Óp de toenemende armoede moet de aandacht met ernst gevestigd worden. Het is een verblijdend ver» schijnsel, dat alom zich weldadige personen vereeni gen, om instellingen tot leniging der armoede tot stand te brengen; waar men zulks vermag, moet men hunne pogingen ondersteunen. De wen schel ijk he id der in standhouding van de Maatschappij van Weldadigheid, al gaat zij ook met geldelijke opofferingen gepaard kan in onze oogen niet twijfelachtig zijn. Mogt men op de financiële regeling "van die instelling spoedig eene verbeterde Wet op het domicilie van onderstand laten volgen De nieuwe belastingen, die men van de Natie vraagt, zullen met meer welwillendheid worden, opgebragt naar mate de overtuiging bij de Natie veld wint, dat zij door bezuiniging niet van die belastingen kan wor den vrijgesteld. Bij den goeden eu welgezinder, geestdie tot heden bij de groote meerderheid der Natie bestaatbij de liefde tot het vaderland en Oranje, die er bijna en al om aanwezig zijnbij de bronnen van welvaartdie in ons Land nog geopend zijn, kan met voorzigtig- heid.en wijsheid, onder Gods zegen, de bedenkelijke toestand des Vaderlands verbetert wordendoor on- vcorzigtigheiddoor roekeloosheid, door een dwaas zelfvefÜrouwenr op eigene kundighedendoor misken ning van de oppositie, die er bestaat, kan de toe» stands des Vaderlands niet dan verergerd worden. NIÈU WSTIJDING EN. Hittélattb. SSuiterWatiïs» In de Beijersché kamer van afgevaardigden heb ben den 10 dezer zeer levendige en langdurige beraad slagingen plaats gehad over een door 36 protestantse!)e leden dier vergadering gedaan voorstelstrekkende om den Koning langs den grond wettigen weg te verzoe ken, dat eene verordening des ministers van oorlog van 14. Augustus 1838 waarbij voorgeschreven wordt dat gedurende de mis bij de militaire godsdienstoefe ning voor het allerheiligste geknield moet wordenals inbreuk makende op de gewetensvrijheid der protestan ten "mogt worden ingetrokken. Met bijna eenparige stemmen werd besloten dit voorstel in overweging te nemen en terstond tot de beraadslagingen over te gaan welke eindigden mét de aannemingvan een amende ment, door een der katholyke leden voorgesteld ca houdendedat de Koning verzocht zou worden zoo danige maatregelen te nemen waardoor de ten gevolge van de bedoelde verordening onder de protestanten bestaande vrees kon worden uit den weg geruimd, Eene groote schare van toehoorders woonde met steeds W. De uitgave dezer Courant geschiedt Maandags namiddags en Dou- derdags avonds De Prijs per Kwartaal is A,75 franco per I'ost/1,90, ft--»* Gewone Advertentien worden a 20 ets. deregel geplaatst Gebfior- ie-, Huwelijks en Doodherigtgn van 1 6 regels a ƒ1,2» 'Tijdgenoot,j Petersburg den 1 Januarij. De winre van dit jaar lieert zich bij ons tot heden toe door vele bijzondere verschijnselen gekenmerkt. De vorst viel vroeg in, hield echter weder spoedig op, en twee malen hadden wij in de laatst verloopene maanden fis gang, die de gemeenschap tusschen de verschillende gedeelten der stad' stremde. In November wisselden verst en dooi elkander afde laatste had echter in deze maand de overhand. Misschien is het aan deze gedurige verandering van weder toe te schrijvendat er verschillende huidziekten geheerscht hebben voor namelijk mazelen en roodvonk, van welke laatste vele kinderen het slagtoffer geworden zijn. Den 16 De cember viel er vorst in, doch de vreugde was van korten duur en reeds den 17 December des avonds daalde de thermometer onder het vriespunt. Den 11 en 23 December sloeg het weder tot vorst omcn het laat zich thans aanzien dat de winter zal aauhou- den. Heden zijn onze wegen hard bevrozen en met eenige- sneeuw bedekt. Zoo er bij den tweeden ijs gang van dit jaar op de Newa niet zoo ongemeen veel ijs uit het meer Ladoga tot ons afgezakt was zouden wij eenen herhaalden ijsgang te duchten heb» ben gehad. Gedurende den dooi, toen door de bijna volstrekt onbruikbare wegen en den ijsgang op vele rivieren, alle gemeenschap gestremd Rvas en ook de posten zeer ongeregeld aankwamenwerden wij te St. Petersburg tweemalen door hoog water bedreigd hetgeen ons door de drie alsdan gebruikelijke seinscho ten en door de uit den admiraliteits-torea uithehangene- lantarens verkondigd werd. Doch gelukkig duurde onze bezorgdheid slechts korten tijd, en uit het inha len dier lantarens mogten wij bemerkendat het ge vaar slechts voorbijgaand geweest was." Berlijn, den 12 Jamiarij. Naar wij vernemen, is thans ae last ontvangenom met den aanleg van den straatweg naar de Hollandsche grenzen voort te gaan Waarschijnlijk zal dus eerstdaags het leggen der aarden baan aanbesteed worden. De blijdschap over dit berigt is algemeen want in de zestien jaren ge durende welke over het planom eenen weg naar de Hollandsche grenzen aan te leggengehandeld is heeft de overtuiging zich meer en meer gevestigddat des- zelfs daarstelling op de welvaart van onze stad een overwegenden invloed hebben en handel cn nijverheid buitengemeen bevorderen zal. Dank zij derhalve on zen Koningdie ons ook deze groote weldaad schenkt."

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1843 | | pagina 1