N°. 55. den 1| GOESSCÏIE COURANT. NIEU WSTIJDIJYGEN. ülcbcrlaitbcn. 's Gravenhage den 8 Julij. Het oprigten van standbeelden ter eere der groote mannen, wier leven geheel aan het vaderland was toegewijdis niet slechts vervulling van den pligt der dankbaarheid voor de wel daden ons vaak ten koste van hun bloed verworven het is bevrediging tevens van het nationaal gevoel hetwelk den roem des vaderlands als een algemeen en onverdeelbaar eigendom beschouwten zich onwille keurig vereenzelvigt met elke daad, welke dien roem in het oog van tijdgenoot en nakomelingschap ver meerdert. v Met dit denkbeeld voor den geest, vraagt de vreem deling verbaasdwaar in Nederland het standbeeld verrijst van den grondlegger van het Nederlandsch volks bestaan van den m?nwiens band het eerst de kete nen welke ons kneldenverbrak en onzen vrijbrief met zijn bloed verzegeldevan Willem den Eer stenNergens vindt hij hetzelfde aanwezig dan op zijn graf. En echter wie immer wasmeer dan hijzoo danige hulde van eerbied en erkentenis waardig Niet slechts uit hoofde der even onvergetelijke als onver- geldelijke 'verdienstenwaardoor hij zijnen naam onaf scheidbaar aan dien van Nederland heeft verknocht, maar ook ten aanzien van een punt, waaromtrent hij, even als omtrent zoo vele andere, qénig daar staat, en 'tgeen zijne schatting bij den Nederlander ten top voertdat zijner volkomen eenzelvigheid met de natievoor welke hij 'leefde en stierf. Andere groote mannen, wat zij immer voor hun land verrigten stel len ons hetzelve veelal slechts in een bepaald opzigt voorWillem I is niet slechts de onsterfelijke hand haver van Neêrlands geschondene regtcu 5 hij is tevens het zigtbaar uitgedrukt beeld van liet Nederlandsch volkskarakter. Elke bladzijde onzer geschiedboeken vertoont ons in het algemeene volksleven diezelfde eigenschappen, welke wij zien doorstralen in al de daden van hem die meer dan iemand bijdroeg 0111 dat volk zijn bestaan te doen verkrijgen. Immersde ernst en waardigheidwelke alle zijne handelingen'kenmerktendie spaarzaamheid in woor den waar bet spreken het bereiken van zijn doel kon bcnadeelen, erkennen wij baar niet te meer'als een al» gemeenen grondtrek van de inborst onzer vaderen naar mate wij meer tot den leeftijd van den grooten man te rugtreden De hi? isselijke zin, de gehechtheid aan gade en kroostwelke dc Nederlander geene verma ken hooger doet stellen dan het stil genoegen van den familiekring, zijn zij niet afspiegelingen van zijne ei gene geaardheid? Is het niet, zijne wcêrgadelooze standvastigheidwelke wij wedervinden in den priwrik- baren moed die ons den heiligen strijd voor de vrij heid tachtig jaren deed verduren? Is het niet zijn, ootmoedig geduld, hetwelk ons daarbij, te midden der gnevendste rampen, het oog vertrouwend op God deed vestigen? - Is'het niet, eindelijk, dat gods dienstig gevoel, hetwelk nog zijne veege lippen uit spraken en waarmede hijtoen aan zijn heldenleven de martelkroon werd opgedrukt, het heil van Neder, land met dat zijner ziele in een laatst gebed vereenig de is het niet'dat zelfde godsdienstig gevoel, wat ook nog heden den Nederlander (zonder onderscheid van gezindheid)van eiken voorspoedhem geschon ken de eere aan God doet toebrengen wat hem schier onophoudelijk zoo veel lijden doet verzachten en herstellen, zóó vele instellingenvan liefdadigheid doet stichten en onderhoudenalsin evenredigheid van den omvang zijner grenzenbij geen ander volk gevonden worden Willem Iin één woordis niet slechts het toonbeeld van den waren held voor alle volken der aardehij is evenzeer de meest vólkomen uitdrukking van het volk aan welks heil zijnd krach ten tot aan zijnen, laatsten ademtogt waren toegewijd. Geen wonder alzoo, dat de overweging van dit al les bij eenen verdienstelijken Nederlandschen geleerde (den heer Pape tej Heusden) meer bepaaldelijk den wensch heeft opgewekt, dat eindelijk eene schuld moge gekweten wordenwelke reeds meer dan derde 'halve eeuw de Nederlandsche natie drukt. Het bestuurmet dezen wensch bekend gemaakt en daarin met niet minder belangstelling deelende heeft tot het beoogd einde de hulp ingeroepen van het Koninklijk Nederlandsch Instituut, en het is aldus dat- het ontwerp is tot stand gekomen, op hetwelk wij on getwijfeld alleen de aandacht der natie zullen te vesti gen hebben om ons daarbij van hare algemeene me dewerking te verzekeren. Ook is de overtuiging, welke het bestuur vermeent hieromtrent te mogen voedenzoo zeer volledigdat hetzelvewel verre van tot eenig hulpmiddel ter uit lokking van eene ruime deelneming toevlugtte nemen, in tegendeel verlangt, dat zij ook binnen het bereik blijvé van den mingegoêde. Het is niet slecht een praalgesticht, het is in de eerste plaats een nationaal gedenkteeken van dankbaar heid zoo als zij aan het nakroost jegens Willem I voegt't welk heteven als in aller wenschen zoo ook in de inzigten van het bestuur ligt, te zien op rigten. - Deze bedoeling mag vooral niet worden uit het oog verloren; want zij alleen is het, welke Zijne Majesteit heeft kunnen doen besluiten deelgenooten toe te laten in de kwijting van eenen pligt. welke' Haar als door dubbele banden daartoe gebondenin dubbele mate dierbaar is. De geest van het Stamhuis van Nassau om overal waarhet den' geméenschappelijken roem geldtzich aan te sluiten aan de Nederlandsche natie heeft ook hier zich geopenbaard. 1 Ten aanzien van het op te rigten monument zelf zal menom cje overtuiging te gevendat hetzelve den grooten man niet onwaardig zijn zalzich bepalen tot de vermeldingdat het ontwerp daarvanin ge meenschappelijk overleg met het Koninklijk Neder landsch Instituut van wetenschappenletterkunde en schoon e kunsten, vastgesteld, door de bekwame hand j van deszelfs medelid den heer Koperzal worden ver vaardigd, om vervolgens, na' in metaal te zijn afgego- ten, op een der openbare pleinen binnen de residentie- stad fs Gravenhage te worden opgerigt. Men zal de gelegenheid tot inschrijving in elke stad of gemeente openstellen door de zorg van het Plaatse lijk Bestuur, hetgeen daaromtrent, bij wege der dag bladen of op zoodanige .andere wijzeals in elke plaats meest gebruikelijk zoude mogen zijn, de noo- dige kennisgeving zal doen uitgaanterwijlna den afloop der inschrijvingde namen der inteekenaarén door middel der Staa/s-Courant znllen worden bekend gemaakt, (get.) Sci-iimmelpenn inck van der Oije. 's Gravenhage den 7 Julij. Heden avond is het iste gedeelte van het muzijkfeest der Maatschap pij Tot bevordering der Toonkunst gehouden in de lo terijzaal op het Binnenhof. Deze ruime gothische zaal was tot dat einde op" een doeltreffende wijze in- gerigt. Ongeveer de helft derzelveaan de zijde .van den ingang, werd doorliet orchest ingenomen; tegen over hetzelve waren de koninklijke loge en de zitplaatsen voor 's Konings minister en de corps diplomatiqen. Aan weerszijdeir der wanden zag men de wapens en vaandels van de 13 verschillend? steden(waaronder ook die van Goes) alwaar afdeelingen van de Maat schappij bestaan. Deze tropheën werden afgewisseld door bloemkranzen waarin de namen der beroemdste componisten als MozartBéethoVen Haydn Che rubim enz. Reeds vroegtijding was de zaal door een talrijk en aanzienlijk publiek bezet. Te zeven ure kondigde bet gejuich en het bazuinen geschal de komst van Z. M. den Koning aan. Onmiddellijk be gon toen het feest met de ouverture (csdur) van van Bree. Daarna werd het oratorium Judas Maccabeus van llcindel uitgevoerd. Allenzoowel de solo's als de cboren en het orchesthebben zich uitmuntend van hunne taak gekweten. Ruimschoots mogt hun dan ook de goedkeuring der menigte te beurt vallen, welke, op- het voorbeeld des Konings, luide blijken van tevredendheid gaf. De solo's werden gezongen voor de sopraan door mejufvrouwen RenesseHoppen- brouwers en Morelvoor de alt door mejufvrouvv Hars sen voor den tenor door de heeren Vrugt en Wie- H'pgen voor den b.as dooi' den heer van Hove. De directie was opgedragen aan den zoo verdienstelijken kapelmeester, den heer J. H. LubeckMorgen wordt het tweede gedeeltejvan het muzijkfeest uitgevoerd Op dit tweede gedeelte, waarvan de afloop he<jen. bekend isis aan den Directeur Lubeck door Z. M. den Koning hetjRidderkruis geschonken, hetwelk eene algemeene geestdrift verwekte. fit BURGEMEESTER en WETHOUDERS der stad GOES en ressorte van dien; maken bij deze aan alle Ingezetenen dezer Stad en Gemeente bekend Dat het Kohier Litt. A. No. 7 der Personele Be lasting over het Dienstjaar 1841op den x Julij jongst leden, door Zijne Excellentie den Staatsraad, Gouver neur dezer Provincie executoir verklaardop heden ter invordering, aan den Ontvanger van 's Rijks Be lastingen gezonden is. Zullende dus een iegelijkna bekomene kennisgeving van zijnen aanslagverpligt zijndienovereenkomstig de bepalingen der wet te voldoen, op straffe van daartoe anderzins te zullen worden gedwongen". Terwijl diegenen welke hun Aanslag-Biljet niet zul len hebben ontvangen zich van een dubbeld van het zelve kosteloos ten kantore des Ontvangere zullen kunnen voorzien, en zij die zouden mogen vermeenen dat de aanslag niet overeenkomstig is met hunne op gave of met de plaats gehad hebbende tauxarieop- neming en telling, zich deswegens schriftelijk, met inachtneming van de voorschriften té dien aanzien we gens de Directe Belastingen iirhet algemeen bestaande, en des verkiezende door tusschenkomst van den Con troleur der Divisiekunnen beklagen. En opdat niemand hieromtrent onwetendheid voor wendezal deze worden afgekondigd en aangeplakt - alomme waar zulks te doen gebruikelijk is. Gedaan te Goes; den 9 Julij 1842. Ter ordonnantie van dezelven, De Stads-Secretaris L. de FOUWJz. Jlttfrïicaiie. BURGEMEESTER rn WETHOUDERS der stad GOES en ressörte van dien brengen ter ken nis van de daarbij belanghebbenden. Dat de eerste suppletoire beschrijving voor de Ste delijke belasting op de Honden voor het loopende jaar 1842 afgeloopen en dien conform het kohier opgemaakt isalsmede dat hetzelveter voldoening aan het be paalde bij Art. Twee van het Reglement, door den Raad dezer Stad vastgesteld den 9 April 1830 en goed gekeurd'bij Koninklijk besluit van den 5 Augustus daaraanvolgende No. 11. van heden af gedurende' Veer tien dagen, in den voormiddag, ter Stads-GrifRe ter visie za. liggenren einde ieder belastingschuldige in. de gelegenheid te stellen om zijne reclamesgedurende deze veertien dagen, aan den Stedelijken riiaad in te dienen. Wordende een iegelijk die Bij deze beschrijving mogt zijn overgeslagenaangemaandom zich dien rijd te nutte te maken, tot het doen van zijne aangifte ten kantore van den Ontvanger der Stedelijke Belastingen zoo en gelijk in meergemeld Art. 2. van het Regle ment is voorgeschreven. Terwijl de Ingezetenen te dezer gelegenheid worden herinnerd aan de bepalingen van Art. 5 des meerge- vvaagden Regiements „dat diegene welke na den af- oop der beschrijving een of meer Honden zal willen houden, boven die, waarvoor hij beschreven isdaar- De uitgave dezer Courant geschiedt Maaudags namiddags en Don derdags avonds. De Prijs per Kwartaal is 75 franco per Post/"i,9o Gewone Advertenti Huwelijks^ enrDoodberigten ien worden a 20kcts. deregel geplaatst Gehoor van 1 - 6 regels a ƒ1,20. Burgemeester en Wethouders voornoemd J. II. VERSCHOOR, van Nissk.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1842 | | pagina 1