MENGELINGEN. LANDBOUW. ALLERLEI. prijzen van f iooo en daarboven. Goes, den 26 Mei 1842. Heden overleed tot bit tere droefheid ons jongste Zoontjein den ouderdom van 17 Maanden. Te Goes bij F. Kleeuwens Zoon. zameling ten behoeve van het gemelde Fonds zal ge schieden. En daar het Hoofd-Bestuur van dat Fonds herhaal delijk is genoodzaakt geweest tot het verknopen van een gedeelte van het kapitaalwaardoor de inkomsten van hetzelve allengskens zijn afgenomenenniette genstaande de vele beperkingen welke in de opneming der deelgeregtigden bereids zijn daargesteld een jaar- lijksch te kort opleveren is het meer dan ooit nood zakelijk om mildelijk bijtedragentot instandhouding van eene inrigting, welke de hoop en het vertrouwen uitmaakt van zoo vele oude Krijgsliedendie aan het behoud van het Vaderland hunne gezonde ledematen ten offer gebragt, en der betrekkingen van hen die daarbij het leven gelaten hebben. Dat ieder derhalvegevoelende de nuttige en wel dadige strekking van dat fonds en het pligtmatige om hetzelve in stand te houden, naar vermogen daartoe bijdrage, en alzoo het lot, helpe verzachten van de verminkte helden des Vaderlands eli de nagelatene we duwen en weezen der gesneuvelden. Gedaan ten Stadhui ze van Goes, den 21 Mei 1842. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Bij afwezigheid van den Burgemeester, De Wethouder, J. KAKEBEEKE, Ter ordonnantie van dezelven De Stads-Secretaris L. DE FOUW, Jz. iSdkcnbmafcing. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad GOESen ressorte van dienbrengen bij deze ter kennis van de Ingezetenen dezer Stad en Gemeente: Dat de Patenten over het Dienstjaar 1841 (loopen- de van 1 Mei 1841 tot ultimo April 1842.) aange vraagd gedurende het vierde kwartaal van dat jaar, in gevuld gereed liggenen tot derzêlver afgifte ter Stads Griffie zal gevaceerd worden van heden af tot den 11 Junij eerstkomendeuitgenomen des Zondags, 's voor- middags van tien tot twaalf uren. Wordende de belanghebbenden vermaand, om die ai haling in persoon te verrigten en zich den bepaalden tijd ten nutte te makenten einde van alle kosten be vrijd te blijven, daar Hun Ed. Achtb. verpligt zijn, volgens Art. 2. van Z. M. Besluit van den 17 Octo ber 1820, om de onafgehaalde Patenten of de afschrif ten van dezelvedoor eenen Deurwaarder der Directe Belastingen onverwijld aan de Patenrpligtigen te doen uitreikentegen betaling van tien centswaartoe dan ook den 13 Junij eerstkomende en volgende dagen zal worden ove: gegaan. Gedaan ten Stadhuize van Goes den 26 Mei 1842. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. H. VERSCHOOR, van Nissc Ter ordonnantie van dezelven, De Stads-Secretaris L. DE FOUW, Jz. DANK- EN BEDE-DAG, Jfofcjeatbmalmtg. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der stad GOES en ressorte van dien Herinneren hiermede de Ingezetenen derzelve Stad en Gemeente, aan het bepaalde bij Zijner Majesteits Besluit van den 1 Augustus 1831, No. 72, dat de Dankdag of Godsdienstige Viering der overwinning te Waterlooaltijd op den derden Zondag der maand Jnnij van ieder jaar zal plaats hebben. En daar deze dag dit jaar op den 19 dier maand in valt, worden de In- en Opgezetenen iiitgenoodigt om door plegtige viering derzelven en eene algemeene deelneming aan de openbare Godsdienstoefeningen van hunne dankbaarheid jegens het Opperwezen te getuigenwegens den in de Velden van Waterloo be vochten zege; en bij die gelegenheid, de belangen van het Rijk en die van het Koninklijk Huisaan de goed heid des Allerhoogsten optedragen. Zullende deze opdat niemand onwetendheid voor wende, worden afgekondigd, aangeplakt en geplaatst jn dezer Stads-Courant. Gedaan ten Stadhuize van Goes, den.28 Mei 1842. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. H. VERSCHOOR, van Nisse Ter ordonnantie van dezelven De Stads-Secretaris, L. DE FQUW,Jz. In de meeste Landen is de landbouw een der hoofd- takken van den arbeid der bewoners. Ook in Ne- det land) (ofschoon ligging, gesteldheid van den grond en luchtgestel hetzelve minder voor landbouw dan wel voor handel bestemmen geeft de landbouw nog aan een zeer groot gedeelte des Volks arbeid en brood; en wij gclooven dat het eene der bemoeijingen der Regering behoort te zijnomzooveel mogelijk en bestaanbaar is met redenen van billijkheid, tot het in stand houden en de welvaart van deze klasse der Natie bij te dragen. Men heeft gemeend dit doel te be reiken door de beschermende Wet van 1835, nadat men in 1830 de beschermende regtenin' 1825 en 1826 toegekend, weder ingetrokken had. Reeds van den aanvang echter (zijnde genoemde Wet .van 1835 slechts met de meerderheid van céne stem doorgegaan), en thans meer dan ooit heeft men ontkend of betwij feld dat de maatregelgoed en regtvaardig zou zijn. Wij voor ons houden denzelven voor schadelijk; maar wij kunnen het gevoelen niet deelen van hendie eene algaheele afschaffing van invoerregten voorstaan. Wjj zijn van oordeeldat de landbouw wel op eenïge bescherming mag aanspraak makenen -wij doen dit gevoelen berusten op de overweging van den toestand der wetgeving op dén invoer der Granen in de ons omringende Landen. Men bedenke dat sedert den vrede van 1815.de Graanbouw in geheel Europa eene groote uitbreiding.én verbetering verkregen heeft, en dat tevens de meeste Staten hooge beschermende reg ten op den invoer gelegd hebbenzoodat de veel pro ducerende Oostzee-landenvóór onze Wet van 1835, derzelver overproductie in de alleen vrije havens van Nederland ter markt bragten om daar tot .iederen prijs te worden verkocht, waardoor de prijzen zoodanig- gedrukt werden dat de Nederlandsche Landman vol strekt niet bestaan kon. Bijaldien de ons omgevende Landen, als Engeland, Frankrijk en Belgiëderzel ver beschermende regten ophievenen dus die over productie meer evenredig in al die Landen ter markt werd gebragt,:dan zou ook de aanspraak op bescher ming yan den Nederlandschen landman grootendeels vervallen. Zoo als de stand der zaak nu isheeft eene matige bescherming ongetwijfeld veel aanbevelings waardig. Wij ontkennen niet, dat de tarwe op Nederlandschen grond geteeld doorgaans minder in qualiteitps' dan de Oostzeesche uit Ertussen en hommerenen dat de laatste bij voorkeur voor voedselen de binnenlandsche voor een aanzienlijk gedeeltevoor fabrikaten zoo als stijfselenz. gebruikt wordtmaar wij Beweren des niettemin dat vreemde tarwe wel degelijk "met de bin nenlandsche in concurrentie komt, en wel bepaaldelijk die, welke uit de zoogenoemde kleine Oostalsmede uit Oost-Vriesland en Hamburg wordtaangevoerd. Het is gemakkelijk aan den klagenden landbouwer te zeggen dat hij zichbij onvoldoende graanprijzen liever op de teelt van andere voortbrengselen., zoo als lijnzaad koolzaadvlasenz. moet toeleggenmaar zoodanige geheele veranderingwanneer zij op eene groote schaal moet plaats hebbenis hoogst moeijelijk en gevaarlijkterwijl slechts in wéinige gevallen guns tige uitkomsten zouden te verwachten zijn. Wil men hem f dus geene matige bescherming verleenen tegen den gedwongen aanvoer en verkoop van vreemd graan dan noodzaakt men hemhetzij in handel hetzij in fa briekwerk, zijn onderhoud te zoekenopdemoeije- lijkhedenop de gevaren voor de welvaart en de rust van het Vaderland, die zoodanige vernietigingen der landbouwende klasse zou met zich brengen, zullen wij nader terug komenwij willen titans aileen onze mee ning te kennen gevendat bij geheel vrijen invoer in den tegenwoordigen toestand der wetgeving van de ons omringende Landende Nederlandsche landman moeijelijk of niet beslaan kan. Bovenstaande is een gedeelte van een belangrijk ar tikel in den Tijdgenoothetwelk met een zeer goed doel ten voordeele van den Landbouw geschreven is. Daartoe zou echter onzes inzien bovenal strekken af schaffing der Tienden, waarover wij eerlang nader iets hopen te gev^n en dat beter voor den Landbouw j zou werken dan het te regt door de Vlissingschc Con- rant bestredene ontwerp van Wet op het fonds voor .den Landbouw De Tijdgenoot verbergt het stelsel niet, hetwelk hij voorstaat. Hij houdt zich overtuigddat eene Ul- tramontaansche factie bestaat, welke overal in Europa woelt en, onder het geroep van verdrukking, eiken dag zich nieuwe aanmatigingen veroorlooft; en ver kondigt deze zijne meening openlijk. Hij verbergt zijne overtuiging nietdat die factie ook hier te Lande werkzaam is en in vele opzigten de Kerk boven den Staat wil verheffen. Hij houdt zich overtuigd, dat men bij de bestrijding dier factie, niet te zeer bevreesd moet zijn vcor Godsdiensttwisten. Wij kunnen zeer wel begrijpen, (zegt hij daarom) dat dagbladendie onder den directen of indirecten in vloed van hetUltramontanismus staan, onze onderschei ding tusschen welgezinde Katholijken en ^Itramonta- nen niet willen toelaten, en ter goeder trouw ons grondwettig Tijdschrift voor anti-katholiek willen doen doorgaan. (Reeds voor meer' dan een jaar werd in dit ons blad dezelfde meeinng uitgesproken en wij gelooven, aan dezelve getrouw gebleven te zijn, dewijl wij er in versterkt zijnhoewel ons blad daarom met scheldna men is overladen, door NoordbrabanderHaagsc.he Nieuwsbode enz. Wij stonden en staan het boven uitgedrukt stelsel voor, maar afkeerig van godsdienst-twisten, die toch altijd te vreezen zijn en welke wij zelfs zochten v'oot- tekomen door aantewijzendat de factiewelke wij bestrijdenniet op het zuiveV terrein van godsdienst staaten door alzoo eigenlijke geloofsbegrippen van de verschillende gezindten, waarover godsdiensttwisten kun» nen gevoerd worden onaangeroerd te laten.Jj Het Ridderlijk Personeel is in Nederland wederom zeer vermeerderd. Overijssel en Drenthe hebben zich niet te beklagen. Onder de nieuw benoemde Ridders zijn vele met roem bekende mannendie wij echter met verwondering' daaronder zagen genoemdomdat wij meenden dat zij reeds voor lang die onderscheiding had den ontvangen. Zij mogen echter nu hierin een' prik kel vinden om verder hunne talenten ten nutte des Vaderlands te besredenwij wenschen dat ook diege nen die met een aanzienlijk vermogen bedeeldof in hooge betrekkingen geplaatst zijn, een iegelijk naar zijne matehunne Riddereer door burgerdeugd mogen versieren. Trekking der Vijfde Klasse. 15de Lijst. No. 10370 en 21971ieder een Prijs van f 1000. 16de Lijst. No. 23525 en 23892, ieder een Prijs van f 1000. No. 4177, eene Premie van f 1000. .,-OJULM Cïbucvkuticit. J. A. LECOINTRE, Apotheker. Eenige en algemeene Kennisgeving. Op Woensdag den 8 Junij 1842des namid dags ten 2 uren, zal H. H. van STRIEN, in dé Herberg bij M. Minnaar te ÏVolphaarsdijkpubliek, zoo in Perceelen als in Massapresenteren te Ver- koopeneene Kapitale HOFSTEDE met de nombre van circa 13 Bunders extra Vruchtbare BOUW- en WEILANDEN alsmede 2 WOONHUIZEN en eenige Perceelen VRUCHTEN te VELDEalles staande en gelegen in Wolphaartsdijk. Informatien zijn te bekomen bij den Verkooper en ten Kantore van den Notaris LENSHOEK te ÏVol phaarsdijk. V De Directie der ZEEUWSCHE BRAND WAARBORG-MAATSCHAPPIJ, gevestigd te Zh- rikzeeter kennis der belanghebbenden brengende dat de REKENING dier Maatschappij over he: afgc- loopene dienstjaar 1841 op den 2Ósten dezer maand Mei gedaandoor de presente deelhebbers is opgeno men en goedgekeurd geworden, heeft tevens liet ge noegen te kunnen berigtendat deze Maatschappij blijkens bet gedane verslag, wederom vrij aanmerkelijk in sterkte is roegenomenen neemt de vrijheid dezel ve bij voortduring gunstig aan te bevelen. De Directie voornoemd, J. S. BOEIJE. Op last derzelve, J. VERVEEN. De ondergeteekende heeft de eer aan Zijne Stad- en Laiidgenoölen te berigtendat hij zijne ZA DELMAKERS AFFAIRE en BORSTEL WINKEL heeft verplaatst uit de Lange Kerkstraat naar de Voor stad in het huis laatst bewoond door Dhr. J. Olivier sebeveelt zich bij voortduring in derzelver gunst minzaam aan en belooft eene prompte en civiele be diening. Goes30 Mei 1842. M. RAMONDT,

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1842 | | pagina 2