N°. 15.
Maandag den 21 Februarij,
1842.
GOESSCHE
COüRA N T.
NIEÜWéUuJiHNGfEN.
-s-
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandags namiddags en Don
derdags avonds. De Prqsper Kwartaal is 75 franco per Prist/li.go
i. Gewone Advertëntiea worden a 20 ets. de regel geplaatst Gehoor-
tv| r 1
'pPrP-1 1 te-. Huwelijks- en Doodherigten van 6 regels a/'i.ao.
DE GIDS.
De Tijdgenoot mel-kt in sommige Nederlandsche dag
bladen Belgischgezindheid op. Ook in sommige arti
kelen van het Tijdschrift de Gids(en geen wonder
voorwaar na de onweersprokene opgaaf der coalitie door
f;den Tolkkan men zulks bespeuren. De aanhef der
recensie van Nijbof's Gedenkwaardighedenenz. in no.
11. 1841 kan er van getuigen. Daarin wordt gezegd.
Wanneer wij het oog slaan op het aanzienlijk getal
van Kronijken en Werken in het vak der Geschiedenis
in België gedurende de laatste tien jaren uitgekomen
staan wij verwonderd over den ijver cn de naarstigheid
der Geleerden in dat vak bij onze zuidelijke, naburen
welke wijook om die mannenzoo gaarne nog onze
laudgenooten zouden noemen. Vraag eens aan den
.Bockhandelaar W. Messchert te Rotterdamwat
er in de laatste jaren voor de geschiedenis der zuide
lijke .Nederlanden, in- druk -is verschenen, en hij zal u
een lijstje zenden waarover gij verbaasd zult staan
en zoo gij 11 al die Werken wildet aanschaffen, zoudt
gij menige plank van uwe boekenkast kunnen vullen
want er-zijn ?r bij ,N die menig Boekdeel beslaan. Wat
kunnen wijna de afscheidinghun en revanche te
ruggeven
Behalve de zoogenaamde Geschiedenis dés Vader*
landsdoor Mr. W. Bilderdijk., eigenlijk reeds
vóór 1830 géschreven, en van welk Werk wij reeds
twee jaren het laatste Deel verwachtenbehalve de
lofwaardige Geschiedenis van het Nëderlandsche Zee*
ytczendoor Mr. J. C. de Jonge en de onschat
bare Archives de la Maison d"1 O range-Nassauuit
gegeven door den werkzamen Mr. G. Groen van
Prinsterer kunnen wij bijna geen Werk van eeni-
•g :n omvang tot opheldering- onzer Geschiedenis aan-
t ionen. Niet dat de zucht ter beoefening der Vadcr-
liu lsche Geschiedenis in de laatste jaren zou verftaamvd
zijn, de tallooze historische Romanshoe onhistorisch
soms ookzijn daarom ons toe te roependat de
Schrijvers dier Werken de Vaderlandsche Geschiedenis,
soms onhandig genoegtot voorwerp hunner studie
maken.
Maar behalve historische Romans ontvingen wij ook
wij zullen niet ondankbaar zijn, menig nuttig Wtrk
over de Vaderlandsche Geschiedenis en over het Ne-
derlandsche Sraatsregtmenige belangrijke bijdrage tot
de geschiedenis der afzonderlijke gewesten of der bij
zondere steden menige belangrijke monographie. Doch
onze metste Geleerden en Hooggeleerden schijnen op
te zien regen een Werk van eenigen omvang. Som
migen vinden het aangenamer cn sueelender voor hunne
eigenliefde te rusten op eens vefkregene lauweren
zonder te bedenken, dat die lauweren van jaar tot jaar
meer verdorren andere geven liever niets in het licht
hetzij uit luiheidhetzijzoo zij het nosce te ipsum
betrachtenuit vrees, dat zij hunne geüsurpeerde re-'
piitfific zouden verliezen, of versnipperen zich als Be
stuurders van tallooze Maatschappijen cn Genootschap
pen van Leesgezelschappen en Museums, ja soms
van Muzijk- en Dansvereenigingen. Maar het Konink
lijk Nedcrlandsch Instituut? Bij die Instelling is im
mers eene Klasse voor de Nedcvlandsche Letterkunde,
Geschiedenis en Oudheden Zeg mij eensMijn
heer wat heeft die Klasse voor de Nederlandsche
Geschiedenis in de laatste tien jaren geleverd
Dit is geheel in den geest der Arnh. Courant, (zie
deszelfs No. 16 van 18 Jan. en ons No. 6 van 20 Jan.)
Doch her. is zeer onjuist. Wij merken vooreerst op,
dat er in Belgic na de afscheiding een bijzondere prik
kel van politiek belang en volkstrots hiertoe bestond
en dat, wat in Belgic sedert dc afscheiding voor de ge
schiedenis gedaan is proeve oplevertdat er nog wei
nig was gedaan. In België was er in de laatste jaren
behalve door van de Weijer en Dewez niets ge
daan. In Nederland daartegen veel. De Bibliotheek
van Nederlandsche geschiedschrijvers door Mr. S. de
Wind getuigt er van. De namen van te Water
van de Spiegel, van Wijn, Kluit, de Ko
ning, ScHEL'IEMA van der CaI'PELLEN dl
Simons staven het. Wij brengen dit niet bij, als of
wij'meenden dat .er genoeg was gedaan, maar bij eene
beschouwing als die van den Gidsmag dit wel hcr-
iufterd worden.
Ten tweede schijnt,de Gids meer te hechten op de
qnantitcit dan op de qualiteit. Over het eerste wijdt
hi j uitover het laatste zwijgt hij. Het malta geldt toch
hier niet, maar wï1 het multam* En zou^Emisschien niet
meer degelijks zijn in het (w?t boekdeclen betreft) wei
nige bij ons sedert 1830 uitgekomen? De Gids schijnt het
zelf te gevoelen bij de citatie van de Jonge's zeewezen
en Groen van Prinsterer's archives bij de ver
melding van belangrijke -bijdragen en monographic».
Doch de Gids wil vele werken van grooien omvang.
Maar weet de Gids dan niet dat die niet opkomen
als de paddestoelen Ecg tijdvak van 10 jaren is te kort
om zulks te eischen, en binnen dien kring bepaalt
zich de Gids. Geleerden, oudheidkundigen, geschied-
vorschcrs hebben echter in dien tijd niet stil gezeten.
Velen verzamelden Zij zullenzoo God hen het leven
schenkt, naar aangekondigd- planden Gids wel be
schamen en alzoo op Nederlandsche wijze onzen na'.io-
nalen roem handhaven.
Eindelijk slaat de Gids nog al een en ander over.,
Opmerkende, dat de zucht ter beoefening der Vader-
derlandsehe Geschiedenis (blijkbaar ironisch) blijken
zou uit de verschijning der tallooze historische romans
van welke de mecsten "(.wij stemmen het toe) onhisto
risch zijn, zoo is Ac Gids niet zeer billijk door geene
vereerende uitzondering te makenen de romans van van
Lennep zoo wel als het Huis L au er nes se van Mej.
Toussaint te noemen als proeven van goede beoefe
ning van de Geschiedenis des Vaderlandsdat de Gids
wel doetals het in zijne kraam te pas komt. Wat
Lastdrager, Roell, Simons Jr. en de schrijver
der Partijen in Nederland voorts leverden sedert 1830
ter opheldering van vroegere en latere tijdvakken onzer
geschiedenis schijnt in geene aanmerking te komen. De
Gids is ook eenzijdig en hecht er niet op, wat er juist
in die laatste jaren voor onze Neder!. Kerkgeschiedenis
gedaan is. Wij noemen de 11 deeien van het .archief
door Kist en Roijaards voornamelijk hieraan toe
gewijd, en waarvan het ie deel in 1829 verscheen.
Wij willen, verder wijzen op de werken van Schotel
en op de uitgave van het archief door Dodt van Flens
burg, wiens arbeid zoo wat gelijk staat incf dieh der
Belgen. De Gids schijnt voorts niet te bedenken wat
er ten opzigte der regtsgeschiedenis onzes Vaderlands
in de laatste jaren gedaan is en wel in werken van
grooten omvangdoor de Hamelsvelden van
Hall en den Ten, door Voorduin, van den
Honert, Luttenberg en anderen. Dc Gids ver
geet ook geheel, wat er voor onze oude litteratuur is
gedaandoor Sybrandi Jongbloed en anderenwat
Luttenberg deed-en nog doet voor de geschiedenis
van het armwezen en bestuur in ons land. Wij ver
wijzen ten slotte, ook om de laatste vraag van het
door ons geciteerde uit den. Gids te beantwoorden
naar de voortreffelijke uitgebreide verhandeling van Prof.
Roijaards over de vestiging des Christendoms hier
te lande, bekroond en uitgegeven door de beschul
digde klasse van het Instituut.-
Wij schrijven dit een en ander echter, niet, om den
Gids over-'t algemeen wanstaltig te makenom door:
onze af keuring op dit punt, op het gehecle Tijdschrift
een Blaam te werpen. Het geldt alleen de Redactie of -
hen, die in dien geest schrijven".
Wij tellen overigens onder dc medewerkerswier
namen in ieder nummer gespeld \Vorden.verdienstelijke
mannen, cn geleerden, .uit wier pen. menige uitmun
tende recensie is gevloeid, dié den Gids tot sieraad
strekken en het tijdschrift verre verheffen boven vele
anderen. In dat opzigtis dit tijdschrift menigmaal céri
voortreffelijke Gidsdie ons^langs de kronkelpaden der
wetenschap op den regten weg brengtstilstand te
regt achteruitgang noemt en naar vooruitgang doet
streven. Maar vooruitgang kunnen - wij, het niet noe
men, om met verkleining qf voorbijziening van liet
goede, dat gedaan:wordtop,Jiet(y^eetnde te wijzen
als zoo veel beter, zonder een ander hevvijs, dan eene
verwijzing naar eene bockyerkoopcrs-ljjst.-
„iVm
Feankeórt'df.a"j\6 VelruarijlEeh Wiirréni-
bcrgsch natuuronderzoeker engeleerde, die zich langen
tijd te, Port-Natal opgehouden heeftis van oordeel
dat de ophanden zijnde aanval van de Kaap uittegen
die jonge republiekeen zeer moeijèHjke onderneming
is. Van het Britsch gebied over land daarheen te trek
ken is voor een legerkorps eene onmogelijkheid. De
bóeren hebben bij hunne landverhuizing met onbeschrij
felijke moeijclijkheden te kampengehaden, groote
verliezen aan menschen en vee geleden. Een korps
- geregelde troepen z,ou niet tegen de moeijelijkheden bc-
stand zijn welke slechts een deel dier sterke cn tegen
alles geharde landbewoners heeft kunnen doorstaan.
Maar ook een aanval van den zeekant, zou eene ge
waagde onderneming zijn. De boeren zijn in het be
zit der van geschut voorziene fortendie door de Eh-
gelschen aangelegd werdentoen zij deze streek tijde
lijk bezet hadden, om de bloedige botsing met de Kaf
fers tegen te gaan. De toegang tot de haven worde
door eene baar of zandbank belemmerdwaardoor slechts
vaartuigen van zeer weinig diepgang heen varen kunnen,
en de smalle doortogt, die slechts voor één schip
breed genoeg is kan van uit de forten beschoten wor
den. Eene landing met booten op andere punten van
de Laai zou nog, mogelijk zijn. Hier evenwel leveren
de met struiken bezette oever en het daarachter liggende
digte bo3ch een voor troepen ondoordringbaar bolwerk
op de nimmer missende buksen der boeren zouden de
landenden eenen ge wissen dood aanbrengen, nog eer
zij de grenzen der bewoonde landstreek konden berei
ken. Bovendien zijn de uitgewekenen voor jaren van
krijgsbehoeften voorzien. Slechts tvveedragt onder hen
zou hunnen aanvallers de overwinning kunnen doen be
halendoch zoo die al mogt ontstaandan zal toch
bij dreigend gevaarde ingewortelde nationale haat spoe
dig weder eensgezindheid bewerken.
ülebcrïattöcu.
Goes den 21 Februaiij. De winter werd ook
hier met vreeze te gemoet gezien. De mindere .ver
diensten der landlieden in den voorleden zomer, het
natte najaar en de staking daardoor van vele werkzaam
heden, zoo wel als dc duurte van vele levensmiddelen
waren dan ook weinig bemoedigend. Het voorjaar
(zoo bekommerde men zich zou vele toonbeelden van
ellende opleveren cn dan zou dit vooruitzigt nog be-
droevender zijn want hierbij was hetals of een strenge;
winter zeker was. Dit is zoo niet geweest.- Reeds
thans is er werk voöral in het hout, de opgedroogde
en reeds groenende akkers zullen weldra bewerking toe-'
laten en de levensmiddelen zijn goedkooper geworden.
Nog ls wel alle bezwaar niet opgeheven. Maar waar
om zou men nu niet evenzeer het goede opmerken
als vroeger het kwade, cn zich nu niet verheugen
gelijk men zich toen bekommerde? De tegenwoordig»
drooge koude is hoogst voovdeelig voor de akkers ert
de te veld staande gewassen.
Stellig verneemt men dat er hier en daar in ons
land zoo veel afgescheidenheid onder de Afgeschei
denen bestaat, dat er feeds door hen opgerigte kerk
gemeenten te niet gaan.
Goes, den 21 Februarj. Eergisteren is alhier ds
25ste verjaardag van Z. K. H. dé Prins van Oranje
opde gewone wijze gevierd.
JsÉstnveu £ii S&bmitsistrftticM.
REG L E M E N T
tot voorkoming van de verspreiding der Long*
ziekte onder het Rundvee in de Provincie
Zeeland.
{Vervolg van ons vorig NummerB) -
Art. 9. Zoodra zich de longziekte 'in eene gemeente
openbaart of zich kenteekenen bij het vee opdoen
welke het ontstaan der ziekte doen vreezen, zal zoo-
danige gemeen|e, of zoodanig gedeelte of buurtschap
derzelveals daarvoor vatbaar zal worden geachtdoor
Gedeputeerde Staten in het eerste geval als besmet
en in het andere als verdacht worden verklaarden de.
aangrenzende: gemqen.tén-, of gedeelten derzelve of b'iiv *m
scheppen als verdacht'kunnen worden opgegeven; zuj^