N". 9.
Maandag den 31 Januari).
GOESSCHE
COURAN T.
O n t
kan. Het is hun pligt de Regering intelichten. Daartoe
was het wel te wenschen, dat er meer verenigingin
ons land bestond, en dat geen bijzonder belang de verplig-
tingen belemmerde die men jegens regering en volk te
vervullen heeft. Zoo zou ook het volk -ziengelijk
onlangs de Tijdgenoot in ander opzigt zeide, dat zij
leugen verkondigendie beweren dat de belangen van
het volk verwaarloosd worden.
Daarbij moeten echter die burgers welke onder de
genoemden willen gerangschikt wordenen die als
't ware de kracht van den staat uitmaken(de middel
stand tusschen de Regering en de lagere volksklassen)
zich wachten van klagen over de gebreken in het
Staatsbestuur, die zij niet ten vollen kennen; en zij
moeten vooral niet nalatig zijn in de eerste burgerplig-
ten. Men kan geen zedelijken invloed uitoefenenzoo
men zelf onzedelijk is. En waarlijk alzoo wordt dik
wijls de Regering in verdenking gebragt. Velen heb
ben toch eenen onzedelijken invloed bij de Regering
uitgeoefend (de pensioenlijst kan er van getuigen) en
velen maken door eene verkeerde toepassing van wet
ten of bestaande gebruikendat de Regeringdie er
soms onschuldig aan is, wordt beschuldigd, ja som
migen zelfsdie gereed zijnom gebreken in het
staatsbestuur breed uittemeten maken aan diezelfde ge
breken in hunne betrekkingen zich zeiven schuldig. En
wat nu de Regering soms doen magen moet, mag geen
ambtenaar, of burgerof die in eenige betrekking of onder
eenlge verpligting is: doch sommigen handelen nog veel
bédekter, en eigendunkelijkerdan volgens de klagt de
Regering soms doet. Men vordert thans van de hooge
regering openbaarheid, afdoende maatregelen, en meer
spoedige behandeling der zakenen de hooge regering
is nog niet ten achteren bij vele lagere besturen.
Wij zouden de leden daarvan niet onder de welgezinden
kunnen tellen en dit doen ook de welgezinden nietdoch
gelijk het vroeger gingzoo gaat het ook thans daarom
omtrekken deze laatsten zich aan alles; en dit is juist
verkeerd. Daardoor blijft het kwaad, dat men intijds
kon gestuit hebben. De welgezinden moeten zich nooit
onttrekkenom daartegen een dam optewerpenen zij
moeten niet schroomen daarvoor tijd en moeite over te
hebbenniet vreezen zich zeiven eenig ongenoegen te.
verwekken, de zucht om met allen wel te zijn, niet
overdrijvenhoch angstvallig wezen voor tegenwerking
en verkeerde beoordeeling van hun doel. Zij snoeten
in het algemeesi belang handelenzelfstandig hande
len. Zij moeten deel nemen aan alles, waartoe zij in
dat belang geroepen worden of waarop zij'regt hebben
al kunnen zij niet op eenmaal het goede doen zegevie
ren. Daarom is het te wenschen, wanneer er een
nieuw verkiezingstelsel komtdat een ieder naar zijn
regt en opzijn geweten'daarvan gebruik make, en niet
door onverschilligheid verkeerde dingen laat biijven be
staan, of aan partijen de handen ruim late.
Maakt slechts ieder burger van zijn goed regt ge
bruik, doet een iegelijk in zijne betrekkingwat hij
doen moet, er zou minder kwaad zijn en het zou
beter gaan in ons Vaderland. - Dit Zou vooruitgang zijn
en vooruitgang is in den geest clcs tijds die echter
meer voorgeeftdan bewijst ware vooruitgang voor
te staan. -
NIEU WSTIJDI NGENi
23iii<£scMiï«b.
JfVaufcrijfc.
f
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandags namiddags en Don
derdags avonds. De Prijs per Kwartaal is f l,75 franco per Post/i^o
#"-1, Gewone Adverlentien worden a 20 ets, deM-ijel nenlaatst Gehoor-
ff te-, Huwelijks- en Doodherigten van 1.6 repels a f 1,20
WAT IS THANS VOORAL DE PLIGT DER
WELGEZINDE BURGERS?
(Ingezonden.) i
Men beschuldigt onzen landaard (en deze beschuldi
ging hoewel er iets van aan is wordt thans in vele ge
schriften van den dag tot vervelens én ovefdrijvens toe
herhaald van laatiwheid en onverschilligheid jegens het
algemeen belang. Indien men let op de oorzaakwaaruit
die klagte bij de meesten ontstaatis die meestal daar
in gelegen, omdat het volk niet handelt naar den zin
van diegenendie het willen leiden en zich zeiven be-
do'elen, Doch het volk, hoewel soms hechtende aan
die inblazingenziet het evenwel tot heden indat
men het wel de oogen opent voor eenig kwaaddat,
buiten hetzelve zou liggenmaar dat men het goede
verbergt en niets beters geeft. Intusschendewijl men
het kwade doorgaans overdrijft, en het volk hierop
gedurig gewezen eindelijk wel eens zou kunnen wor
den opgewonden tot dingendie altijd de zaken verer
geren namelijk tot afkeer van het wettig bestuur en
tot daden van tegenwerking en opstandzoo is het de
pligt der welgezinden, die hierbij in de eerste plaats
lijden zoudenniet stil en onverschillig dit alles aante-
zien. Want dit ligt toch in onzen landaarddat, wan
neer de gemoederen des volks eenmaal in beweging zijn
gebrirgt, hetzelve dan al die bedaardheid als op een
maal aflegten onredelijkheftig ^exorbitant zeide men
in de dagen der republiek) ja wreedaardig is. Wan
neer dus sommige volksleiders en zoogenaamde volks
vrienden aan het volk luide verkondigendat al het
kwaad of de mindere welvaart,- die er thans is, uit
sluitend de schuld van de bestaande wetgevingvan het
belastingstelsel en alzoo van de regering isen dat,het
eei.ige kwaad .des volks zou bestaan, in gedwêe on
derwerpen hieraandan wordt allereerst de waarheid
verkort daar de schuld wel degelijk mede bij de lagere
volksklassen ligt. Zulks is aangetoond door den Tijdge
noot in een artikel getiteld nationale gebreken. Het
schijnt ons toe, de pligt der welgezinden te wezen, om
al degenenop wie zij invloed hebben en in wie zij
zoodanig kwaad zien, dit onder 'toog te brengen en
de middelen tot verbetering te wijzenwaaraan het in
ons land niet ontbreekt. Want wijzen kvvalijkgezinden
met voorbijziening van het goede op het kwade, de
welgezinden moeten beide in aanmerking nemen en ook
dit den volke doen gevoelendat volmaaktheid hier
éene onmogelijkheid is, en dat die gulden eeuw, die
sommige volksleiders beloovep als de zaken naar hun
nen zin gingen eene hersenschim is. Dit hebben vroe
gere dagen bewezen waarin zelfs gebleken isdat de
zaken érger werden toen men meende ze eerst regt ver
beterd te hebbenomdat die volksvrienden fortuinzoe
kers waren. De welgezinden moeren het volk ook
daarop opmerkzaam malton, dat bij toegeven aan die
opgewekte ontevredenheidhet volk middelen zoekt
die het kwaad reeds verergeren en deszelfs zedelijk ka
rakter verwoesten. Schrijft men toch aan re hooge be
lastingen aan onbillijkheid der wettenhet bestaande
kwaad toedan gaat eerbied voor de wetdie steun
der maatschappij verlorendan ziet men er geen kwaad
in om de wet te ontduikenof door sluikerij de be
lasting te ontgaanwaardoor men zich altijd tegen het
Vaderland vergrijpt en het nadeel der braven bewerkt.
Daarenboven wordt daaronder zelfs de heiligheid van
den eed niet meer erkend en het zedebedervende van
dit alles, 'twelk het kwaad aanmerkelijk vergroot,
work gezien in verheffen boven zijnen stand, in eene
weelle zonder fondsen eindelijkbij den achteruitgang
iii afleidingen die het verderf verhaastenen die men
soms zelfs in overdrevene godsdienstige oefeningen
zoekt, die om het vreemde en onwettige iets bekoorlijks
hebben en waarbij men burgerlijke en huisselijke plig-
ten verzuimtwaardoor kwaad gesticht wordt. Men
behoeft bij dit alles niet te ontkennen, dat er bezwa
ren bestaandie gelegen zijn buiten het volkvoort*
vl teijende uit de gebreken van het Staatsbestuur en de
to .'passing daarvanmaar waartoe moet het volkdat
er niets aan kan doendaartegen worden opgezet
De welgezindende burgers van aanzien en vermogen
moïten daarom meer gezamelijk werken op het weg
namen van die bezwaren en wel door aanwijzing da&r,
waar het behoort en van waar men herstelling wachten
Berlijn den 15 January. Bij eene Koninklijke
kabinets-orde is eene-commissie ingesteld ter beoordee
ling van het bestaande plan, om in Berlijn eene kathe
drale kerk te bouwen, ter vervanging van de tegen
woordige domkerk-, die in geenen deele aan hare be
stemming beantwoordt. De kosten zijn op 3Ï millioen
daalders berekend, ener zijn .reeds verschillende groot-
sche ontwerpen gereed gemaakt, waaruit de benoemde
commissie eene keus zal moeten doen." (De domkerk
behoort aan de Evangelischen wier getal in Berlijn steeds
toeneemt. Zij hebben'25 kerken behalve de domkerk,
die. echter thans ook om den voortreffelijken prediker
Marheinecre sterk bezocht wordt.)
Parijs den 24 Januarij. De zitting van den 22
is geheel en al aan eene beraadslaging over het verdrag
gewijd geweest, dat onlangs tusschen de vijf groot*
mogendheden te Londen over het tc keer gaan van sla
venhandel gesloten is. In het oorspronkelijke ontwerp
van adres was met opzigt tot deze zaak een diep stil
zwijgen bewaard. De heer Billaut heeft thans voor
gesteld, om daarin eene zinsnede te voegen van dezen
inhoudDe voorzigtigheid van uw bestuur staat
er ons borg voordat hetbij de schikkingentot
liet beteugelen van eenen strafbaren handel betrekke
lijk wel zorgvuldiglijk de wettige belangen van onze
handelsscheepvaart en de volkomene onafhankelijkheid
onzer vlag voor alle aanranding zal vrijwaren. Het
zelfde lid zeide, dat hij een regtstreeksch tegenstander
was van het regt.van onderzoek, hetwelk aan de krui
sers tegen den slavenhandel bij de vroegere overeen
komsten tusschen Frankrijk en Engeland van 1831 en
1833 was toegestaan; dat het thans tusschen de groote
mogendheden,gesloten verdrag aan dit regt nog meer
dere uitbreiding gafdat Engeland bij deze geheele
zaak, onder den dekmantel van menschlievenlheid en
afkeer van den slavenhandelslechts het oude ontwerp
tot het erlangen der heerschappij ter zee op het oog
had; en dat Frankrijk nimmer behoorde af te gaan van
zijn sedert zoo veel jaren verdedigden stelregeloni
geen onderzoek van koopvaarders door oorlogschepen
onder andere vlag toe te laren en om de regten dei-
onzijdige vlaggen met alle magt te verdedigen. De
spreker voegde er nog bijdat hij te meer op de aan
neming van zijn amendement aandrongomdat daardoor
de ratificatie van het verdrag nog zou kunnen worden
voorgekomen. Er bestonden toch meer voorbeelden,
dat een door gevolmagtigden onderteekend verdrag niet
was geratificeerd. -- De minister Guizot heeft daarop
met uitstekend talent het gesloten verdrag verdedigd en
zich dus tegen de aanneming van het amendement ver
klaard. Hij heeft gezegddat bij het aandringen op
het te 'keer gaan van den slavenhandel zich belangzuch
tige bedoelingen konden mengenmaar dat men toch
onbillijk handelde met hier alleen aan egoïsmus te den
ken. Wiezoo als hij-de volksvergadering in Enge
land had bijgewoond, waarin door vrome menschen
uit Christelijken ijver den ook in Frankrijk algeméén
afgekeurden slavenhandel bestreden werd, zou niet ligt
zulk eene onbillijke beschuldiging doen hooren. Het
verdrag zelf was voorts slechts eene uitbreiding der
overeenkomsten van 1831 en 1833, die nooit in Frank
rijk 'waren bestreden. Het gold hier geenszins de reg
ten der onzijdige vlaggendie Frankrijk steeds even
zeer als te voren zou voorstaan. Het gold eene toe
kenning van het regt van onderzoek voor een bepaald
doeleven als bij eene blokkade. Door allerlei voor
zorgen had men tegen misbruik gewaakt. Geen kruiser
mogt ten aanzien van schependie van slavenhandel
verdacht warenhet regt van onderzoek uitoefenen
dan- voorzien van eenen lastbrief, die niet slechts door
de mogendheid, tot welke hij behoorde, maar ook
door de andere tot het verdrag toegetredene was afge
geven. Met andere woordende Engelsche kruisers -
tegen den slavenhandel moesten ook Fransche lastbrie
ven hebben. Werd een schip wegens verdenking van
slavenhandel te drijven opgebragt, dan moest de uit
spraak door regters plaats hebbendie tot dezelfde
natie behoordenals de manschap van het opgebragte
schip. In geval van vrijspraak moest schadeloosstelling
worden betaald. Men had van de meerderheid ter zee
die de Engelschen bezaten en van de daaruit voort-
vloeijende waarschijnlijkheiddat zij het regt van on
derzoek het meest zouden uitoefenengesproken. De
minister kon dit vermoeden door cijfers wederleggen.
Sedert tien jaren waren door de Fransche en Engelsche
regeringen lastbrieven aan 229 kruisers tegen den sla
venhandel verleend. Van deze kruisers waren 124 En
gelsche en 105 Fransche. De minister eindigde met
eene aanmaning om toch niet de middelen tot beteuge
ling van den slavenhandel te verzwakkendaar de op
dat punt vastgestelde bepalingen sedert tien jaren in
Frankrijk slechts tot ééne k'agc aanleiding hadden go
gegeven. (Wij zouden hierbij kunnen zeggen Het