JV°. Maandag den 24 Januarij. GOESSCHE COÜRAN T. Ë&SiS MGttè '-^êÊÊm IStë w f' Een jaar geleden bestond er tusschen de Vlissingsche en Goessche Couranten een vrij levendig verschil omtrent de wijzigingen, welke ten aanzien van her lager onder wijs noodig geacht konden worden. Het besluit van ïi jan. jl. No. 8heeft ten dezen beslist en wel op/ zoodanige wijze dat wij Goesenaren er zeer yel vrede .mede kunnen hebbenterwijl de Vlissingsche inmiddels ook in zoo ver van meening is veranderddat zij thans .het besluit kan toejuichen en zelfs der circulaire lof toezwaait. Dit verheugt onste meer naar mate wij minder instemmen met hetgeen van andere zijden tegen dit besluit wordt in het midden gebragten wel vooral van eenen kantwaar wij doorgaans de meeste over eenstemming met onze gevoelens ontwaren, en waar henen wij ons overigens, door de kracht en den toon der redenering, ook het meest heengetrokken'voelen. Niet geheel en al toch stemmen wij in met hetgeen de Tijdgenoot ten aanzien van het Besluit omtrent het Onderwijs opmerkt, ofschoon wij in zijne vrees deelen dat het dendoor Ontevredenheid begonnenenstrijd niet zal eindigen, maar wel verlengen; en ook gaarne belijden dat het meer heeft van cene transactie van tegenstrijdige beginselen dan wel van eene krachtige en echt Koninklijke handhaving van de wet." De Tijdgenoot berispt geenszins art. 1 van het be sluit, waarbij aan de Gedeputeerde Staten datgene is opgedragen, waarmede vroeger de Gouverneur belast was. Hetgeen evenwel stellig aan Hun Ed. Gr. Achtb. is opgedragen, heeft meest betrekking op de vergelijkende examens en de benoemingen ren gevolge van deze. Zij 'kunnen „een lid uit hun midden" benoemen ter waar neming van het voorzitterschap der Provinciale Com missie van Onderwijs. Wanneer dit beteekenen moet dat dc Commissarissen des Koningsdie volgens art. 135 der Grondwet ook in de vergaderingen der Gedeputeerde Staten voorzittenten dezen niet benoembaar zijndan zou ons art. 1 van het besluit niet geheel en al onbe rispelijk voorkomen. Meer willen wij hieromtrent voor als nog niet zeggen. Dat art. 2 eene gevaarlijke strekking heeftbeamen wij ook ten volle doch niet hetgeen onmiddelijk daarna wordt opgegeven als het eenige middel om dit gevaar te voorkoment. w. dat bij de benoeming van School» opzieners streng geweerd worden allenvan' wie het te verwachten isdat zij eenigen lecrstelligen invloed op het onderwijs zullen oefenenvoor zoo ver na« melijlc hierdoor de geestelijken bedoeld worden. Dit 'schijnt ons toch de meening van den Tijdgenoot te zijn, 'dewijl hij naderhand wenschehjk verklaart, dat er be paald wordedat de betrekking van Schoolopziener en Lid van eene Schoolcommissie voortaan onver- eenigbaar zullen zijn met eene kerkelijke bediening Wij kennen menigen Pastoor en menigen Predikant, die ten dezen minder ij veraars zouden wezen dan een Groen van Prinsterer een Le Sage ten Broek enz. Tegen de eenzijdige rigting welke aan het onder- Wijs door partijdige Schoolopzieners gegeven zou kun nen worden is waarlijkén door de wetén door art. "10 van dit besluit, genoegzaam gewaakt. Er zijn, lioch splitsing van Districten, Hoch wachters onder den titel van honoraire leden noodigom deze te voorko men en dat veel minder nog de uitsluiting van eenen geheelcneerwaardigen stand inde maatschappijwelke uit sluiting wij én hoogstpartijdig én ongrondwettig achten. Of bepaalt niet art. 190 der Grondwet dat de belijders .der. onderscheiden Godsdiensten gelijke aanspraak hebben op het bckleeden van waardighedenambten en bedie ningen? Wij zeggen met de Arnhemsche Courant: 1 de Commissien van toezigt over het lager onderwijs j behooren toegankelijk te zijn voor den bekwaamste1 om het even tot welk kerkgenootschap hij belioore" en voegen er bijom het even welke betrekking hij overigens in de maatschappij bekleede. Even zoo min als wij verlangen dat men geestelijken bij voorkeur tot Schoolopzieners en Leden der Plaatselijke Commissien benoeme, even zoo weinig wenschen wij Ook dat men hen geheel en al er van .uitsluite en hierdoor eenen Stand verhittere, die van zelve reeds in zoo naauwe betrekking tot het onderwijs staat. De Tijdgenoot zelf \vj takt het, dat art. 7 bepaalt, dat. bij nagenoeg gelijke bekwaamheden billijk acht zal worden geslagen op „de godsdienstige gezindte der kandidaten en van de meerderheid der ingezetenendewijl dit „denkun- dige voor den min kundige doet wijken en de wet gelijke aanspraken toekentofschoon wij het ook ten dezen niet ten volle eens met hem zijn. Geregtig- den tot benoeming kiezen trouwens uit de bekwaamsten dien der geëxamineerde sollicitanten welke door hen -„ voor den post meest geschikt geoordeeld wordt." Bij nagenoeg gelijke bekwaamheid moet dus wel altij'd die sollicitant den voorrang hebben die door zijne geloofs belijdenis behoort tot hetzelfde kerkgenootschapwaar bij ook het gros der ingezetenen is ingeschreven. Wij achten dit billijk en verheugen ons daarom met den Tijdgenoot over de bepaling, dat er maatregelen geno men zullen worden om de verpligte vereeniging van onderwijzers-betrekkingen met kerkelijke bedieningen te doen ophouden. Het Koninklijk besluit van 24 April 1840 No. 91, waarbijdie vereeniging voor Zeeland is vastgesteld, is waarlijk niet uitgelokt door de 'Gees telijken. Zijdie geacht konden worden er het meest bij te winnenzijn de eersten geweest om er zich daar waar het behoordeover te beklagen. Die verpligte vereeniging beschouwen trouwens ook de Hervormden als eene inbreuk op hun Kerkgenootschappelijk regt om hunne kerkelijke ambtenaren zelve en vrij te verkiezen, Die bepaling' heeft inrusschen alleen in het belang van het onderwijs plaats gehadvermits menig waardig onderwijzer in kleine Gemeenten voor zijn gezin geen droog brood zou hebbenindien de kerkelijke bedie ning niet het te kort op de bestaanmiddelen eenigzints aanvulde. Zij behoeft' evenwel de kracht eener wet niet: want, waar de hoogste Wet, die der noodzake lijkheid, uitspraak doetj, zal zij wel altijd door de ge- regtigden tot benoeming van onderwijzers in het oog worden gehouden. Wij zeggen den Tijdgenoot wederom na de Re- gering moet bepaaldelijk zorgendat het lager on- derwijs eene zaak van maatschappelijk belang blijve streng waken dat geeile Geestelijkheidwie zij oolc zijn mogezich van hetzelve meester make." Wij voegen evenwei er bijzij moet ten zeifden tijde niet in de regten der verschillende Kerkgenootschappen in grijpen. Wij vreezen dat dit bij het Besluit van 2 Ja nuarij jl. niet genoeg in het oog is gehouden. Art. 10 houdt ten dezen" bepalingen' inwelke wij er met leedwezen in nebben aangetroffen. Of is het niet een ingrijpen in de regten der Kerkgenootschappen, dat, nadat eenige 'kerkelijke overheid verklaard heeft, dat een ingebragt bezwaar grond heeft in hare Godsdienst of derzeher beginselen het nogtans aan eene Provin ciale. Commissie van onderwijs zal staanom het ge bruik van het beklaagde in hare Provincie te verbie den, of toetelaien? wordt 1 hierdoor niet aan leken een regt gegeven,hetgeen hun niet toekomt? niet aan be lijders eener andere leer gelegenheid gegeven om hunne andersdenkende medeburgers te kwetsen in hetgeen hun het meest ter. harre moet gaan? Wij verblijden er ons over, dat de'grondslagen van dat openbaar onderwijswaarop Nederland met regt trotSch isongeschonden bewaard zijn gebleven maar het smart ons tevensdat door liet besluit van 2 Jan. aan kwaadwilligen eene.deur is geopend, door welke zij kunnen binnensluipen om de rustenden te veront rusten en het volk in eene schadelijkéspanning te hou den. Intusschen wenschen wij met de Vlissingsche Courant vurigdat de regering hare verwachting zal verwezenlijkt zienen dat men hare pogingen ter bevordering van eensgezindheid zal weten te waar- deren." Wanneer er van de eene of andere zijde stemmen van beklag opgaan zullen wij met haar trach- „ten tot de ware bronnen en roerselen dier klagten doof „te dringen en de onverdraagzamen aan het publiek signaleren opdat het eenige drijvers niet gelukken moge eene heillooze verdeeldheid of Godsdienstige twisten in ons Vaderland te doen ontstaan of te on- derhouden." Spoedig genoeg zal het ook haar blij ken waar de ontevredenheid en .onverdraagzaamheid eigenlijk heerschten en van welke zijde er verdeeldheid verlangd wordt ten" einde des te spoediger de opper heerschappij te erlangen. WIEUW8TIJDINGE1Y. Ömtsdïïanb. Alvorens zich op reis te begeven, heeft Z. M. hét kroonings- en ordefeest bijgewoond't welk gister-u plaats gehad heeft.Na de voorstelling ten hove werd er een plegtige kerkelijke dienst gehouden, en was er vervolgens groot diner ten hove. Z. M. heeftbij gelegenheid van dit feest, gelijk zulks ook in vorige jaren geschied is, een aantal ridders benoemd. Nog heeft Z. M. op dien dag een onderscheidingsteeken in gesteld voor de officieren en manschappen van de land weer, die zich gedurende hiumetVganschen diensttijd" getrouw,el ijk van hunne pligten zullen gekweten heb ben. Dit onderscheidingsteeken zal bestaan uit een korenblaauw lint, waarop in gele zijde het naamcijfer des Konings zdl gewerkt wordenen dat, in een' ijzeren gesp gevatop de linkerborst zal worden ge dragen. Z. M. heeft den minister van oorlog bevolen van deze instelling bij dagorder aan het leger kennis te geven, en daarbij de hoop des Konings uit te drukken, dat dit onderscheidingsteeken den ijver van de landweer meer en meer zal opwekken. Jfranfcvufi. jScbjcrlasibfiw. 's Graven hag r den 20 Januarij. Naar men verneemt zullen, bij de aanstaande hervatting van de werkzaamheden der Kamers, van regerings-wegeon der anderen aan dezelve worden aangeboden1°. een ontwerp van wet, tot herziening van de bestaande verordeningen nopens liet stemtest20. eene voordrage van wet, ten aanzien der conflicten30. eene cör.« cept-wet, tot wijziging der bestaande wetgeving no pens het notariaat; 40. eene voordragt tot wettelijke regeling van het batig saldo der Oosrtndische geldmid delen; enz. Dc Kaapsche dagbladen deelen het navolgende mede. Op Vrijdag den isten dezerwerden de troepen aan de Tarke Post overvallen door de wonderbaarlijke gevolgen van eenen dwarlwind, en gedurende eeiiige oogenblikken bevond een ieder zich in eenen staat vau de grootste .onsteltenis en verwarring. De stal van het Kaapsche Corps, een gebouw 100 voeten lang, bevat 4 vertrekken; 3 worden door de soldaten, hun zadelwerk enhaverhooigeoccupeerd het 4de is een' stal voor 12 paarden. Het geheel .s een sterk gebouw, open slechts bij den ingang voor de paarden met een afbellend dakniet papier be dekt. Ue uitgave dezer Courant geschiedt Maandags namiddags en Don derdags avonds. De Prijs per Kwartaal is /*I,75 franco per Post/" 1,90. Gewone Adverteiitien worden a 20 ets, deregel geplaatst. Gehoor- ie-(Huwelijks en Doorffierisften van 1 6 regels a f 1,20. HET BESLUIT OMTRENT HET ONDERWIJS. Berlijn den 17 Januarij. Z. M. heeft gisteren de reis naar Londen aangenomen. De Staats-Courant dit berigt mededeelendevoegt er bijdat Z. M.bij besluit van den 7 de leiding der staatszakengedu rende Iioogstdeszelfs afwezigheid, aan Z. K. H. den Prins van Truissen opgedragen heeft. Parijs den 18 Januarij. De ministeriële bladen bewaren het stilzwijgen nog omtrent eene 'tijding die door andere wordt medegedeeld, en van het hoogste gewigt zou wezende vervallenverklaring van Abd- el Kader door zijne onderdanen. De vereenigde raad van den Sheriff zou namelijk, na de klagten der in- woners van OranTlemecen, Mostaganem en andere steden gehoord te hebbentot de verklaring gekomen zijndathoewel de oorlogdoor de Christenen ver wekt in deszelfs beginsel onregtvaardig wasAbd- 'èl-Kader hen niet op eene wettige wijsmaar als een vlugteling bestree'd, en eer.e elfjarige óndervinding overigens het noodzakelijkevan den vrede had aange toond weshalve aan alle geloovigen vrijheid verleend wordt; om dien op eervolle voorwaarden te sluiten en het opperhoofddoor de Kaïds verkozen als wet tigen opvolger van Ahd-el-Kader te erkennen. t^Nog wordt hier bijgevoegd, dat zich de Emir,,aan het hoofd der hem getrouw geblevenente midden van het tegen hem opgestaan land begeven hadmaar door de divisien van Oran,, Mascara en Mostaganem vervolgd werd,

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1842 | | pagina 1