cu Qlbmiuistraticiu iSckcnbmakiug. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der stad GOES .en ressorte van dienbrengen bij deze ter kennis van derzelver Ingezétenen Dat de Commissie tot de (Economische Spijsuitdee- iing binnen deze Stad bij voortduring bestaande uit de Heeren De heilzame uitwerkselen van deze instellingwelj.ee voornamelijk door de ruime deelneming en ondersteuning der Ingezetenen opgerigt en gedurende vijf en twiritig jaren staande gehouden is, zijn te algemeen bekend en' door de ondervinding bekrachtigddan dat het noo dig zal zijn om bij deze de mededeelzaamheid der In- g zötenen op te wekken. Burgemeester en Wethouders bepalen zich daarom tot deze kennisgeving, en vertrouwen dat dezelve genoegzaam zal zijn om ruime inschrijvingen en giften te doen plaats hebbendaar een ieder overtuigd moet zijn, dat, zoo immer, het in den aanstaanden Winter noodig zal zijnde Commissiedie zich geheel be langloos zoo veel moeite getroost, in staat/e stellen een aantal'behoeftige binnen deze Stad te buis beboe rende huisgezinnenvan eene gezonde en voedzame Spijze te voorzien en voor gebrek te beveiligenmits gaders om daardoor krachtdadig medetevverken tot hand having van de bestaande verordeningen omtrent de we ring der Bedelarij. En opdat deze algemeen bekend wordezal daaraan op de gewone wijze publiciteit gegeven worden. Gedaan ten Stadhuize van Goes, den 6 November 1841. Burgemeester en Wethouders voornoemd J. H. VERSCHOOR van Nisse 'Ter ordonnantie van dezelven De Stads-Secretaris L. DE FOIJW, Jz. Door plaatsgebrek zijn wij genoodzaakt de plaatsing der Extracten uit de Registers van den Burgerlijken Stand over de maand October, tot ons volgend Num mer uittestellen. MENGELINGEN. AANMERKINGEN OP DE OPMERKING IN HET VORIGE No. Wie de Schilderijen van Wulffaert in de R. Ca- tholijke Kerk gezien heeft en daarenboven gewoon is de Goessche Courant te- lezen heeft zeker ook met aandacht de opmerking gelezen, welke in het vorige No. eene plaats heeft gevondene Ongetwijfeld zullen de meesten in de voornaamste punten met den schrij ver wel instemmen; want het is waar z^o als hij zegt: zij boeïjen en verrukken den beschouweren kunnen zij, als Kerks tukken bij den E. Catholijkcn het Gods dienstig gevoel verlevendigen, ook den niet Catholijkcn zal hun kunstschoon moeten treffenindien hij overi gens gevoel voor het schoone heeften hij 'is daaren boven Christendan zal het gelaat des dóodclijk be droefden Verlossers eenen diepen indruk op hem moe ten maken. Ten minste bij ^en steller dezer régelen was dit zoo wel als bij den opmerker het geval. Ver diept in de beschouwing vergat hij voor cenig.e oogen- blikken alles wat hem omringde. Zijne verbeelding ver plaatste hem in Gethsemané -, en hij friocst zich geweld aandoen, om eindelijk ook de details van het s;uk met cenige aandacht optenemen. .Van harte stemt hij alzoo in met den hoogen lof door den opmerker vooral aan dit stuk gegeven., en doet hij met hemhulde aan den smaak en het gevoel des mansdie dit tooneel uit het leven des Heeren ten onderwerp koos en den Heiland in zijnen zwaren strijd zoo heeft afgemaald dat gecne sijmbolen noodig waren om die voorstelling begrijpelijk te maken." Wanneer de steller dezer aanmerkingen zich voorstelt dat terwijl hij met diepen eerbied op het zoo veel uit drukkend gelaat des Verlossers staarde, iemand hem had toegefluisterdzie eenshoe heerlijk zijn die vleu gelen des Engels geschilderdhet zou hem geweest zijn, als had men hem eene ijskoude hand op de warme borst gelegd en het ware hem welligt even zoo gegaan als den opmerker. Hij had misschien die schoone En* gelen vleugelen weg gewenscht; want wie kanmet het zoo veel smart' uitdrukkend gelaat der zich zelfs f - opofl'crendeliefde voor oogenaan iets anders denken, 1 dan aan clie liefde en dat offer dat zij gebragt heeft? Maar hij was gelukkiger dan de opmerker. Het Hei ligdom was eenzaam toen -hij het bezocht. Slechts éénereeds tot zekere jaren gayorderde vrouw lag op eenigen afstand geknield en had het oog vol eerbied op dit tafereel gevestigd. Niets stoorde dus het verheven genot, hetwelk hem het kunstgewrocht verschafte., en uit erkentenis daarvoor wil hij dus zijne aanmerkingen op de opmerking mededeelenopdat bij verdere beschou wing, en de opmerker en welligt ook anderen, noch door de schoone vleugelen des Engelsnoch door de dispositieverderin hun genot gestoord worden. Ik begin met de dispositie. Er is gehecht op dén stand des Engels .achter den Verlosser. Gewoonlijk neemt mendar de Verlosser door het zien des Engels versterkt werd,- omdat het alzoo in de Hervormde over zetting staat. In de R. Cath. vertaling staatEn hem heeft, geopenbaard een Engel(Vuig: apparuit illi An gelus). De beroemde Cor re ggioin een beroemd, ofschoon klein tafereel dezelfde bijzonderheid uit 's Hee ren leven afmalende, stelt den Heiland voor., geknield, met de oogen ten Hemel gevestigdvan waar de Engel afdaalt, die met de regterhand naar kruis en doornen kroon wijst, welke op den grond in de schaduwjiggen en met den linker naar den Hemel, als wilde hij den gebogenen door dezen bemoedigen. Meer naar waarheid schijnt ons Wulffaert het verhaal van den Evangelist te hebben uitgedrukt, die eerst zegt: Hem verscheen een Engel die hem versterkte (of ondersteunde) doch eerst daarna gewaagt van den zwaren strijd en het vu riger bidden en de bloedige Zweetdroppelswelk alles zóó treffend op het gelaat des biddenden is uitgedrukt. W ulffaert brengt ons dus het bangste oogenblik uit 's Heeren leven voor hét o*og. De in het gebed ver diepte zag toen den Engel niet, doch gevoelde- zijne ondersteuning. Zóó verklaart zich tevens dat gevoel van medelijden hetwelk op het schoone Engelengezigt te lezen staat. Hij is de liefdevolle dienaar, die den- gene, dien ook hij als zijnen Heer aanbidt met diepe aandoening eenige ondersteuning biedt. En wat -nu eindelijk die Vleugelen betreftook de ze mogt meenen wij de Schilder niet achterlaten. Hoe men ook over de Engelen denken mogehetzij men ze beschouwe als behoorende tot eene hoogere orde van wezens, hetzij men ze neme voor dichterlijke sym- bolen van de werkingen der'Voorzienigheidde'Schil der, die ze wil voorstellen, is gehouden dit te doen op de wijzewaarop zij in de H. Schriften voorko men. liet is nu wel waar, zij komen in die Schriften voor, in edele menschengestalte als jongelingenmaar dit is op verre na niet altijd het geval. Meermalen wordt hun zonder dat dit voorkomen beschreven wordt toch een zoodanig toegekenddat zij dadelijk aan hetzelve onderkend werden. Zij waren soms omgeven door een schitterend lichtgewaad hetwelk het. oog verblindde ja den aanschouwer dooden kon. Dit nu heeft de schil der almede, zoo veel hij kon, aangebragtdoch dit was hier niet voldoendewant er worden verschillen-, de betrekkingen aan de Engelen toegekendwelke door toevoegsels "onderscheiden wordener zijn verschillen de ordenwelke op ge1 ijk e wijze worden aangeduid. De Doodsengel, dien David zag, zweefde tusschen hemel en aarde met een zwaard inde hand; de krijgs engel verscheen daarentegen in een gouden wapenrus ting anderen zagen er zelfs vrij phantastisch uit b. v. Daniël 9 en Openb. 10. Wat de orden betrefter waren Serafs CherubsAarts-Engelen enz., die alleen aan het getal der vleugelen kenbaar zijn. Jesaïa (6) en Johannes (4) in verrukking van •zinnen de Hemelsche 'Majesteit aanschouwende zagen Strafs met zes vleuge len; Ezechicl (i) beschrijft - de Cherubs met wier vleugelen. Dat ook de Aarts- Engelen enz. als gevleu geld wprden voorgesteld is mede onbetwistbaar. Da niël zegt (9: 21) dat Gabricl snellijk tot hem kwam aangevlogen. Johannes (Openb. 14 6) zag eenen Engel vliegen door het midden des -Hemels. (Hoewel dit ook zonder behulp van vleugelen kan geweest 2ijn.) W ulffaert moest eciv Engel en geef Mcnsch sch ildcren maar ook -een Engelen geen Cherub of Serafen wij meenen dat hij zijne zaak wel volbragt heeft. Ve le Schilders zetten aan Engelen en Geniën de vleugels - dikwerf zóó onvoorzigtig aan, dat deze ingezet of aan- gelijmd schijnen. Correggio was ten dezen een meester; Want hij hechtte ze zóó aan de schouders, dat zij zich met het vlcesch als .vereenigen en schijnen met het schouderblad als verbonden te zijn; Zijdie de vleugelen van den Engel in dit tafereel het meest bewonderen, kunnen nu ook aan dit v'creischte de studie van den Heer Wulffaert nog pens toetsen die zich iri zijne gebonresrad een gedenkteeken heeft opgerigtwaarmede wij baar opregtelijk geluk wenschen. V LISSINGEN. Men meent voor Vlissingen thans bet volgende van den Koning te moeten verzoeken', opdat de oude Zeestad j gered worde ■i°. Door te Vlissingen bet grootste gedeelte van 's Rijks schepenwelke uit zee komente doen bin- nenlooopenhetzij om buiten dienst gesteldgerepa reerd en op nieuw uitgerust te worden. Hierdoor zal een nieuw leven en bedrijvigheid ont- staanhierdoor zullen meerdere famiiien van zee-ofli- cieren zich te Vlissingefi komen vestigen. e°. Hét garnizoen te vermeerderendoor b. v. den staf en de Divisie Mariniers te Rotterdam, naar deze militaire zeeplaats van den eersten rang over te bren gen gelijk mede den staf van het 3s regiment infante rie, die thans met een paar kompagnien te Middelburg is gevestigd, terwijl twee bataillons van het regement hier in bezetting zijn mitsgaders de staf. van het 3e rc- .gement artillerie hier te behouden en de naar Delft ge marcheerde kompagnie weder te doen aanvullen. - De besparing hier uit voortvloeijendezou alsdan kunnen strekken, om sommige stedelijke belastingen, welke den 'arme drukken, op boter, enz.af te schaf fen en al datgene door het Stedelijk Bestuur zou be- hooi'en te worden aangewendwat tot bevordering van handel en nijverheid zou kunnen strekken. - Deze of gene middelen zouden eene ruime compen satie zijn voor het verlies der Constructie-Werf. Wij zijn van oordeeldat uit eene verandering bij het Zee wezen ook voor deze Stad eene verandering, ten goede zou kunnen geboren worden: dit'wenschen wij vurig; tevens dat de Regering dezer 'Stad, doordrongen zij van het gewigt des oogenbliksen het hare toebrènge om de wonden te heelenwelke achtervolgens deze zeestad zijn toegebragt. Y. MIDDENPRTJZÉN, VAN DE VOLGENDE ARTIKELEN TE GOES. Tarwe 10,10. Rogge ƒ5,85. Vroege Gerst f 4,88. Late Gerst f 4,45. Boekweit 6,38. Haver 2,88. Witte Boonen f 0,00. Witte Erwten 0,00. Groene Erwten 7,80. Graauwe Erwten 0,00,. Tarwe Meel' 12,10. Rogge Meel ƒ7,50. allen per Mudde. Boter 95 cs Noord-Hollandsche Kaas 50 cs. Stolksche' Kaas 40 cs. Leidschc Kaas 30 cs. Witte Brood cs. Tarwe Brood 145 cs. Rogge Brood 11 cs. Osse Vleesch 40 cs. Koei Vleesch 40 cs. Kalfs Vleesch 40 cs: Schapen Vleesch 30 cs. Lams Vleesch 30 cs. Versch Varken Vleesch 50 cs. Gerookt Varken Vleesch 60 cs. allenper Ned. Pond. Vroege Aardappelen f 0,00. Late Aardappelen 2,00 de Mudde. Jenever 24,00 per Vat. IJpèn Hout 7,00. Esschen Hout 7,00. per Wisse. Groote Takkebossen. 11,00. Kleine Tak- kebosScn ƒ7,00. de Honderd. Steen Kolen 1.50. dc 100 Ponden. Turf 60 cs. de dubb. Mudde. Kool Olie 50,00. Lijn Olie 52,00. het Vat. Kool Zaad 13-75. Lijn Zaad 0,00. de Mudde. Kaarsen 615 cs. m het Ned. Pond. V MATTHIJS HOEBEKEParticulier wonende te ,s Heer Abtskerke heeft op den 30 Julij 1841van den Hoogen Raad der Nederlanden, Brieven van geheele meerderjarigverklaring ontvangen, goedgekeurd bij Ko ninklijk Besluit van 20 Augustus 11. no 41geregis treerd den 3 September daarna. M. EIJSSELLProcureur bij den Hoogen Raad voornoemd. J.,W. HecktngPresident. Mr. M. P. Blaaubeen Vice-President. J. de Leeuwj. de JonghJz P. VervenneNz.J. Piepersj. IV. van Kerhvijk L. C. dePevalMr. J. L. Licbert en' PI. C. Pilaar, Secretarishare weldadige werkzaamheden weder zal hervattenen tot dat einde aan de huizen der Ingeze tenen Biljetten zullen worden rondgebragt en weder op gehaald op welke de inschrijving tot instandhouding van deze allernuttigste inrigting zullen worden verzocht. 30. Uit aanmerkingda£ -deze stad, als vesting zeer vele voordeden voor zich heeft zien verloren gaan welke dezelve anders als uitmuntende zeehaven voor den handelvoor industrie in het algemeenzou kun nen genieten, en desniettemin aanzienlijke kosten voor het onderhoud harer havenwerken' moet besteden, deze stad te ontheffen van de verpligting voor kazernen 'als anderzints, voor de bezetting te zorgen;,te meer, daar, naar bet oordeel van deskundigen, van nieuw te bouwen bomvrije kazernen, ook voor de defensieeen goed gebruik zou kunnen worden gemaakt. 4'. Kon het wezen, concessie te vcrleenen aan hen welke zulks in der tijd hebben gevraagdom een ka naal te graven van Vlissingen naar Middelburghet Sloe te dempende vaste wal van Znid-Bev'eland met dien van Noord-Braband te verbinden, waardoor dan ook een spoorwegtreineene dadelijke zeer snelle ge meenschap met Noord-Nederland en Antwerpen zou kunnen daarstellen en het geheel van onberekenbaar nut voor Walcheren zijn. Naar men verneemt, is deze concessie geweigerd, ten gevolge van bedenkin gen daartegen, door het Departement van Oorlog in der tijd gemaakt, welke, naar het gevoelen van des kundigen, door het tegenwoordig Bestuur van Oorlog als van geen overwegend belang zoude kunnen geacht worden, om daarom te weigeren eene concessieWelke voor het noodlijdend^ Zeeland van zooveel gevvigt wordt beschouwd. Van den 15 tot den 30 October 1801. zonder de. belasting. Te Goes bij F. Ivleeuwens_ Zoon.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1841 | | pagina 2