Nv 79.
Donderdag den §9 September.
1841.
GOESSCHE
COUR 'ANT.
®ó^Èijf)etW
M
en
NIEUWSTIJDINGEN,
m
v;'
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandags namiddags en Don
derdags avonds. De Prijs per Kwartaal is f 1,75 franco per Post/1,90.
Gewone Adveiteuiieu worden a 20 ets. deregel geplaatst. Geboor
te-Huwelijks- en Doodberigten van I 6 rebels a 1,20.
Zucht tot burgerlijke vrijheid met wijsgeerte gepaard
heeft in oude staten. wetten-doen ontstaan en deze stón
den lijnregt tegen de bevelen van Oostersche alleenheer-,
schers over. Die bevelen in he/ Oosten deden men-
schen aan de willekeur van menschen zich onderwer
pen maar de wettenals op regt gegrond en regt en
geregtigheid handhavendebeschermden ieder burger te
gen onregt, tegen alle beleedigingen en geweldenarijen,
en deden hem als een' vrij burger van eenen vrijen staat
leven.
Men hoorde van' gelijkheid en vrijheid. Door gelijk
heid verstond men nietgelijkheid van geslachtvan
rang of van gezag daaruit ontstaat regeringloosheid,
verwijdering, ongelijkheid, despotisme en slavernij
.maar gelijkheid van regt, zoodat ieder, hij mogt rijk
of armaanzienlijk of geringvan, hooge geboorte en
hoog gezag in den staatóf gewoon burger zijnvoor
de wettenvoor de vierschaarvoor den regter gelijk
stond. Hij had regt op regt. Ook vrijheid onderscheidde
•men zeer juist van losbandigheid', waardoor men zich
aan het gezag dér wetteh zoekt te onttrekken. Integen
deel vrijheid meende men' aan de wetten verschuldigd
te zijn als die door het handhaven van hetregt een' ieder
zijne 'vrijheid waarborgden:, van waar de'spreuk der
oudheid, door de wijsgeeren zoo van Grieken als Ro
meinen als de staatkundigste aller regels geroemd
legurn servi, sum usut liberi ess'e 'possimus (om vrij
te kunnen zijn-zijn wij aan de wetten orfderworpen.)
Dit is het grondbeginsel van vrije óf zuiver Constitu
tionele Statenwaarin verantwoordelijkheid van staats
personen is, omdat de wetten er gelden.
Rome, den 12 September. De Gazette de France
is hier sedert eënige dagen voor alle particulieren en
koffiihuizen verbodenen wordt door den post niet
m.èr afgegeven. Men zegt dat een gelijk lot nog andere
bladen wacht.
Frankfort den 25 September. HH. 'MM. de
Keizer en Keizerin van Oostenrijk zijn den 20in
de 1 besten welstandvan Hoogstderzelver reis op het
lustslot Schönbrünn teruggekeerd.
Naar men uit.Salzburg.schrijft, is aan den zoon
van Don Carlosden Infant Don Juaneen dergelijk
o tgeluk als aan den hertog van Bordeauxdoch, van
niit zoo ernstigen aard, overkomen.
Darmstadt den 20 September. In den bevrijdings
oorlog 'verdween van hier. een jongen van 12 jaren
van wien men tot heden niets hoorde en die dus ook
geheel vergeten was. Voor eenige dagen kwam hier
ee;i met twee paarden bespannen rijtuig aan, en aan
het ^logement do.Zwaan stapte een Russische officier
met" zijne vrouw af. Deze was de voor vele jaren
verdwenen jongen enzijne terugkomst was voor zijne
familiebetrekkingen en makkers eene aangename verras
sing. Zijn naam is Muller. Behalve in den bevrij
dingsoorlog tegen de Franschenheeft hij in 1828 en
1829 de veldtogten tegen de Turken mede gemaakt,
als ook den Russischen Poolschen oorlog. Van beide
draa°t hij militaire decoratien. Hij zal zich hier eeni-
gen °tijd ophoudenom daarna naar zijn nieuw noor
delijk Vaderland 'terug te keeren.
Dusskldorf den 25 September. Gisteren is de
Hollandsche minister van justitiede heer van Maa-
■nenalhier doorgereisd. Hij stapte in den Breiden-
bacher Hofe ,af. Zoo .als men zegt, reist hij naar
Berlijnom aldaar in het gevolg van den Graaf van
Nassau te blijven.
Üebcvlöttban
Amsterdam den 27 September. Men verneemt
dit door Z. M. als wettig erkend is, eene alhier op
geviste instelling van weldadigheidonder den naam
VM1 F. C. gesticht van liefde Si* Bcfnardusbestemd
ter'verzorging en verpleging van oude hulpbehoevende
R. C. personen, doch alleen als burgerlijke instelling
van'weldadigheid.
Mogt dit maar ryet als Voorspel Strekken tér voorbe
reiding van kloosterstichtingen
's Graveni-iage den 28 September. Onlangs zijn
de Gouverneurs der Provinciën door het département
van Binnenlandsche Zaken verzocht, om maatregelen
te doen nemen tegen het ter markt brengen en het toe
laten aan de molens van granenwelke met ziekelijke
korenzadenbekend onder den naam van Hanesporen
of het Moederkoren zijn besmeten waarvan het ge
bruik als schadelijk voor de gezondheid van menschen
en dieren beschouwd wordt.
Wij vernemen thans, dat, in verband hiermede,
door den Gouverneur van Gelderland in die Provincie
de bepalingen .zijn vernieuwdwelke aldaar in 1817,
toen er eerie gelijksoortige ziekte onder de Rogge werd
waargenomen zijn gemaakt, en die op het volgende'
nederkomen
De stedelijke en plaatselijke Burgemeeeters moeten
hunne onderhoorigen met het bestaan dezer graanziekte
en de daarvan te duchten schroomelijke gevolgen voor
menschef en veebekend maken. Zij móeten voorts
de landlieden op alle mogelijke wijzen aansporenom
de uitge.was.sene Hanesporen van de gezonde korrels'
af te scheidenkunnende dit het best geschieden
wanneer de landman de besmette arenalvorens dezel
ve te dorschentegen eene schuinsche en vaststaande
plank sterk sla'at of geesselt, als waardoor de Hane
sporen afbreken of liever uitgeslagen worden en ge
makkelijk van de gave korrels dié te gelijk zullen uit
vallen kunnen wórden geziftterwijl daarna de aren
van Sporen gezuiverd, als gewoonlijk, zonder nadeel
kunnen gedorscht worden.
Voorts zijn de Burgemeesters der steden in genoem
de Provincie aangeschreven, om naauwkeurig te doen
toeziendat op de. markten geene Roggewelke meer
dan gewoonlijk met Hanespoor besmet isgebragt
en datbij ontdekkingde verkoop van dezelve te
keer gegaan wordezijnde gelijktijdig aan de Mole
naars verbodenom de meer dan gewoonlijk met Ha
nesporen besmette Rogge .voor iemand, wie hij ook
zijn moge, te malen, en zulks op eenegeëvenredigde
boete voor den molenaar.
Wij vermeénen de algemeene aandacht op deze be
schikking te mogen vestigente meer daar dezelve in
1817^ net gevolg is geweest van-eene.kennisgeving der
provinciale commissie van geneeskundig onderzoek en
toevoorzigt in Gelderland, waarbij de bedoelde ziekte
onder het Graan werd aangewezen onder den naam van
secale cornütum clay us siégled' Er got e.c n Hane
sporen, onder bijvoeging, dat het gebruik van dusda
nig ziek graan weleer behalve hier te lande, ook in
sommige provinciën van Frankrijk, voorts in Zwitser
land, alsmede in Duitschlandbij zeer vele menschen
de schroomelijkste gevolgen had te weeg gebragt, ter
wijl, volgens een. niet, onwaarschijnlijk gevoelen Van'
des kundigèri, de bijmenging van een twaalfde gècieel-
te van dit ziekelijke onder het goedé graan reeds voor
de gezondheid schadelijke gevolgen moest' na zich
slepen. (St. Cour.)
TWEEDË KAMER DER STATEN GENERAAL.
-
(Vervolg en Slot van ons vorig Nb/nmer.)
REDEVOERING* van den héér d£ Backer,
uitgesproken in de zitting van clen 13 Sep
tember 1841, bij de beraadslagingen over het
ontwerp van wethoudende Instructie voor de
Algemeene Rekenkamer.
,-Edel Mogende LIeeren
Ik heb in mijneafdeelïngerop aangedrongen, en in eene andere
mijn gevoelen grootendeels beaamd gezien, dat aan de rekenka
mer geen rc£t van beboeting, als in het art 47 van het ontwerp
wiera opgedragen.
Door ueze bepaling wordt thans de rekenkamer eene soort
van regtsrr agó, in strafzaken toegekend, zonder zelfs nog te be
palen dat het departement van finantien voor de invordering zal
zorgen, ten ware men de resolutie der rekenkamer met een bur
gerlijk vonnis of met een vonnis in strafzaken gevelo gelijk
ftelde. Waarom niet aan- het departement van finantien opee-
dragén de geldboeten, bij de wet op nalatigheid en het doen van
i ekening te stellen, volgeps de regelen defr gewone regtspleging
:n te vorderen, gelijk men voorondèrstelt dat in het geval va*
art. 53 geschieden zal? Ik heb mede er op aangedrongen en zie
nu ook achterwege gebleven eene soortgelijke bepaling, als in
art 1 6 der wet van 16 September 1807, vcorziende in het geval
dac de rekenkamer valschheid in de rekeningen en de justifica-
toire bescheiden ontdekt; mitsgaders knevelarij en andere ambts
misdrijven, in welke gevallen niet alleen aan de departementen
van finantien en justitie btrigtrnsar ook aan den' procureur-
generaal bij den hoogen raao verslag* met bij vheging der stuk
ken tot bewijs van het misdrijf betrekkelijkbehoorden gege
ven en gezonden te worden De rekenpügtige rijks-ambtenai en
zullen zich dan minder strafbaar beschouwen en voor geene on
tijdige of zwakke toegevendheid jegens personen en derzelver
betrekkingen zal meer gelegenheid wezen.
Ik zal U Edel Mogenden niet lastig vallen met twee beden
kingen van ondergeschikt belang', rakende de artikelen 53 en 54
van het ontwerp; hoe namelijk de invordering der voor het rijk
batige saldo's zal geschiedeu of den schuldenaar regt van ver
zet bij den gewonen regtertegen executoriale middelen zal over
blijven; bij voorbeeld in de gevallen van schending van vormen
of verjaring; en of de" rekenpligtige en hunne erfgenamen koste
loos afschritten van alle bewijzen en bescheiden zullen kunnen
erlangen, die ter algemeene rekenkamer berustende, edoch daar
na, ingeval van herziening voor de belanghebbenden noodzake
lijk zouden hebben kunnen zijnt ik onderwerp meer opzettelijk
aan uwe overwegingen mijne redenen van afkeuring der nadee
voorgedragene voorschriften omtrent de herzieningenten aan
zien van rekenpligtigen
Ik konde mij wel niet vereenigen bij het eerst voorgedragen
hooger beroepbij eene commissie van vijf leden bij den Raad.
van State, maar veel minder nog met eene herziening harerbe-
s uiten door de rekenkamer zelve, alwordt ook, gelijk nu on
langs is voorgesteld, door de volle kamer over de herziening
beslist- Blijfc het getal van zeven leden,' dan levert zoodanige
herziening weinig of geene kans voor denverzoeker van herzie
ning opde vorige meerderheid in zijn nadeel zal wel dezelfde
bij de herziening blijven.
Al veronderstel ik nu in de leden eener toekomstige rekenka
mer groote kunde met onwankelbare onpartijdigheid vereenigd
zal ik toch in dezelve blijven zien, menschen, die zich ongaar
ne van overijling en mistastingsoms door ondergeschikte amb
tenaren 1 zullen laten overtuigen.
Bil alle vroegere revisien in ons Vaderland, door hetzelfde
co'legte, werden er andere personen in zeker getal-aan de ri-
viseo.s toegevoegd'
En waarom, Edel Mogende Heeren is het foorstel van som
migen uwer, met hetwelk ik mij ook volkomen vereenigd heb,
niet in aanmerking gekomen te weten: om, ofaanden hoogen
raad alleen of aan de rekenkamer met toevoeging van eenige le
den des eersten, de eindbeslissing op te dragen. t
Als men nagaat over weike personen en zaken volgens het
vijfde hoofdstuk, 2de afdeeling onzer grondwet de hooge raad
regt moet spreken, zullen deleden der rekenkamer zich wel niet
door eene herziening hunner handelingen geheel of ten deele door
de hoogste regrsmagt in net rijk in hunne waardigheid gekrenkt
kunnen oordeelen noch bij deze kamer, noch bij mij zal die
gewenschte opdragt aan den hoogen raad van minder belang kun
nen bescnouwd worden, hoe uiterst zeldzaam dan ook volger.a
de beantwoord'iging der regering, de herzieningen van beslis
singen d'er rekenkamer geweest zijn. Zoo naauwgezet als men
op de verantwoordingen der ambtenaren en opvolging hunner
verpligtingen zich betoonen moet, evenzeer moet ook aan de-
Zelve onpartijdig regt worden gedaan en behoort men aan hen
door het vergunnen van, herziening geheel of ten deele, door.
s'-aatsligchamen nog hooger geplaatst dan de rekenkamer, de
overtuiging te geven, dat zij ook de weldaden eerier onpartij
dige legtsbedèeling, bij waarnemingen hunner ambtsbediening
te wachten hebben.
Ik moet verschooning vragen, dat ilt U Ed. Mog, reeds zoo
lang rnet bedenkingen tegen, het ontwerp van wet heb bezig ge
houdenwélke aan sommigen uwer welligt van weinig of geen.
belang zullen toeschijnen maar die. vereenigd, mij hec ten pli'gt
maken, de onderwerpeïijke wet af te stemmen, tot welke af
stemming ik nog te eerder overga, nu men van wege de rege
ring der. door eenige afdeelingen geuïten wensch voor eene re-
kej.wet onbevredigd heeft gelaten niet alleen, maar zelfs zoo-
innige wee een opzettelijk vergrijp tegen en inbreuk op de grond
wet heelt genoemd.
t\an men toch in art. 200 der grondwet of elders eene bepa
ling vinden, welke het denkbeeld eener rekenwet geheel uitsluit?
Waattoe het 'erslag van het gebruik, der geldmiddelen aan de
Staten ereraal, indien dezelven daarop niet zouden mogen te—
ragkomen? vVaactoe de mededeeling der afgeslotene rekening
van ontvangsten en uitgaven aan de Staten-Generaalindien zij
dje rekening voor bloote»kennisgeving moeten aannemen? of
zou men in art 126 der grondwet eene soort van beginsel Van
Scsat gehuldigd willen zien, hoedanig tijdens de grafelijke re-
g ring in dit land als wettig werd beschouwd, namelijk: dat als
e'ne bede ingswi'ligd was, de magt der Staten ophield en die
ve kregene bede dan hec goed van den graaf geworden was
zoo dit alleen de uitvoerende msgt verder-zoodanig met de toe-
ge "tane gelden konde handelen, als zij billijk zoude oordeelen.
Ik moet het herhalenzal men dat beginsel onder onzen con-
siitutjonelen regeringsvorm j iilen hebben toegepast immers
neen! En zal mn dan art 126 van de grondwet meer .dan als
eene beleefdheid jegens de Staten-Generaal kunnen beschouwen
opdat zij zouden kunnen zien wat er. geheel of ten deele uitge
geven is, waartoe de meerderheid bare toestemming had ver
leend; dan toch moet hec buiten kijf zijn dat de eindbeslis
sing of. alles behoorlijk ontvangen en uitgegeven is, aan de
Staten-Generaal verblijft. Hoe onaf hankelijk de rekenkamer ook
geplaatst moge worden, te hoog zeker, bijaldien geene wet van
rekening hare willekeur .zou kunnen stuiten; en al beschouwt
men dj rekenkamer, niet als een uitvloeisel der volksvertegen
woordiging, nimmer toch zal men aannemelijk kunnen maken,
dat de toezending der door haar afgeslotene rekening aan de
Staten-Generaal geen ander doel zou hebben, dan dat vij die
mededeeling maar voor kennisneming zouden moeten aannemen
al zagen wij ook in dezelve onwettig gedane ontvangsten en
onverantwoordelijke geldverspillingen door de uitvoerei.de magt
gedaan en door de rekenkamer goedgekeurd; zelfs dj artikelen
rrjj en its derzelve kunnen tot geen redmiddel tegen dac kwaaa
leiden want geen reg* van in beschuldiging stelling der reken
kamer sch j°t daarhij -oegekend, en welke voorstellen van wet
ten zouden hief telken het herhaald»kwaad kunnen veihelpt 1