N°. 66. Maandag den 16 Augustus. GOESSCHE COURANT. ftinttjegieiettff* NIEUWSTIJDINGEN"» De uitgave dezer Courant geschiedt Maandags namiddags en Don derdags avonds. De Prijs per Kwartaal is f 1,75 franco per Post/1,90. Gewone Advertentien worden 020 ets. deregel geplaatstGeboor te-, Huwelijks- en Doodheriprtrn van 1 6 repels Ja f 1,20. Ingezonden Vermoeid van het doorloopen der jongste dagbladen zocht ik eenige afleiding in het lezen van een werkje uit het midden der vorige eeuwgetiteld-: gesprekken van Phocion over de betrekking welke de zedekunde op de staatkunde heeftdoor onzen van Effen uit het Fransch vertaalden waaruit ik uis deze proeve slechts niet geheel en al ongevalligwelligt later nog wel eens eenig uittreksel zal mededeelen. Weinig dacht ik trouwensdat deze lectuur mij de pen zou doen op nemen, en minder nog dat ik haar zou opnemen tot het schrijven van een dagbladartikel. Evenwel was dit alzoo. Ik las hoe Phocion en Nikokles in ge sprek waren over den ongunstigen staat van zaken te Athene; en hoe de laatste den eerste toevoegde: Hoe treurig onze toestand ook wezen mogeik heb nogtans zeker voorgevoeldat nog alles niet buiten hope is. Indien de Goden onzen ondergang gewild haddenhet vlies op onze oogen zou van tijd tot tijd dikker zijn geworden. Maar hunner goedheid heeft dit niet behaagd. Zij hebben ons integendeel groote waar schuwingen laten toekomen, 't Wordt tijd om' onze ware belangen te kennen. Wij zien zewij gevoelen ze, het schijnt zelfs, dat wij ze bewerken willen; doch de vermogens van onzen geest zijn krachteloos geworden en de minste poging vermoeit ons." - Eer Phocion evenwel kon antwoordenwerden zij gestoord door Aristias, een jongeling van goeden aanleg, doch wiens geest reeds grootendeels door de Sofisten bedor ven wasen diemet de voordeelige houding van eenen jongeling naar de wereld binnen tredendePhocion toevoegde: „Ik koom uwe vriendschap zoeken en gij kunt ze mij niet weigerendaar ik haar vraag in het belang van den staat." En hierop draafde hij dadelijk verder door, eindigende met te zeggen: ,,'tXomt mij voor dat onze regering geen voordeel weet te doen met onze omstandigheden. Wij doen niets van hetgeen wij moesten doen. Men moest nieuwe wetten maken of ten minste de oude verbeteren. Die van Solon mog- ten eertijds goed wezenmaar andere tijden vorderen andere instellingèn." Phocion glimlachte en Aristias vervolgde daarom met in het breede zijne aanmerkingen medetedeelén. Er was niets of hij had er iets op te zeggen. En (zegt Nikokles die het gesprek me dedeelt) vermits onze dwaasheden zoo buitensporig zijn had de jongman ook menigmaal gelijk. Niets evenwel was zotter dan zijne middelen tot herstel. Hij scheen zich zeiven wegens zijne ontdekkingen toetejuichen en inzonderheid laakte hij de wet, die aan jongelieden van zijne jaren verbood om zich met staatszaken tebe- moeijen; ons fraaitjes doende begrijpen, dat deze be- lagchelijke wet den staat van zijnen vrijen raad beroofde en dat 'het zijne schuld niet wasdat het Gemeenebest teil gronde ging." Onwillekeurig voerden deze gezegden mijne gedach. ten tot de ter zijde gelegde dagbladen terugonder welker schrijvers gewis meer dan een Aristias ge vonden wordt. Wij willen zc niet met name aanwij zen de dagbladenlezer zal ze ook wel zonder dit vin den kunnen. Of wordt niet in sommige breed uitge meten, wat men in de handelingen van 's Konings eerste staatsdienaren berispelijks meent te ontdekken? Wordt niet daarenregen verzwegen hetgeen gedurende de laatste 25 jaren goeds is daargesteld Er zijn ge breken in ons Staatsbestuur, wij betwijfelen hét niet; want welke' menschelijke inrigting is er zonder? Maar eene mate van voorspoedgelijk Nederland ge- durende de laatste 25 jaren genoten heeft, is toch ook een bewijsdat de regtvaardigheid niet geheel en al billing is geweest. Zekerheid van eigendom en bezit ting is toch eene volstrekte voorwaarde der nijverheid. Wordt deze in een land te vergeeis gezochtmen zal in dat land ook vriehteloos zoeken naar vlijt en moeite om ;'ich zeiven en de zijnen een ruim bestaan te verschaf fen. De, tot zelfs in weelde, ontarende, welvaart der burgers kan dus reeds ten blijke strekken van het onge gronde van veler klagten. Maar vanwaar dan die klagten? Gewis voor een groot gedeelte uit ontevre denheid en wangunst. De klagers zilte wijzen ons op ctze bronnen, door steeds te schimpen op degenen die boven hen staan en vette posten bezitten; door zich zeiven en anderen van hunne partij aantebevelen of te laten voorstellen als voor allerlei ambten boven ande ren geschikt enz. Zij verraden eene onmatige zelf zucht die niets ontziet om degenen te doen vallen, die hunne ontwerpen in den weg staan. Waar even wel eigenbaatdoor eer en staatszucht gedrevenhoofd karaktertrek is, daar wordt de mensch gevaarlijk voor de rust der maatschappijwant hij eindLt met alle tot zijn doel leidende middelen voor geoorloofd te hou den. Wij zien er reeds de blijken van. Omdat de groote hoop door onkunde èa' eigenliefdegeneigd is om het oor te leenen aan het slangengeschuifel der ge nen die zich uitgeven voor volksvrienden bij uitne mendheid, daarom blinddoeken de volks-verleiders de- menigtp door het voorgeven, dat zij in niets zich zeiven bedoelenmet alles sleehts anderer geluk beoo gen. Omdat men waantdat men aan de hoven de waarheid niet wil hooren, en Koningen de vleijerij beminnen, daarom vleit men nu ook onzen Koning; maar men doet dit onkundig genoegdewijl men tevens de mannen laakt aan wien de Vorst vertrouwen schenkt en hem poogt wijs te makendat zij dagbladschrijvers en dagbladdrukkers die zijne gratie soms noodig heb ben om te blijven die ze zijn, het beter zullen weten dan mannen van kunde in de dienst van den staat grijs ge worden Ziet een Vorst uit eigene oogendan moet hijvoorondersteld dat hij zulk geschrijf met eenige opmerkzaamheid verwaardigtglimlagchen wanneet hij het geklap van zoodanige Aristiassen hoort, die liem de oogen willen openen en den weg wijzendien hij bewandelen mo.et 1 Heeft het tegengestelde plaats dan is al hun gevoel voor den Vorst verlorenmaar daarom evenwei nog niet zonder gevolgen voor het volk want ook de halfwetende meent zijn uil een valk te zijn en wie niets te verliezen heeft hoopt bij elke verande ring op groote voordeden. De sneeuwbal op den top eens bergs losgeraakt wint al rollende in omvang en overstelpt aan den voet geheele buurten. De Neder lander denke slechts iets meer dan eene halve eeuw terug en vei plaatse zich in zijne voorstellingen in het begin der Vaderlandsche onlustenvóór het einde van den Amerikaanschen oorlog. Hoe gering en weinigbe duidend waren in den aanvang de punten des verschils en wie had toen kunnen vermoedendat weinige jaren later verwarring en vijandschap het gansche land zou den verdeden? Maar de twist verbitterde zich onge voelig eigenbaat en begeerlijkheid speelden hare verfoei-, jelijke rollen en de geringe scheur des dijksdie onze rust en welvaart beveiligen moest, werd eene Vreésselijke doorbraakdie alles overstroomde en verwoestte. Dat de Ph'cions van dezen tijd, dat is, dat man nen van studie en ervaring op bezadig ien toon en met kracht de leemten aanwijzenwelke in ons Staatsbestuur bestaandat zijmet kennis van zakende daden gis pen van' staatsmannendie hunne bevoeg Iheid te bui ten gaan dit achten wij nuttig en daarom zijn wij vrienden van eene bedaarde en moedige oppositie. Maar wanneer er Aristiassen optreden, die regenten wil len zijn zonder iets van de regeerkunde te verstaanen over alles medepraten en oordeelen zonder van iets meer dan de beginselen of buitenste omtrekken te kennen dan lagchen wij orii de Staatkundige Tinnegieters en gevoelen lust om hun toe te roepenSchoenmakers houdt u bij uwe leesten Beoordeeling van onbevoegden is niets anders dan ijdel geklap en woorden in den wind. En wie, ofschoon bevoegdoordeeltzonder inachtneming van tijd en plaats hij verraadt hiermede oogmerken tegen welke men op zijne hoede behoort te zijn.A. V. SUuitsdftt&stb» Frankfort, den 10 Augustus. Naar luid van brieven uit Rome, van 26 julij, zouden de thans plaats hebbende onderhandelingen met Pruissen, over de? keulsche zaak, onder anderenbetreffen een voor- stil 'om aan het geschil een einde te makeiï door het benoemen van eenen zoogeniamden coadjutor, of me dehelper van den aartsbisschopwaartoe reeds voor eenigen rijd van den kant van Rome een jeugdig gees telijkedie nu in Beijeren eene kerkelijke betrekking bekleedt, moet zijn voqrgeslagenmaar zou ook dit ontwerp van verschillende kanten gróote bezwaren ontmoeten. 1 Een onzer dagbladen deelt eene opgaaf mede van de verliezen der egyptische armee in Syrië sedert den opstand der berg-bevvonersin Junij 1840, tot aan de ontruiming van dat landin het laatst van Januari] j. 1. De slotsom daarvan is, dat die krijgsmagt op eerstgenoemd tijdstip 104,389 man sterk was met 619 stukken vesting-geschut en 288 veld-stukkenen dat daarvan sleehts 30,213 man met 140 stukken veld-gc- schut binnen de grenzen van Egypte zijn teruggeko men; weshalve het verlies heeft bestaan in 74,173 man, 619 stukken vesting-geschut, en 148 veld stukken. Uit Warschau wordtdd. 1 Julijaan het Ff.tnkf. Journal geschreven, dat sedert twee maanden al laar het schoonste wederzelden door regen afgebroken heerscht, zoodat men er met verwondering de uit Frankrijk en Duitschland komende klagten wegens de weergesteldheid heeft vernomen. De dagbladen van Livorno en Lucca van den 22 Julij spreken van luchtverschijnselen, welke schij nen te doen geloovendat wij op het punt staanvan eene groote aardsche omwenteling te beleven. Den 17 is plotselijk een warme wind ontstaan, dien men bijna met den uit eenen ketel vliegenden stoom zou kunnen vergelijken. Te 12 uren is het weerglas tot 30 graden Reaumur geklommen, en in den nacht van den 18 op den 19 heeft drie schokken van aardbéving ondervonden. Dit zelfde heeft te Napels plaats gehad. Londen den 10 Augustus. Met een zeil-vaartuig heeft men berigt ontvangen uit New-York Van den 19 der vorige maand. Destijds liep aldaar het gerucht, als of de heer M' Leod door een groot aantal personen welke daartoe uit Canada waren overgekomenmet ge weld uit de gevangenis van Lackford zoude zijn verlost en weggevoerd. Men meende echter reden te-hebben, om aan de waarheid van dit gerucht te moeten twijfe len. - Het regtsgeding van den genoemde M' Leod werkte intusschen krachtig medeom eenen geest van verbittering tegen Engeland en de Engelschen gaande te houden en zelfs aantewakkerenen ook in hef Congres meende men te bespeurendat het aantal der genendie zich overtuigd hielden (of zichin elk ge valals zoodanig voordeden) dat het, vroeg of laat, tusschen Noorcl-America en Groot-Brittannie tot eenen oorlog zou moeten komeneer vermeerderdedan ver minderde. Deze geest van vijandschap heeft zich bij zonder doen kennenbij gelegenheid van de beraadsla gingen over de voorgedragene wetter vermeerdering en verbetering der vestingwerkenen bij voortduring hoorde men de aanmerking maken, dat, op het oogen- blik, op'twelk men een oorlog met Engeland te duch ten had., niet te veel zorg aan deze aangelegenheid konde worden besteed. Het ontbrak wel niet aan meer be daarde en bejaarde mannendie de ligtvaardigheid, met welke over de onberekenbare rampen van eenen krijg werd gesproken, hoogelijk afkeurden, maar het blijkt niet, dat zulks veel indruk heeft gemaakt. Parijs den 9 Augustus. De onteigeningenter zake der vestingwerken om Parijsgeven meer en meer aanleiding tot misnoegen en beklag. Parijs den ia Augustus. De regtbank te Tulle heeft mevrouw Laffarge schuldig verklaard aan den dief stal der diamantendochdaar zij reeds wegens het vergiftigen van haren echtgenoot tot levenslangen dwang arbeid veroordeeld ishaar slechts tot de kosten van het regtsgeding en teruggave der diamanten verwezen. £-Ter beurze werd gesproken van den dood des Sul tans. Bij het bewind heeft men tot dus verre deswe gens nog geen berigt bekomen. Het eenige, hetwelk de volksmenigte op ditoogen blik bezig houdtis de toestand der graangewassen en dc v.ees voor hongersnood. Het koren rijst of daalt

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1841 | | pagina 1