N". 37.
1841.
GOESSCHE
Donderdag detfj 7
J§»
C OU BANT.
II
DE SATIRE.
De [uitgave dezer Courant [geschiedt Maaudags namiddags en Don
derdags avonds. De Prijs per Kwartaal is /~I,75 franco per Post/ 1,90.
Igjj F*
Gewone Advertentien worden a 20 ets, deregel geplaatst, Geboor
te-, Huwelijks- en Doodberigten vSn T 6 rebels a 1,20,
Dewijl dat soort, of die trant van schrijven welke men
satire noemt, waarvoor wij het woord hekel hebben,
weder meer in.- den smaak komtwillen wij onze lezers
eenïge oprnerkingen hierover mededcelen opdat zij be-
oordeelen, wanneer die manier goed gevolgd wordt of
wanneer ze misbruikt, dien naam niet verdient, maar
veeleer ondoeltreffende schimptriviale - en hatelijke
laster moet genoemd worden. Men verwondere zich
niet in een dagblad hierover een artikel aantetrcffcn want
de vlugschriften van den dag zijn thans somwijlen in
dien trant geschreven (zelfs over de ernstige zaak van
het Concordaat, zoo als het stukje bij Goossens te Am
sterdam) ja de dagbladschrijvers voeren menigmaal de
hekelpenzoo als die genen kunnen opmerken die b. v.
de National en de Arnhemsche Courant lezen. Dit
is nu wel niets nieuws en het is ook wel niet nieuw
dat men het geheel verkeerd doet, maar dat laatste'zien
vele schrijvers en lezers niet in, en daarom zou de aan
wijzing hiervan voor velen eene nieuwstijding kunnen,
genoemd worden die echter ten doel heeft rot hef goe
de oude heen te leiden. Hierbij willen wij niet geacht
worden hekelschrijvers te zijn omdat wij ons niet ver
meten dien genialcn trant meester te zijn. Wij willen
ze slechts leeren kennenopdat men oordcelc.
De Satirewelligt een uitvloeisel der oude Comoedic
had ten onderwerp de zeden en karakters van het ge
wone leven, en bediende zich van de dichtmaat om kort
en krachtig te zijn doch werd Musa peclestris genoemd
omdat zij zich niet boven den toon van proza verhief.
Zelfs Horatiusde stoute beeldrijke dichter is 111 zij-
ne satirewaarvan hij de vader mag genoemd worden
niet verheven. Doch hij is echter hierin niet plat of
gemeen. Dit kan of mag niemand zijn 2 die goeden
smaak heeft en daarop invloed wil uitoefenen. Bldir
zegt van hem „hij hekelt met een lagchend wezen,"
(volgens anderen circum prsccordia ludens et amara tem-
perans risu," zich vermakende om de omtrekken he
nen en het scherpe temperende door scherts), en terwijl
hij zedelessen geeft als een diepdenkend wijsgeerver
toont hij tevens de beschaafdheid van den man van 'de
wereld.Ziet daar den hekelschrijverdie zich voor-
'stelt de zeden te verbeteren, en daarom de dwaashe
den, zwakheden, gebreken en ondeugden dermenschen
niet geheel ernstig, maar ironisch en toch scherp door
haalt. Deze manier is wel eens doeltreffender dan de
naakte waarheid met vollen ernst voorgedragen. De
menschzonder hem met Voltairevoor het zotste
schepsel {Ie-plus sot animalop- aarde te verklaren
kan in het dagelijksche leven ernst moeilijk verdragen
en sluit daarbij voor zijne gebreken het oogterwijl hij
ei- wel van hooren wil als ze hem zoo voorgespiegeld
worden, dat hij ze met een glimlach erkent. In de
kerk is dat anders. Daar willen sommige mensch en tot
overdrijvens toe het kwade uitsluitend zich zien voor
spiegelen en op den man af. hooren toepassen doch
daarbij gaat het ook zoo al als bij de meer vlugtige ze-
delcsscn der satiredat men ?c op anderen en niet'
op zich zeiven toepast. Bovendien vergeet men dat
ook de figuurlijke of verbloemde leerwijze ter ont
dekking en afmaning van gebreken door den grootsten
leeraar gevolgd is. Wie denkt hierbij niet aan de pa
rabelen of gelijkenissen des N. V.die zoo waar en
tevens zoo kicsch zijn? Doch om tot ons eigenlijk'
onderwerp weertekeerenzoo is de satire 'zeer leer
zaam. Zij wórdt in de poêzij tot het leerdicht gc-
bragt. Maar hoe zal men nu kerenais men over
drijft en onwaarheden zegt? Om aardig te zijn ver
liest men cle waarheid wel eens uit het oog. en ziet
daar eene der nadeelen van de satire. Boileau die
humane en elegante Fransche hekeldichterstelt den
bekenden regel' "dat de waarheid zelfs in de fabel moet
heerschen. En bet is niet alleen om aardig te zijn
dit men de waarheid te kort doet, maar ook' uit wre
vel en hatelijkheid doet men het. en soms zoo onbe
schaafd en zoo onbeschaamd, dat goeden en kwaden
zich ergeren. Is het dan nog wel satire? De're
dactie der Arnhemsche Courant zegt dat er twee soor
ten van hekel (volgens haar hekeling) 'de zjdeliugschc
en de meer regtstreepsche of onverbloemdebestaan.
Wij kunnen dit in ecnig opzigt toegevenhoewel men bij
1
de drie voornaamste Rom. satijrici drie manieren be
speurt, en ieder geniaal hekelschrijver een'e eigene ma
nier heeft. Doch er is. eene onverbloemde schrijfma-
nier of voorstelling, die den naam van satire niet ver
dient. Het is die- welke zij in bescherming neemten
welke de steller van het artikel, Nederlanders door
Nederlanders geschetstgebruikt heeftwaarop in dit
dagblad reeds aanmerking werd gemaakt, en waaraan
ook een jander om den toon zich ergerde. De verde
diging der gen. redactie zbu aan een echt hekelschrij
ver eene schoone stof tot satire geven. Het genoemde
artikel behelst toch laster en behoort tot geen genre
van schrijvenof men zou ze in de sermoenen van-
Cornel is Broer, de advertentien tegen wijlenPetrus
Hofstedede Eutopiaan'sciie Courant of het vroe
ger Advertentie blad (de Vuilnisbak genoemd) moe
ten zoeken. Wij vertrouwen dat zoo de redactie zelve
hare artikelen klassificeren moest, zij toch dit wel, zou
uitmonsteren of zij zou vernuftig genoeg moeten zijn
argumenten uittedenkenwaarbij men zich niet ergert
dat 'de door haar geciteerde beroemde namen bij dit artikel
worden aangehaald. Maar dat was misschien satireOm
dat de steller van het bewuste artikel zeker nooit dier schrif
ten gelezen heeftof'zich ten minste niet naar' hun model
'gevormd heeft. Nu dat laatste behoeft ook een echt
hekelschrijver niet te doenmaar hij moét toch in een
genre schrijvenwil hijmede genoemd worden. Vol
taire kén wel eens plat wezen, 'twelk echter onder
zijne gebreken geteld wordtmaar hij maakte gewis eene
aardige satireals hij bij zulk een artikel geciteerd
werdof hij zou misschien meenen dat door die
erratic, en verdediging al eene satire geschreven .was.
Voltaire zou misschien partij trekken voor de Neder
landers daar hij die van zijnen tijd prijstalhoewel
sommige dingen in hen hekelende. Doch misschien kan
het artikel als satire er dooromdat het in Nederland
over en voor Nederlanders geschreven wordt,, en de
Nederlanders over 't algemeen zoo fijngevoelig niet zijn
De steller van het artikel zou dan misschien eene eigen
aardige Nederlandsche satire geschreven hebben. Maar
in die verbeelding mogen wij hem niet laten en zullen
zelfs ops gevoelen niet opgeventen ware hij eerst toonde
dat hij wist, wat satire was, en al stelde hij dan,
om het hem gemakkelijk temaken, de Goessche Courant
ten voorwerp zijner satire wij zouden er in berusten
en Nederland geluk wenschen met een schrijver de genre
met een hekelschrijver. Hebben wij er dan geene?
Dit zal dc stellerdie in 't algemeen zegtdat de
Nederlanders niet weten te schrijven, nigt met ja be
antwoorden. En toch wij meenen, al hebben wij gee-
nen Swift die onder anderen in zijn tale of tub (ver
telsel van dc ton) zoo geestig de gebreken van de hoofd
sekten onder de Christenen gispt(eene stof die nog
niet uitgeput is) dat wij toch onzen Vondel, Huijgens
de DeckerIluidekoper (in zijne vertalingen) Bildcrdjk
(de laatste uitsluitend in zijne poëzij) noemen mogen,
terwijl wij roem dragen op Erasmusvan Effen Fökke
Simonsz.en Vosmaer (in het proza) Maar die mannen
zijn niet meer zult gij zeggen
■Ef zijn evenwél onder onze tegenwoordige schrijvers in
wier schriften m'cn iets van hunnen geest vindt, 'twelk
men niet kan zeggen van het bewuste artikel, op wiens
steller niet, in een opzigt toepasselijk is, wat Klopstock
vati R abcncr zeide Gij hater der dwaasheidmaar
tevens „gij vriend dermenschen ten-allen tijdezijigij
billijk en regtvaardig", welk' getuigenis niet alleen
Götue (in zijn das meinen leben) niet alleen Duitschers
maar ook Nederlanders toestemmen, die Rabener begrij
pen! Want zi jne satire is niet zoo dadelijk duidelijk. Zij
geeft 'stof tot nadenken en wint hierbij. Zij is vol
waarheid. Het geschrift van den steller van het artikel
is duidelijk, doch hekelt niet, maar lastert. Het Stelt'
meer den maker, dan het door hem genoemde volk aan
dc kaak 't welk niet bestaat uit zulke' individuenals
hij is, of uit een gedeelte.van het Amsterdamsch pu
blick .'twelk hij misschien op 'toog had.- Dit schrij-
v nde sine studio et ira (zonder drift of haat) vree
zen wij zelfs nietdat wij omtrent dit ons oordeel ooit
zullen behoeven te zeggenwat Iloratius van zijne
satire zeide: Sunt, quibus-nimis iJcaracer. (Er zijn
er aan wie ik te scherp toc'schijnc.J
jsmv wsTwm ng en,
Arnhem den 1 Mei. Onder de rubriek Neder
landen leest men in de Augsburger Allgemeine Zcitung
van 27'April: De Staten Generaal houden zich
voortdurend stilen men kan schier niet gelooven
dat het onderzoek der onteigeningswet en der wet op
dc personele belasting hen zoo lang aftrekken. Dc
reden is wel dieper te zoekennamelijk in den strijd
der oude en nieuwe verhoudingen. Menigerlei zaken
zetten het land in beweginghet concordaat heeft bij
het puriteirische gedeelte der natie bezorgdheid gewekt,
diehoe ongegrond ookbij een zoo godsdienstig en
door godsdienstige, scheuringen zoo verdeeld volk niet
gering te achten is.
Volgens berigten uit Berlijnheeft de thans zich
aldaar bevindende Groothertog van Weimar op den
veertienjarigen levensredder van zijn kleinkindde twee
jarige dochter van den Prins van IJrnisseneen kapi
taal gevestigdhetwelkzoodra hij zal meerderjarig
zijn hem ter vrije beschikking zal worden in eigen
dom gegeven. Deintresscn van het kapitcal kan hij
met zijne ouderen reeds van nu af genieten.
Sfcgfttréts «tï Qlbmitsistcatietf.
"MBMwatfMaawBmt
BESCHRIJVING DER PATENTPLIGTIG E N
ïliiMtefttie.
(Vervolg en Slot van aas vorig Nomrner.)
Dat nogtans van de laatste wijze van betaling bij twaalf-
de gedeeltenook door die eigenaarsschippers of
directie voerendenwelke zich niet in hunne vaste
woon-leg-:of verblijfplaats bevinden, zal kunnen wor
den gebruik gemaakt, mits zij zich gedragen naar het
voorschrift van 15 der 16de tabel van de wet van
den 6 April 1823, door zich in den loop der maand
Mei voorzien van een bewijs van aangiftehetwelk
echter niet langer dan die maand van kracht zal zijn
naar hunne vaste woon, Jeg of verblijfplaats te bege
ven of wel dat bewijs van aangifte derwaarts op te
zenden,, om aldaar te worden geparenteerd, in welk ge
val de betalingen dij den Ontvanger dier plaats zuilen
moeten geschieden. v
Dat door alle de Patentpllgtigen van de 16de Tabel
voor den 5 Junij eerstkomendegeheel of gedeeltelijk
betaling in voegen voorschrevczal moeten zijn .ge
schied; en ook de Patenten, op vertoon der kwitantien
van de Ontvangersvoor dien tijd bij de Plaatselijke
Besturen, door hen zullen moeten worden afgehaald,
aangezien van dien dag af, de récherche op de niet
gepatenteerde schippers een aanvang zal nemen.
30. Ten aanzien van de Kramers.
Dat zij zullen gehouden zijn om bij het doen hun
ner aanvrage om patent, optegeven dc onderscheidene
goederen welke zij voornemens zijn te koop aantebie-
denzoomede de wijze op welke zij hun beroep uit
oefenen naar aanleiding der onderscheidingen bij 1
der 7de tabel gevoegd bij de wet van den 16 Junij
183a (Staatsblad No. 30) alsmede de gezamenlijke
inkoopsvvaarde der door hen te koop aangeboden wor
dende goederenzullende dien onverminderd door de
Patentpligtjgen die hunne goederen in herbergen of in
bergplaatsenhuizen en andere gebouwen van derden
uitstallenopgave moeten geschieden van den tijd der
during van hun',verblijf in de gemeente; en doorhun
die derzelver waren in openbare veilingenbuiten Kun
ne winkelsbij koopen van doorgaans beneden de f 25
iederdoen verkoopenvan dien der te houdene ver-
kooping; terwijl zoo zij de wijze van verkoop ver
anderen de waarde hunner waren vermeerderen of den
duur des verblijfs of der te houdene verkooping ver
lengen daarvan op den voet van art. 19 der wet van
den 21 Mei 1819 en op de boeten bij art. 37 bepaald
aangifte zullen doen in de gemeente alwaar zij zich
bevinden en zoodanig aanvullingsregt voldoen als van
hen bij werkelijk toegenomen belastbaarheid zouden
kuhnen worden gevorderd.
4°. En eindelijk dat de bedoelde Kramers benevens
de debitanten van Loterij-briefjes, krachtens Zijner
Majesteits besluit van den 17 October 1820 (St et As-