N% 14. Maandag den 15 February.! 4 j GOESSCHE COÜRAN T. (Q<lJ ©outcuu-w NIEUWSTIJDINGEN. jftcbcrlanbeu. Beötuccu en Qbmitustratkw. Ihifclirafte. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der stad GOESen ressorte van dienbrengen ter ken nis van een ieder die het aangaatdat het tweede sup pletoir kohier van Stedelijke Belasting op de Honden over het dienstjaar 1840, gearresteerd den 23 Januarij 1841 en den 1 Februarij daaraanvolgende, door Zijne Excellentie den Staatsraad Gouverneur dezer Provin cie., executoir verklaard, aan den Ontvanger der Ste delijke Belastingenter invorderingis toegezonden mitsdien ieder belastingschuldige vermanende, om het deswegens verschuldigde ten Kantore van voornoemden Ontvanger te voldoen. Zullende aan deze de gewone publiciteit gegeven worden. Gedaan ten Stadhuize van Goes, den 13 Februarij 1841., Burgemeester en Wethouders voornoemd, K J. H. VERSCHOOR van Nis se Ter ordonnantie van dezelven De Stads-Secretaris L. DE FOUW, jz. Hoor plaatsgebrek zijn wij genoodzaakt de Publica tion hordende Oproeping tot de Loling voor de Nationale Militie 0p 27 Februarij aanstaande die van opgave der voo gevallene veranderingen inde Grondeigendom men ('oor bij-en hobo w benevens bij verandering va Perccclentot een volgend No. uittestellen. mSW?7 's Gravenhage-, den 11 Februarij. Naar men verneemt heeft Z. M. bepaalddat de hooge militaire betrekkingen, die door Hoogstdeszelfs Zonen vervuld wordenvoortaan zullen worden bekleed buiten be zwaar der schatkist. Een inwoner van het dorp Mulasyin Bessara- biedoor dweepzucht tot zinsverbijstering gevoerd heeft zijne zes kinderen opgehangenaan een koord tot het te droogen hangen van waschgoed bestemd. Toen hij het laatste offer had omgebragt werd hij door eenige zijner buren overvallenen op hunne ondervra gingen, gaf hij slechts, op den toon der innigste óver- t liging, ten' antwoord: Ik heb mijne kinderen tot den goeden God gezondendadr hebben zij het beter dan hier. De ongelukkige slagtoffere der dweepzucht waren niet meer te redden. Flet is gelukkig dat niet alle ouders naar -dit voor beeld handelen. Amsterdam, den 12 Februarij. Naar men ver neemt, hebben eenige scheepsreeders en handelaars, tè dézer stede, zich vereenigd om, even als .in 1830, weder eene zoogenaamde door-ijzing te doen plaats hebben van het Nicuwe-Diep door hetNoord-Hol- landsch-Kanaal tot aan de Wester- en OoSter-dokken alhier, ten einde de te huis gekomene schepen gele genheid te gevenom herwaarts optekomenen het vertrek der naar zee bestemde schepen te bespoedigen/ Z. M. heeft tot dit werk'verlof gegevenen reeds heden wordt met de uitvoering een begin gemaakt. In .14 dagen moet het werk zijn. afgcloopen. De kos ten zullen voor de helft door de reederijen, welke daar aan deel willen nemen, naar-mate van de grootte dgr schepenen voor de wederhelft door de inlanders der goederennaar derzelver waardegedragen worden. Behalve het belang 'twellt de handel "en scheepvaart bij deze door-ijzing hebben, zal de onderneming ook dit nut hebben, dat een groot aantal menschen daar door werk bekomen. Goes den 14 Februarij. DoorZ. M. is benoemd tot Notaris te Heinkenszandde heer S. M. van der Heijden Sinclairthans residerende te 's Fleer Arends- k2rkev heeft hqt, den 4 dezer (Not 15.) begonnen, ar tikel: de Croessche Courantden 9 (No. 17) vol-' eindigt. Wij ,berigtten aan o;ize lezers den 8 (No. 12), dat wij niet van voornemen waren op de eerste helft bepaaldelijk te antwoordenen voor het verdere naar bevind van zaken te zullen .handelen. Wij be schouwen het thans als pligt ook hetdoor haar ge stelde op gelijke wijze te behandelenals zij het door ons geschrevene heeft gedaanmaar den toon. niet zóó hoog te nemen. Zij was wel reeds vrij scherp in de eerste helft, maar .intusschen werd zij door hare Arnhemsche Zuster wat gekupittclt en daardoor nog verder uit" haar humeur gebragtzoodat'zij besloot ons op dezelfde wijze te behandelenals zij door deze be handeld was geworden. Wij weten er, ten einde het kwaad niet nog erger te makenniet beter op dan haal bij'voorkeur een gedeelte van hare eigene woorden te gen deze terug- te geven. Zij schijnt thans in Nederland (of wilt gij liever in Zeeland) op den titel van: de onfeilbare aan- spraak te willen makenenwelke achting wij ook koesteren voor hare verdiensten, en welke erkente- lijkheid wij haar rekenen schuldig te zijn, voor de kracht en v*olhouding met welke zij de constitu- tionele beginselen in ons land voorstaat en tracht veld te doen winnenwij mogen daarom niettoe- laten, dat zij jegens hen, die met geenen minderen ijver .en goede bedoelingen nevefls haar arbeiden eenen toon en eene houding aannemeals tegen Kinderen en Schooljongens en opdat het haarblijke, dat het echter niet zoo gemakkelijk gaat pus maar ongestraft aan te wrijven en toe te duwen, wat men verkiestwillen wij in antwoord op het door haar aan ons gcrigt voornoemde artikel, hier het een en an- der in het.midden brengen, hetwelk, zoo wij mee- ncn, het bewijs zal leveren, dat zij het nog.niet tot de hoogte der onfeilbaarheid gebragt heeft." Zij maakt, evenwelwij moeten de waarheid, zeg gen op den naam van de onfeilbare nog gcene aan spraak doch men vergunne ons haar te herinneren aan de les; welke zij ons den 4en-dezer gegeven heeft: men moet zidh zelfs wachten voor den schijn des kwaads." Zij kan er voortaan ook profijt mede do.cn overmits zij naar èenen anderen biiiiaam streeft. Zij zelve zeidc'toch'in Nö. 16. wij streven ei- naar, in ieder geval, den ons geschonkenen bijnaam van de opregte werkelijk te verdienen." Gaarne geven wij haar den'lof van dit .karakter ten onzen opzigte niet verzaakt te hebben. Zij heeft haar 'standpunt dui delijker aangewezen dan 'wij hadden durven verWach- teti.. Wijen velen m'ct'ons zijn er haar dus erkentelijk voor, dat zij-, om opregi te blijven-, 'zich zelfs niet meer met den vrqegcren stralenkrans der' Verdraag zaamheid heeft willen vprsieren. Zij vraagt ons: Eilieve, gijwiens blik zoo diep in de harten der menschen boort, dat gij, "zoo sfbu.t weg durft opgevenwat daarin omgaat en van welke bedoelingen zij zwanger gaap F zeg ons-eens welke meerdere ondersteuning er bij de menigte zou kunnen gevonden wordenwanneer deze in de war gebragt was omtrent hetgeen zij' zou behooren te verlangen en voor te staan dan wanneer haar dit tegt helder en duidelijk wasgemaakt - Het komt ons voor dat het antwoord niet zeer moeijelijk iswant eene in de war gebragté menigte zou' ligteïijk iets- met aandrang kunnen vragen hetgeen zijten volle ingelicht, mis schien met niet minderen aandrangzou'hebben zoe ken .afteweren. In hét onderhavige geval wordt als hoofdzaak opgegevenhet lager en Godsdienstig oh-, denvijs op de scholendoor onderwijzers' van dezelfde belijdenismaar met deze bepaling is hetgeen men eigen lijk wil der menigte nog niet ïvgc helder en duidelijk gemaakt. Men zou daaruit kunnen opmakendat men verlangde, dat de onderwijzer der jeugd zOo veel mo gelijk van dezelfde belijdenis zou moeten wezen als het .gros -der bevolking, iets hetgeen wij volkomen billijk .achten; of-dat, wanneer er ergens eene gemengde be volking bestondmen er zich op zou toeleggendat de onderwijzers ook van verschillende, gezindten waren waartegen wij almede niets willen- inbrengen. Maar dit is niet hetgeen ook de Vlissingsche Courant eigent- lijk verlangt. De wet (zegt zij), zoo zij goed wordt ingetigt zal geenzins het leerstellige Godsdienstig onderwijs op ai.i.e scholen verpligtencl maken maar slechts vrijheid geven, dat het in daartoe opgerigce of aangewezene scholen gegeven worde." De1 tegen woordige Gemeentescholen züllen dus voor de verschil de gezindten moeten blijven bestaan,, als gemengde scholenin welke het leerstellige onderwijs geene plaats heeften de groote meerderheid der bevolking zal wil zij ook aan hare kinderenhet leer stellige onder wijs gegeven ziennog voor het onderhoud van eenen tweeden onderwijzer moeten zorgen of de meerderheid der bevolking zal de Gemeenteschool tot eene Kerk- genootschappelijkc mogen verheffen en de minderheid zich naar de omstandigheden moeten schikken? Het eerste is strijdig met het denkbeeld van gelijke reg- tenhet laatste is onderdrukking van de minderheid. Wij blijven dan bij o.ize vroeger geuitte mcening, in weerwil van de verzekering der Vlissingsche Courant dat- er een groot deel consequentie-makerij onderloopt." Wat er daarenboven van zoolanige bijzondere en voor rekening eens Kerkgenootschaps onderhoudene Godsdienstige" scholen te wachten isheeft de onder vinding geleerd. 'Koning Willem I gaf in 1820 aan de Roomschgezinden vrijheid tot het oprigten van soortgelijkein haam alleen bestemd ter voorbereiding van jonge liedendie tot de R. Katholieke eerdienst wérden opgeleid. Dien ten gevolge ontstonden de In stituten'te Velzen(met den tegenwoordigen Bisschop van Luik de Hoogeerw. Heer van Bommel on trouwer gedachtenis aan het hoofd)-en te Kuilenburg. De Vfissingsche.redactie die zóó ver in het ronde ziet 'en zoo veel weet', zal toch wel wetendat Z. Maj. vijfjaren later (1825) reeds verpligtwas die instellin gen wederom opteheffenuit hoofde van devogr de rust van den staat gevaarlijke beginselen.welke er der jeugd werden ingeprent, en dat men toen bij die op heffing oyer onderdrukking klaagde. De Vlissingsche, Courant zegt verdertegen het door ons beweerde aangaande de vroegere onverdraagzaam heid: Doch die onverdraagzaamheid sproot niet voort, uit dit laatste (namelijk het geven van Gods dienstig onderwijs op de scholen) maar het verbod om zijne kinderen te laten onderwijzen door eenen leermeester van dezelfde belijdenissproot voort uit de onverdraagzaamheid der kerkwelke de heerschen- - de was." Wij kunnen dit niet zoo gaaf toegeven want de kinderen der heerschende kerk ontvingen toch wel degelijk onderwijs van meesters tot haar behooren- de, maar die meesters gaven ook Godsdienstig-onder wijs en dat hield in, waar Rome heerschte, dat de Onroomschen ketters warenen waar Geneve zegevierde dat de Roomschen afgodendienaars waren. Is dit zoo veel m inder dan vijandschap jegens den naasten te onderwijzen? Hierdoor nu werden de "jeugdige harten al vroeg van alle andersdenkenden verwijderd. Hieruit' vloeiden almede die verbodswetten voort, over welke wij gesproken hebben en die wederkecrig de verdrukten tot haat en wrevel stemden. Gelijke oorzaken moeten gelijke gevolgen hebben. Meil rakele het'Catechismus leeren in de scholen weder op en hetgeen gqweest is zal te- rugkecren. In gemengde scholen moet worden opge nomen hetgeen vereenigten vermeden wat zou kun nen vcrdeelen. In bijzondere Kerkgenootschappelijke moet het tegendeel plaats hebben. Maar zegt de Vlissingsche Courant'. wij m eenen dat het oogmerk wasom den kinderen Godsdienst. te keren." Is het opzettelijk of toevallig dat hier een vcelbeteekenend woord is achtergebleven Ook thans wordt aan de .kinderen in de scholen Gods dienst geleerd. Wie er aan twijfelt kent zeker ons lager onderwijs al zeer weinig. Wij meenen dat de- wet bepaalt dat- de onderwijzers de kinderen moeteii opleiden tot allé maatschappelijke en Christelijke deug den en de schoolboekenwelke wij in de handen onzer kinderen gezien hebbenwaren doorgaans van zedelij ken en algemeen Godsdienstigen inhoud, nooit strijdig daarmede; en zou nu deze doorgaande zedelijk Gods dienstige strekking van h ?t onderwijs niet de hoofdzaak Wezen? De fransche Minister Guizot oordeelt ten minste alzoo wanneer hij zegt: 'la paitic scientifique

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1841 | | pagina 1