Éi V*. a N% 29. GOESSCHE f£Sl£fe& VRIJDAG aÉip COURANT. DEN 12 APRIL. NIEUWSTIJDINGEN. £3 mts cl» latiï». Frankfort den 6 April. De tijdingen uit Konstantinopel ïijn zeer uiceenloopende. Terwijl van den eenen kant de laatste oorlogzuchtige berigten worden tegengesprokenzou men uit andere brieven moeten opmaken, dat een krijg tusschen de Porte en den Onderkoning van Egypte zoo goed als zeker is. Zoo leest men in de Allgemeine Zeitung van den 4dat de gezanten 4er Europesche Mogendheden al het mogelijke gedaan hebben, om eene vredebreuk tusschen den Sultan en den Onderkoning van Egypte te verhoeden, welke te. vreezen stondnadat de Sultan bevelen had gegeven, om zijne kriigsmagt aanzienlijk te versterken. Die bevelen waren uitgelokt door berigtenwelke de Sultan uit Egypte ontvangen hadvolgens welke aldaar groote toerustingen ten oorlog plaats hadden. De Fransche gezant moet vooral aan gedrongen hebbendatingeval wan oorlog ten gevolge van de maatregelen der Porte', Frankrijk zeker hare zijde niet zou kie zen, Hoe dit zij, de Porte zou eenigermace van haren lusc tot oorlogen genezen zijn. In het nommer van den volgenden dag echter, deelt genoemd blad een* brief mede uit Konstantinopelvan den 15 Maarc waarin het volgende voorkomt „Hier is alles in beweging en de oorlog zoogoed als begon nen. Onophoudelijk komen en vertrekken er couriers van en naar het hoofdkwartier van den Seraskier. Het leger aan den Taurus is bijeengetrokken en heeft bereids eene voorwaarcsche beweging gedaan. Het hangt thans alleen van de stemming van Ibrahim*Pacha af, om den aanval te doen blazen. De diplo matie is aan haren pligt getrouwzij beijvert zich onophoudelijk om den vrede te doen bewaren en den Sultan voor de gevaren te behoedenwaarin hij zich blindelings stort. Eere zij der di plomatie voor dit haar streven. Het blijft echter de vraag, of haar zulks gelukken zal; want, om den stand van zaken in één woord te doen kennen de Sultan 1vil den oorlog. Dit woord willen is intusschen ook alles wat hij vermag. Vol zwakheden bezit hij ook die, om aan zijne onfeilbaarheid re geloovenniet tegenstaande bij reeds te veel leergeld betaald heeft, om niet van het tegendeel overtuigd te zijn De brief houdt verder beschuldigingen tegen den Sultan in dat hij zich door invloed bezittende personen laat opstoken dat dit thans wederom het geval is met den Kapudan Pachadie, zoo als gezegd wordt, omdat hij eenige zeetogtjes gedaan heefc en door de Engelsche zeeofficieren vriendschappelijk behandeld is zich een zeeheld waantdat Z, H. integendeel den raad moest h volgen van iV«rz-Effendidie steeds gematigdheid prediktenz. (Berigten uit Konstantinopeltot den 19 Maart, vierdagen Jatcr dan de Duitsche, door het Engelsche blad the Times me degedeeld, houden mede indat de krijgstoerustingen te Kon stantinopel met grooten ijver werden voortgezetdat de tijdingen uit Klein Azië echter ongunstig voor de Porte luidden, daaroffi. eieren en manschappen van haar leger, bij de eerste gelegenheid de beste, naar Ibrahim Pacba overliepen, eb eindelijk, dat de terugroeping van den Turkschen gezant uit Egyote een gevolg was van de vertraging in des Onderkonings terugkomst in zyne hoofdstad. ("Dezelve is thans te Caïro aangekomen)* In Frankryk heeft men mede berigten uit Konstantinopel ont vangen, van den 19 Maart. Dezelve luiden ook zeer oorlog zuchtig doch de hoop op het behoud van den vrede was nog niet vervlogen. Ook daarin worde gezegd, dat deFransche ge zont een onderhoud met den Sultan bad gehad, waarbij hij hem de voor Turkye dreigende gevaren had afgeschilderd, bijaldien het tot een' oorlog zou komen. De Sultan zou daardoor zeer getroffen zijn gewordenen bij het vertrek des gezants veel vre delievender gestemd zijn geweestdan toen deze het gesprek aanving. Rtjsiand en Groot Brittanje worden in deze berigten beschuldigd, den Sultan tot den oorlog op te zetten), Z. K. H. de Kroonprins van Beijeren was, den 26 der vorige maand, uit Napels te Rome aangekomen, om aldaar het Paaschfeest hij te wonen, en vervolgens zijne reis naar het Oosten aan te nemen. Z. M. de Koning van Beijeren bevond zich nog in Sicilië, maar werd den 8 April te Napels terug verwacht. B"rlyn, den 4 April. De suikerraffinaderijen maken het hoofdvoorwerp van 002e Noord Duitsche nijverheids bedrijvigheid uit. Maagdenburg^, Stettin, Berlijn, enz. bezitten zeer aanzien» lijke inrigtingen van dezen aard. Hoe veel de Hollanders daaraan moet zijn gelegen, eene opene mark: voor dit product bij ons te erlangen, doet alleen reeds de omstandigheid zien dat een lioilandsch koopman, de Heer Vrijthof, zich hier sedert jaar en dag heeii opgehouden om op eigen gezag onderhandelingen op touw te zeiten welke het tor stand brengen van een traktaat ten oogmerk hadden. Hoe gevaarlijk de reusachtige Amsterdamsche etablissementen voor de onze kunnen worden daarvan levert de Heer IVijth'of alleen ons een treffend voorbeeldwant hij is in staat om dagelijks zesduizend suikerbrooden te vervaardigen en evenwel moet zijn etablissement nog niet het grootste in Holland wezen. Zaakkundiger! beweren, dat men hier voornamelijk daarom de mededinging met de iiollandsche raffinaderijen niet zal kunnen volhoudenomdat deze eene ruimere keuze van de ruwe grond stof hebben, die in de haven van Amsterdam aityd in zoo groo ten overvloed aanwezig is; ten gevoige hiervan moeten zich ze kere vermengingen der ruwe suiker gemakkelijker kunnen doen bewerkstelligen, welke voor de fabrikacle pitermate voordeelig zijn doch door de fabrijkanten der binnensteden nimmer in dien omvang, of zelfs op deze behoorlijke wyze, kunnen in toepas» sing worden gebragi. (Sfagtil&nb» Londen den 6 April. Het geschil met de vereenigde staten en de aanstaande beraadslaging van het huis der gemeenten over de zaken van Ierland zijn steeds de onderwerpen, welke de open» bare aandacht schier uitsluitend bezig houden. Het is vooral de eerstgenoemde aangelegenheid, wHke aan de dagbladen van onderscheidene kleur ruime stof oplevert tot rede neringen. Ai de staatkundige partijen schijnen hierin overeen ie komen, dat het geschil over het betwiste grondgebied beslecht en wel zoo spoedig mogelijk tot eene beslissing gebragc behoorc te worden. De ministeriële bladen inzonderheid dringen daar op ■aan, en wel op eene minnelijke schikking. Zij noemen het ge schil eene belemmerende en bedenkelijke zaak, en roeenen, dac men niet tot eene voor beide de partijen eervolle en voordeelige vereffening zal komen, indien men blijft aanhouden op eene uit* legging der bepaling van het tractaat van 1783, welke tot de» reeds zoo lang besraande moeijelijkheid aanleiding heeft gegeven* maar dat menzonder op die duistere bepaling te lettenop nieuw moet overwegen, welke de beste grensscheiding is, en dan de grenzen desnoods tegen wederkeeringen of eenzijdigen af stand van grondgebied waarvoor schadeloosstelling zou gegeven wordenbehoort te regelen. Voorts meenen de ministeriele schrijvers steeds, dat, indien de oplossing van het geschil aan de wederzijdsche gouvernementen wordt overgelaten, de onder handelingen gewis een vredelievenden en voldoenden uitslag zul len opleveren. De openbare inkomsten van dit Rijk leveren zoowel over het laatsce vierendeeljaarsals over het geheele jaareene ver meerdering op in vergelijking met vorige gelijke tijdperken. Over het vierendeeljaars bedraagt die vermeerdering ruim een half mil- lioenen over het jaar ruim twee millioenen p. st. De dagbladen melden, dat de Nederlandsche gezant, de heer Dedelthans hersteld is van zijne laatste onpasselijkheid, en in de week, die op de aanstaande week volgt, zich naar Holland denkt te begeven om daar eenigen tijd door te brengen- Ook de Oostenrijksche gevolmagtigde, de heer v- Senfft Pilsach zalnaar men meldteerstdaags naar 's Gravenhage terugkeeren. De heer van de JVeijerBelgisch gezantheefc gisteren aan hec bureau van buicenlandsche zaken gearbeid." Parijs, den 6 April Men leest heden in her regeringsrad een berigt. strekkende, om de bezorgdheid nopens den achter- uitgang van den staat des arbeids in deze hoofdstad weg te ne men. Het blad verzekert, dat sedert eeroge dagen in alle open bare werkplaatsen in Parijs, voor rekening van de stad, ruim- schoors gearbeid wordt. Daarenboven heeft de stedelijke rege ring het oprigcen van nieuwe werkplaatsen bevolen, en er moeten sinds eene maand vele verloven om te bouwen aan bijzondere personen zijn gegeven. Terwij! de aandacht nu zeer gespannen is, welke houding de kamer der afgevaardigden zal aannemen heerscht er nog, al - tijd zekere onrusc in deze hoofdstad. Ook gisteren avond had mén daarvan wederom een blijkdoordien er op nieuw vela volkszamenscholingen plaats grepen. Ditmaal heefc de menigte niet slechts republikeinsche liederen doen hoorenmaar eenige jonge lieden uit haar midden hebben op zekere plaats de tegen jonge boompjes gestelde staken uit den grond gerukt, en zich daarmede gewapend. Zij zijn echter zonder moeite door de pa trouilles der bezetting, door de stedelijke wacht te paard en de politie dienaren uiteengedreven. Volgens sommige bladen, zijn laatscgemeidebij de handhaving der orde, zeer onzacht te werk gegaan, ja hebben zij rustige burgers mishandeld en gekwetst. Andere bladen betwisten zulks. Over hec geheel woidc over de

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1839 | | pagina 1