N". 83. GOESSCHE 1838. CO U RAN T. MAANDAG DEN 15 OCTOBER. PUBLICATIE. De GEDEPUTEERDE STATEN van de Provincie Zeeland: Brengen bij deze rer kennis van allen die zulks zoude mogen aangaan Dat de Provinciale Staren bij Hun Ed. Groot Achtb. resolutie van den 6 Julij 1838, hebben gearresteerd het navolgende door Zijne Majesceic by besluit van den 4 Augustus 1838 n.° 106 - goedgekeurd REGLEMENT op het Beheer en onderhoud en de Policie der Buurtwegen en Voetpaden in de Provincie Zeeland. 'Vervolg en Slot van ons vorig Nummer. ZEVENDE AFDEELING. Van hoeten en straffen. Art 83. De overtredingen tegen dit reglement, worden door alle autoriteiten en ambtenaren, met de uicvoering der wettenen het toezigt der poücie belastgesurveilleerd en vervolgd. Art. 84. Ter behoorlijke invordering van alle boeten bij de schouwingen vallende, wordt een daartoe strekkend register ge houden inhoudende de namen der palatigen de aanwijzing der bevondene gebreken en afwijkingen het artikel van dit reglement waar tegen overtreding is begaan en de beloopene boete. Art. 85. Van dit register wordt een geauthentiseerd extract aan den competenten regterlyken Ambtenaar toegezondenten einde de boetschuidigen te vervolgen. Art. 86. Alle aanzeggingen en beteekeningen volgens dit re glement aan de eigenaren te doenkunnen aan de pachters of bruikers der betrokkene eigendommen gedaan worden, welke in gebreke blijvendede onderhoudpligtigen en verdere belangheb benden bij tijdige kennisgeving daarvan te ondenigtenjegens deze voor alle schaden uit dat verzuim voortspruitende, eivili* ter aansprakelijk zullen zijn. Art. 87. De overtredingen of verzuimen in de voldoening der bij dit reglement gemaakte bepalingen mee uïczondering van die in art. 84 bedoeld zullen door de hoofden der Plaatselijke Be Sturen en in de art. 83 bedoelde Ambtenaren bij proces-verbaal worden geconstateerden voor de competente regebank worden vervolgdzullende de hoofden der Plaatselijke Besruren van de klagten wegens zoodanige overtredingen of verzuimen welke door pariicuïieren te hunner kennis worden gebragt, behoorlijk relaas opmaken, en hetzelve ter vervolging aan den competenten regterlijken Ambtenaar toezenden. Are. 88. De overtredingen en verzuimen zullen worden ge- sttaft als volgt Die van art. 21, 32, 33, 35, 36, 48. 56, 60, 6r, en 68, met eene boete van 25, of drie dagen gevangenis; ty Dm van art. 3738,51, 525354 5557 6264 65 en 66, mee eene boete van ƒ10, of twee dagen ge ivangenis Die van art. 40 en 41 met eene boete van 10 per boom of strekkende el met kaphout of struiken bezetmet dien verstande dat de boete nimmer minder dan f,,50, noch hoo "gèr dan ƒ25, voor een en hetzelfde vak' wegs zal mogen zijn; .Die van art. 24, 25, 27, 28, 29, 30 en 31 met/—, 05 per strekkende elvvtlke bij de schouwing niet in behoorlijken staat wordt bevonden met dien verstande dat de boete nier min der dan 50, noch hooger dan ƒ5,vooreen en hetzelfde vak wegs zal mogen zijn Die van de overige artikelen, met eene boete van ƒ3of een dag gevangenis, voor 200 ver daarentegen bij het wetboek van strafregt, geene andere strafEn zijn of zullen worden bepaald Art. 89. Onverminderd de beboetingen io de vorige artikelen bepaald zullen de overtreders of nalarigen verpligr zijn om binnen cenen daartoe door het Plaatselijk Bestuur te bepalen tijd en op daartoe gedane aanzegging het gebrekkige of verzuimde te her 5'-ellenen het tegen de bepalingen van het reglement gemaakte of aanwezige weg re ruimen. Bij faute daarvan zal zulks door de Plaatselijke Besturen te hunnen koste worden gedaan en zui len zij worden veroordeeld in eene boete ten bedrage van het dubbeld der kosten, welke volgens over te leggen gecertificeerde staten, zullen blijken door de Plaatselijke Besturen te zijn be* steed; welke boete echter in geen geval de somma van 75, zal mogen te boven gaan. Alles onverminderd de vergoeding van schaden, welke door de begane overtredingen of verzuimen aan derden mogten zijn toegebragt, en van de door het Plaatselyk Bestuur gemaakte kosten. Bijzondere Bepalingen Arr. 90. Door dit reglement wordt niet gederogeerd aan de magt, welke aan de Dijfcs- en Polder-Besturenomrrent de dijken, waterkeeringen en waterloozingenis toevertrouwd.' Art. 91, In zoodanige wateringen en polders, in welke hec onderhoud en toezigt op de wegentot nog toe aan de Dyks» Directien is opgedragen geweest, en dezelve in goede orde zijn onderhouden, wordt het aan Gedeputeerde Staten vrijgelaten, om, na de betrokkene plaatselijke Besturen te hebben gehoord, het beheer dier wegen provisione el op den besraanden voet te laren voortduren; in welk geval aan de Polder-Directién dezelfde at tributen, regten en verpligtingen worden toegekend en öpge dragen, welke bij dit reglement aar. de plaatselijke Besturen zijn toegekend. Art. 92. De Staten behouden aan zich de magt, om, order goedkeuring des Koniogs, dit reglement te allen tijde te kunmn veranderen, vermeerderen of verbeteren, zoo als zij zulks gera den zullen oordeelen. Zullende opdac niemand hiervan eenige onwetendheid zo'-de voorwenden, hetzelve in alle steden en gemeenten der próvjrcic worden afgekondigd en aangeplakt, waar zulks te geschieden ge bruikelijk is. Gedaan ter Vergaderkamer van de Gedepuceerde Staren eer provincie Zeelandte Middelburg den 14 September 1838. De Gedeputeerde Srnten voornoemd VAN VREDENBURCH. Ter ordonnantie van Dezelve, VAN DER HEIM. PUBLIEKE BESTEDING. Op Zaïurdag den 20 October 1838, des voormiddags te elf urenzullen Burgemeester en Wethouders der Scad Goes, ten Scadhuize aldaar, publiek en aan den rainsraannemenden trachten aantebesceden De Vernieuwing der Krammat op de Buitenhaven Dammen der Stad Goes en in de Buicenkolk. Waarvan het Bestek en de Conditiën ter Stads Griffie ter lezing zullen liggen van heden af tot den dag der besteding, des voor middags van tien tot twaalf uren terwijl de lokale aanwijzing zal gedaan wordenop Vrijdag den 19 dezer maanddes voor middags ten tien uren. Gedaan ten Stadhuize van Goes den 13 October 1838. Burgemeester en Wethouders voornoemd J. H. VERSCHOOR van Nisse Ter ordonnantie van dezclven, De Stads Secretaris L. DE FOUW, Jz. NIEUWSTIJDINGEN. Frankfort, den 8 October. Sommige onzer dagbladen be helzen een berigt uit Berlijn van den 3 dezer, waarin het vol gende voorkomt: Ondanks de hardnekkige gezindheidwelke de Pausin zijne laatste aanspraak aan het consistorietegen onze regering aan den dag gelegd heeft, vindt men hier aanzienlijke staatsbeambten, welke zich overtuigd houden, dat door de bemiddeliog van Oos tenrijk, aan de tegenwoordige spanning met den Pauseiijken Scotl in der minne een einde zal komen. Men gelooft, dat de bebvr- dige kardinaal-s:aats-secreraris Lambruschni over Weenen r.aauw* keurig onderrigt was omtrent de door ons aangevangene onder handelingen en uit dien hoofde de jongste aanspraak door den Paus heefc doen houden vóór dat de depeches van onze .regering in hec Vaticaan waren aangekomen. De voorname Katholijken te dezer stede verklaren onbewimpeld hun gevoelen over den srrijdi der kerk met den staat, en houden zich verzekerd, dat hec der zoogenaamde ultramontaansche partij niet gelukken zal, tusscberi de Katholijken en de Protestanten eene scheuring te weeg te bren gen noch eene verzoening van Rome met Pruissen re verhinde ren. Waarschijnlijk zal van den kant onzer regering eene gerust stellende beantwoording van de Pauselijke aanspraak geschieden," In de bijeenkomst van de Zwitserschen landdag van den 1 dezer hebben gezantendie van wege het eedgenootschap naar Milaan afgevaardigd zijn geweestom de krooning des Keizers van Oostenrijk bij te wonenverslag gedaan van hunne zendirg en daarbij ook omtrent hunne bijeenkomsten met prins Metternhh waarin over de zaak van den prins Lodewijk Bonaparte geban» d^Id is, berigt gegeven. Volgens die berigt, heeft de genoemde Oostenrijksche staats-kanselier hun hoofdzakelijk verklaard: dat de jongste voorvallen met prins Bonapartehunne zeer ernstige 11 1'1 1 11 'I 1 I .v» 1 -V!-— -*—- - I u

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1838 | | pagina 1