N". 82. GOES8CHE 1838. COURANT. VRIJDAG DEN 12 OCTOBER* fccsttucu m ^bwittistvatmn PUBLICATIE. GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND, ontvan gen hebbende eene missive van Zijne Excellentie den Minister van Binnenlandsche Zaken van den io September jongstleden n°. 223 iste afdeeling, ten geleide van een afschrift van Zijner Majesteits besluit van den isten bevorens n°. 22 houdende bekrachtiging der resolutie van de Staten dezer Provincie van den 5 July jl. n °4, waarbij is besloten om in overeenstemming met de wet van 29 Maart 1833 (Staatsblad 3), het maalloon in deze Provin cie voortaan naar het gewigt in stede van naar de maat te regelen. Brengen bij deze ter kennis van ieder wien zulks -aangaat, dat diensvolgens het maalloon bij wijziging van het deswege by Zr. Ms* besluit van den 22 Mei 1825, goedgekeurde tarief is vastgesteld als volgt: f 0;40 1, I, Zierikzee 11 Cjoes 1 Zï* 11 Tholen 11 yeere onder de navolgende bepalingen i°. Dat de betaling van maalloon naar de maat zal voortduren in de steden en gemeenten dezer Provincie, in welke het gemaal bij admodiatie wordt geheven. a°. Dat het maalloon slechts als een maximum zal worden beschouwdwaaraan de Molenaars gehouden zijnonverlet aan dezelveom voor een minder loon te malen, 30. Dat met wijziging van arr. 4 van het vroegere tarief der maalloonen van den 15 September 1818, in verband met art. 13 der wet var. den 29 Maart 1833 (Staatsblad n°. 3), de Molenaars voor stuifmeel niet meer dan 1 ten honderd zullen mogen korten. En opdat niemand hiervan onkundig zij zal deze in de steden en gemeenten dezer Provincie worden afgekondigd en aangeplakt waar zulks gewoon is te geschieden. Gedaan te Middelburg den 1 October 1838. Gedeputeerde Staren voornoemd, VAN VREDENBURCH. Ter ordonnantie van dezelve, VAN DER HEIM. PUBLIC ATIE. De GEDEPUTEERDE STATEN van de Provincie Zeeland: Brengen bij deze ter kennis van allen die zulks zoude mogen aangaan Dat de Provinciale Sraten bij Hun Ëd. Groot Achtb. resolutie van den 6 July 1838, hebben gearresteerd het navolgende door Zijne Majesteit by besluit van den 4 Augustus 1838 n.° 106 goedgekeurd REGLEMENT op het Beheer en onderhoud en de ToCtde der Buurtwegen en Voetpaden in de Provincie Zeeland. (Vervolg van ons vorig Nummer.') Arf. 6ü, Geene hekken mogen op de wegen worden gezet, de onnoodigeo zullen alom worden weggenomen. De Plaarseiijke Besturen zullen de noodzakelijkheid of overbo digheid der thans aanwezende constaterenen deswege binnen drie maanden rapport doen aan Gedeputeerde Statenom naar bevind deswege te beschikken. Art. 6a. Geene nieuwe woningen, schuren of andere gebou wen mogen aan de wegen worden gezetdan met voorkennis van het Plaatselijk Bestnnr, hetwelk zorgt dat alsdan, zoo wel als by daartoe gelegenheid gevende herstellingen, de welstanden de regelmatigheid worden bevorderden dat de wegen daardoor nimmer versmald of de rigring der straten bedorven worden. Art. 63. Alle bouwvallen langs wegen moeten op last van her Plaatselijk Bestuur worden geamoveerd of met de vereischte schuttingen en staketten tot beveiliging der voorbijgangersworden voorzienbij gebreke waarvan de amorie door het Plaatselijk Bé* stuur, ten koste van den eigenaar zal geschieden. Art. 64. Vlas of hennip mag in de sloten langs de wegen nimmer te rotten worden gelegden mag binnen den afstand van 45 ellen van de wegen, niet worden gebraakt of verwarmd. Art. 65, Niemand mag op heggen of lijnen aan de wegen, net ten linnenveelmin vellen of geverwde stoffen te dropgen han gen, hetgeen mede Uit geene vensters mag geschiedenwaardoor deze objecten tot op 6 ellen 3 palmen van den grond komen te hangen. Art. 66, Geene ezels, ossen stieren öf varkens mogen langs de wegen los loopen of geweid worden zonder toestemming; van het Plaatselijk Bestuur. Geene schapengeiten of andere dieren mogen langs de wegert vascgezet worden dan alleen in dier voege, dat dezelve op eenett afstand van 2 ellen uit het midden des wegs verwijderd gehouden worden. Art. 67. Geene voertuigen landbouwers gereedschappen of an dere voorwerpen, mogen op de wegen worden gelaten. Geene wegen mogen worden afgeslotenonbruikbaar gemaakc of doorgegraven, noch het gebruik derzelve door betimmeringen tuinen, staketten of dergelijken worden belemmerd-; zullende de genen welke mogten vermeenen dat dezelve hun eigendom zijn of tot de afsluiting of opdelving derzelve geregtigd te zijnzich deswege voor den gewonen burgerlijken Regter moeten voorzien en hangende de beslissing over het eigendomsregtde weg iri denzelfden staat waarin dezelve zich bevind, moeten worden gehouden, VIJFDE AFDEELING. Van de voetpaden Art. 69, De voetpaden moeten eene breedte hebheö V£n ten minste 6 palmenen zoo veel mogelijk 3 palmen boven den naasc gelegen weg of land verheven zijn of zoo veel hooger als noo dig is om dezelve te ailen tijde boven het gewone winrerwater te houden. Art. 70. Hef onderhoud der voetpaden' en der daartoe behoo. rende bruggendammen of vortdels blijft ten laste der genen welke daarmede van ouds zijn belast geweest. Art. 7 r. De vondels of loopplanken moeteö ten minste 32 duim breed en 45 strepen dik zijnen voor zoo ver dezelve lan ger Zyn dan eene elvan eene behoorlijke leuning voorzien daar waar zulks noodig wordt geacht moeten dezelve op palen ge zet worden. Art. 72. De bepalingen in de art. 23 27, 28, 30, 35, 39 40, 43, 54, 63, 67 en 68, omtrent de buurtwegen gemaakc zyn ook op de voetpaden van toepassing. Art. 73, Geene paarden ezels, koeyeri stiereö ossen var kens, schapen of geiten mogen op of Over de voetpaden, mrf uitzondering van die welke door weiden liggenworden gedrev! ri of over dezelve loopen, noch op of aan dezelve worden vastge zet en mag op die voetpaden niet worden gereden roet wagens of andere voertuigen, welke meer dan een wiel hebben. ËESDE AFDEELING* Betreffende het toezigt over de buurtwegen én voet paden uit te oef énen. Art 74. Öe höofden der Plaatselijke Besturen dragen zorg dat de wegen en voetpaden onder hun beheer staande, benevens de daartoe beboorende bruggensluizenduikers enz.naaf behoorert worden onderhouden en gedragen zich te dien opzigte naar de bepalingen in die reglement vastgesteld. Art. 75. Zij zorgen dat de verordeningen en bepalingen bij dit reglement vastgesteld op het naauwkeurigste worden ftaavgé- komen, en zijn te dien einde verpligt, om de buurtwegen et* voetpaden in hufine gemeente, zoo dikwijls te visiteren, als eert goed toezigt vereischt, Art. 76 Zij doen iri de maanden April of Mei en Augustus of Séptember van ieder jaar, met Wethouders of Assessoren eene algemeene schouwing over al de buurtwegen en voetpaden ïrï hunne gemeente, welke veertien dagen te voren zal worden aan» gekondigden letten daarbij, behalve de gewone visitatie op het onderhoud, speciaal op al de verbeteringen, welke in deö toestand dier wegen noodig of wenschelijk zy'ri. Arr. 77, Voor ztfo verre deze verbeteringen hef gewoon on derhoud betreffendoen zij de wegpligtigen aanzeggenom de zelve binnen den door hen te bepalen termijn te bewerkstelligen wanneer zoodanige verbeteringen niet onder het gewoon onder houd kunnen gerangschikt wordenraadplegen zij den Gemeente raad daarover en doen de noodige voorstellen aan denzelven om die ten koste der gemeente te dóen Uitvoeren. Art. 78. Voorts houden zij mee Wethouders of Assessoren, Tarwe Rogge Voor de 100 Ncderlandsche Pondeü en ën Mesting. Spelt. Garst ■In de Stad Middelburg op o>5 0,27 - 0.81 - 0|8o - O364 O o,49 - o^'óó - 0,73 - 0,64 - 0,55 - 0,47 - 0|55 - 1 O *Gn - o,55 - 0 Voor de Steden SluisAxelHulst en al de gemeenten te platten lan- - 0,74 - 0,81 - 0,52

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1838 | | pagina 1