GOESSCHE N°. 103. MAANDAG COURANT. BEN 25 DECEMBER. Jfreztuven en Stbmiuisttfatieu» SLUITING DER GROOTE JAGT. NOTIFICATIE. DE STAATSRAAD GOUVERNEUR van de Provincie Zeeland y Brenge by deae ter kennis van de belanghebbendendat door het Departement der Opperhoutvesterijmet overleg van Hüb Ed. Gr. Achtbare de Gedeputeerde Staten in die Provincie, de sluiting der groote Jagt is nepaald op den 31 dezer maand met zons-ondergang; zullende die van de Jagt op Ganzen Een den en Watersnippen nader worden' vastgesteld. En ten einde niemand hiervan onwetendheid voorwendezal deze worden afgekondigd en aangeplakt, waar zulks te geschie den gebruikelijk ismitsgaders in het Provinciaal blad geplaatst. Middelburg den 20 December 1837. De Staatsraad Gouverneur voornoemd VAN VREDENBURCH. BEKENDMAKING. NATIONALE MILITIE BURGEMEESTER en WETHOUDERS der stad Goès en ressorte van dien Brengen bij deze ter kennis van een iegelijk dien zulks zoude mogen aangaan dat ter voldoening aan de wetten van 8 Januari) 1817 en 27 April 1820 op de Nationale Militie, op Dingsdag den 2 Januarij 1838 en volgende dagen, tot den 20 daaraanvol gende, dagelijks, uitgenomen des Zondags des morgens van 10 tot 12 urenter Secretary van deze Stad, zal gereed liggen, het register van inschrijving tot de loting voor dezelve Militiewelk register op denzelfden dag door het hoofd van het bestuur zal worden geteekend zij welke zich voor óf op dien dag niet heb ben laten inschrijvenzullen alsnog "Worden ingeschreven aan het einde van hetzelve register en tevens verwezen worden tot eene boete van niet minder dan 5 en niet te bovengaande de som van 100of ingeval van volstrekt onvermogentot eene gevange nis van vier dagen tot zes wekenrerwijl de zulkendie zich voor den 28 dierzelfde maand niet hebben laten inschrijvenda deiyk zullen worden gearresteerd en naar de hoofdplaats der Pro vincie gebragt, om aan den Militairen Kommandantter inly ving en tot vermindering van het kontingen:te worden overgele verd; overeenkomstig art. 66 en 68 der Wet van 8 January1817 en art. 8 en io der wet van 27 April 1820 Wordende mitsdien alle bianspersonenwelke op den eersten Januarij 1838 hun 19de jaar zullen zijn ingetreden(hoedanige zijn dezulken, geboren in den jare 1819), by dezen opgeroepen en vermaand, om, met overlegging van hun geboorte of doop akte, zich in bovengemelde dagen ter inschrijving in het gemelde register, ten Stadnuize alhier aantebiedenen voor afwezigen hunne ouders, voogden, curators of gevolmagcigden. En teneinde niemand zich zoude kunnen excuserenuithoof de van onkunde aan de wettenten opzigte der inschrijving, en *tgeen verder daarbij is bepaald, zoo worden bij deze de navol gende artikelen uit eerstgemelde wet op de Nationale Militie woordelijk geinsereerd Art. 21. Almede zullen zich Jaarlijks voor den vijfden Januarijaan het plaatselijk bestuur, in geschrifte moeten adres serende bij de Nationale Militievoor zich zeiven dienen de manschappen die in den loop van het laatstvoorledene jaar betzij door overlijden van eenen vader of wel moeder, weduwe zijndeof door eene plaats gehad hebbende regterlyke separatie of echtscheiding der ouderenof eindelijk door overlijden van een' broeder of broeders, regt op vrijstelling, overeenkomstig de bepalingen bij Art. 91 gemaakt, hebben verkregen en hun ontslag dienstvolgens zullen verlangen. Bij deze verzoekschriften zullen moeten worden overgelegd de noodige bewijzeningerigt overeenkomstig 'Je voorschriften bij het aangehaalde Art. 91 gestatueerd. Tot het doen der voorschreve jaarlijksche aanvrage om ont slag, zijn, even zeer als de manschappen zelve, ook derzelver ouders of voogdencurators en gemagtigden bevoegd. - Aru 22. De Plaatselijke besturenna de voorschreven adres sen en bijgevoegde bewijsstukken te hebben onderzocht zenden dezelve, voorzien van hunne consideratien voor den \g Januarij aan den Gouverneur der Provincie. Art. 23. Alle aanvragen om ontslag, ter zake voorschre ven, bij de plaatselL,ke besturen niet voor den '15 Januarij inge komen zijode, of waarvan de bewijsstukken niet in behoorlijke orde zijn bevondenzullen voor dat jaar niet worden toegestaan; Arr. 49. Om tot eene geregelde loting te komen, zullen overeenkomstig art. 207 der grondwetalle ingezetenen die op den 1 Januarij van elk jaar, hun negentiende jaar zijn ingetre den, na daartoe bij publicatie te zijn opgeroepen, voor den 20 Januarij van ieder jaarbij het plaatselijk bestuur van hunn woonplaats, zich tot die loting doen inschrijven. 51. Ten opzigte der inschrijving en loting zil wel in 'r By* zonder in het oog moeten worden gehouden, dat, welke aan spraak op vrijstelling iemand zoudg vermeenenwegens gebre ken of anderzins te hebben, desniettegenstaande de inschrijving en loting door denzelven eveneens als cloor alle anderen zal moeceti geschieden. Onder de inschrijving zullen ook begrepen zijn de gehuwden en afwezendende gehuwden zullen aan den Militie Raad moe-; ten overleggen de bewijzen van hun huwelijk. Aft. 53 De ouders, voogden en regenten, zullen verpligc zijn hunne kinqeren of pupillenin persoon of door iemand daar toe door hun schriftelijk gemagtigdte doen inschrijvendaarin nalatig blijvende, zullen zij verbeuren, eene boere van niet meer dan honderd guldendoch niet minder dao vijf en twintig gul» denen ingeval van volstrekt onvermogenmet eene gevangeriis van een tot twee maanden worden gestraft onverminderd de be palingen ten aanzien der kinderen of pupillen, bij Art„ 166 hier na gestatueerd. Vervolg hierna.') NIEUWSTIJDINGEN. 53tsitedtl«mb. Frankfort, den 18 December. Eene deputatie, zamengess steld uit leden van hoogen adel van- Westfalen en der Rijnpro vinciën is deze stad doorgetrokken zich naar Berlijn begevende. De zending dier deputatie heeft waarschijnlijk betrekking tot hec gebeurde mee den Aartsbisschop van Keulen, Te Weenen is, in den avond van den uit Berlijn aangekomen de heer von Bunzenpruissische gezant bi] den H. Stoel. Den volgenden dag heeft hij de reis naar Rome voortgezet, werwaarts zijne zending is, om aan den Paus nadere inlichtingen omtrent hec gebeurde te Keulen te geven. Volgens een, door duitsche dagbladen medegedeeld berigc uit Mindenheeft de Aartsbisschop van Keulen aldaar eene by" zondere woning betrokken, en is hem verlof gegeven, om onge hinderd in die vesting te gaan waar hij wilde mits hij beloofde, zich niet uit dezelve te zullen verwijderen. Naar men meldt, heeft hij geweigerddeze belofte afteleggen er bijvoegende, dac hij de eerste gelegenheid de beste te baat zou nemenom naar Keulen terugcekeeren en wordt hij dien ten gevolge steeds van nabij bewaakt. Zijn kappellaan Michaëlïs wordt mede te Mini den bewaakt. Volgens bijzondere brieven uit Gottingenzouden de ze ven hoogleeraren reeds gelast zijnde stad en het koningryk Ha nover binnen een bepaalden tijd te verlaten. Men verwachtte, dat de meeste vreemde studenren hun zouden volgen. JVaufevijfc. Parijs, den 19 December. Naar men verneemt, zal Hubért nier voor de Pairsmaar voor hec hof van assises te regt staan en zulks op grond dat het charter wel een' aanslag op hec le ven des Konings, doch niet het voornemen tot zoodanig een* niet ten uitvoer gebragten aanslag, voor net hof der Pairs ver wijst, Ia een nader verhoor van dezen beschuldigde voor de reg eer van instructie hééft hij geweigerd te antwoordenen ver klaard, dat hij zich alleen voor zijne natuurlijke regters, de ge zworenen zou verklaren. Onderscheidene personen verdachc als roedepligcigen van Hubertzijn in hechtenis genomen. iHUbutJattbim. *s Gravenhage den 19 December. Wij hebben eene reeks van Javasche Couranten ontvangen, loopende van den 16 Au gustus tot den 9 September. Wij ontleenen daaruit het onder staand Verhaal van den luitenant kolonel de Steursnopens de schipbreuk van Zr. Ms. stoomboot Willem I op het rif vim Lucipara welk rapport wij niet twijfelen, dac met hooge be- angstelnng zal gelezen worden. Verder blijkt uit die Couran- c?n dat genoemde luitenant kolonel door Z. Exc. den gouver neur-generaal van Ncêrlands Indië tot kolonel bevorderd ister i. OPROEPiNG VOOR DE

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1837 | | pagina 1