en reeds gedoodverwd als een dergenendiebij eene verande ring van het ministerie, in aanmerking zouden kannen komen, óm mee de aangelegenheden van het departement van oorlog te worden belast. Naar luid van bijzondere berigten zoude de maar schalk wel bekend zijn als een bekwaam artillerie-officier, maar niet veel geschiktheid bezitten, oen aan het hoofd van een leger te staanen daarom ook niet bij zijne onderbevelhebbers die ge hoorzaamheid vindenwelke het welzijn van de dienst schijnt te vordereft. Men voegt 'er bijdat deze omstandigheid het gezag van den hertog van Nemours aanmerkelijk heeft verhoogd. Bij herhaling word verzekerd, dat het sneuvelen van den ge neraal Damrémont als de oorzaak van het vermeesteren van Con- stantine moet worden aangemerktomdat zoowel leeftogt als krijgsbehoeften begonnen te ontbrekenen de genoemde bevel' hebber reeds bij zich zeiven tot den terugtogt had besloten een terugtogtdien zijn opvolger niet heelt willen aannemen zonder eene laatste en krachtige poging te hebben aangewend om den togt te bereiken. Het weïgeiukken van deze poging heelt onmiddelqk eene andere wending aan de zaak gegevenen den generaal Valéè eene verheffing bezorgdwelke hij vérre was van te kunnen hopenof verwachten. Eeft der Parijssche bladen verzekerd stellig, dat Achmed*Bey Zich verwonnen heelt verklaarden een marabout heeft ingezon den om zijne onvoorwaardelijke onderwerping aan bet gezag van Frankrijk te komen betuigen, ifiljebirlAubjen. 's GraveNhace den 23 Novêmber. In de Javasche Gourant, van den 2 Augustus leest men het volgende berigt, omtrent de redding der schipbreukelingen van Zr. Ms. stoomboot Willem I hetwelk wLjals eenige ïiadere bijzonderheden behelzendeder overneming waardig oordeelen De angstvallige bezorgdheidwelke gedurende eenen gerui- men tijd bescond omtrent het loc der equipagie en passagiers van Zr Ms. stoomschip Willem Ihetwelk op een rit der Lucipara's bezuiden Amboina op deszells reize van Soerabaya derwaarts Vergaan is, heefc opgehouden, door de zeef verblijdende tijding, dat al de schipbreukelingen gered zijn geworden. Het genoemde stoomschip vertrok den 26 April jl. naar Am boina, voornamelijk tot het overbrengen van den benoemd waar nemend gouverneur der Molukko's F. V. Ade Steurs die zich ihec zijne echtgenoot en vier kinderen benevens eenige andere passagiers en een aantal andere militairenop den gemelden bo dem "had ingescheept. Den 24 Jung jl. ontving het gouvernement de tyding van Amboina, dat aldaar was aangekomen eene sloep van den Willem 1bemand met twee Europeanen en vier Java nen medebrengende het droevig berigtdat hec schip in den nacht van den 5 op den 6 Mei jl.op de Lucipara gescooten had en door deszelfs equipagie140 zielen uitmakende, verlaten was geworden, Allen hadden zich begeven op de eenige drooge plek van het rifnaauwelijks groot genoeg on hen te bevatten. In dezen zorge» lijken toestand had men aanvankelijk den 9 Mei eene sloep afge zonden om hulp te zoeken, hetzij te Timor, Bima of op Java Den 24 Mei deed men denog eenig overgebleven sloep naar Am boina vertrekkendie aldaar dan ook gelukkigih den tijd van zes dagen aankwam, Dadelijk werd van ddir Zr. Ms. koloniale brik Nautilus commandantluitenant der iste klasse,- T. N* Muller i tot redding der schipbreukelingen afgezonden, welk vaartuig den 31 Mei ver trok doch door storm genoodzaakt werd terug te keeren. „Den 4 Junij ging hetzelve andermaal onder zeil, vergezeld van hec partikulier schip de Erichgezagvoeder Casanden dit Svas de laatste bijzonderheidwelke op Java bekend werd. Van Soerabaya werden terstond Zr. Ms koloniale schoeners Kameleon en Janus en de civile schoener Vliegende Visch in zee gezonden om hulp te bieden of hec vlot op te sporenwaarop de schipbreukelingen verklaard hadden zich in den uitersten nood. te zullen wagen en met de zamenstelling. waarvan men den 24 Mei ook reeds bezig was, doch deze beide koloniale schoeners keerden van eene verloren reis naar Soerabaya terug. Ds laatsc genoemde bodem ging echter na bekomen schade hersteld te hebben, op den 18 July op nieuw onderzeil, om den togt nog maals te beproeven. Het lang uitblijven der tijding vermeerderde intusschen de bekommering over het lot der ongelukkige schipbreukelingen en deed aan derzei ver redding bijna wanhopen toen van Tèrnare de bovenbedoelde blijde tijding werd ontvangen dat zij allen door Zr. Ms. brik Nautilus gered en den 12 Junij op Amboina be houden waren aangekomen. Vijf weken hebben zij op-het rif in de allernoodlotrigste positie doorgebragtzich met 7 ponden rijst daags gevoed en soms naauwelyks genoegzaam drinkwater ge.- had, om niet van dorst om te komen. Behalve een' man, die, volgens de tyding met de naar Amboina afgezonden sloepover leden was, hadden zij het leven van geen hunner te betreuren. „Onder al die rampen is de goede orde en eensgezindheid, onder zoo vele menschen van verschillenden rang en standen in zulk eene donkere toekomst, als door hen lange werd verbeid, geen oogenblik gestoord geweest. Het goed beleid en de doelmatige schikkingen van den lui tenant-kolonel de Steurs, zoo wel als zijne eigene bedaardheid en beraden vastheid in al zijne handelingen hebben tot voorbeeld én regel van alien gestrekten veel bijgedragen tot die gelukkige uitkomst voor de schipbreukelingen als welke wij thans mogen Vermelden j terwijl ook de gepensioneerde ambtembtfvan]Spreeu Wenbutgdie zich onder de schipbreukelingen bevondzich in deze omstandigheden van eene zeer gunstige zijde heeft doen kennen, „Ook is reeds vootloopig bekend geworden, dat de corn» mandimt van de koloniale brik Nautilusde luie. der iste klasse Muller voornoemdmet de overige Etat Major van dat schip niets hebben ontzien, om aan hunne menscblievende poging tot reddingzulk een' gelukkigen uitslag te verzekerenals die waarmede hunne edele verrigcingen nu zijn bekroond geworden waarvoor zij gewis aanspraak op de algemeene achting verwor ven hebben. Meerdere bijzonderheden worden met belangstelling van den heer de Stuers te gemoec gezien. Omtrent de reis van het eerste Iveulsche zeeschip de Rijn naar Londen wordt het volgende medegedeeid Gemeld schip is den 26 September 11 van Keulen vertrokken met eene lading van circa 56 lasten, bestaande voor de grootste helft 27 lasten uit steenen, en voorts uic ijzerwaren krameryen, wijn, aardap» pelen, eau de cologne, enz. Het schip ging toen ruim 7 voec diep en geraakte éven beneden Keulen zoodanig aan den grond dat men 7. duim moest ligten. Op de hoogte van Ruhrorc raak te h^t wederom vast en was daar niet dan met veel moeite met behuip van de geheele bemanning van een afkomend houtvlot» af te brengen. Nadat het nog meermalen aan den grond had ge» zeten, was men bij het Lobith genoodzaakt de helft der nog in hebbende lading te lossen. Schip en iigter zijn toen door eene stoomboot afgesleept tot Drucenen hebbenna een ibaar da gen vercoevens aldaar, om op eene andere sleepboot te Brachten, de reis tot Helvoet voortgezet, van waar de Rijn den 6 No* vember is uitgezeild en den 7 November te Margate gearriveerd, Het schip heeft dus twee en veertig dagen noodig gehad om van Keulen te Londen te komenwelk traject door middel van de scoorabooten in driehoogtens vijf dagen wordt gedaan terwijl de gewone Rijnschepen in 12 dagen (gemiddeld) van Keulen naar Rotterdam varenen de stoomboot van Rotterdam naar Londen, zelden veel meer dan 24 uren onder weg is bij eene eer.igzins gunstige gelegenheid, De waterstand gedurende deze lange reis was natuurlijk af wisselend doch doorgaans gemiddeld. Men neme nu in aanmer king dat het schip slechts deszelfs halve lading in had «en niet dan door gedurig te ligtenzijne reis heefc kunnen voortzetten dat hetzelve met volle lading (omtrent 100 last) ten minste ne gen voet diep gaat, terwijl een waterstand van negen voet op den Rijn onder de buitengewone, ja zeldzame wordt gerang schikt. die alleen in sommige gedeelten van het jaar plaats heeft, en men zal geruscelyk mogen besluiten, dat dit schip (hetwelk nog niet eens gekoperd is) wel nimmer met zijne volle lading den Rijn zal kunnen bevaren, althans nooitdan met bijzondere gelegenheid. Het volbrengen der reis van Keulen naar Londen heefc dus niets bewezendan hetgeen wel niemand hier te lande voor geheel ondoenlijk hield: dac namelijk de mogelijkheid be staat, om een zeeschip van Keulen naar Londen te brengen. Een ander en moeijelijker problemaom namelijk door eene regtstreek- sche vaart naar zee eene korteregeregelder en onkostbarer ge meenschap van Keulen nie: alleen met Engeland maar met Oost en Westindien (zoo als men zich te Keulen voorstelt) daar te stellen, dan die, welke die stad thans geniet door middel van de overlading in de Hollandsche havens, is door die reis geens zins opgelost, maar moet nog beslist worden." Cl bucuf culten. De ondergeteekende, voornemens zijnde de SCHOEN MAKERS-AFFAIRE voorrtezeccen beveelt zich bij voort during in de gunst en welwillendheid barer geëerde Stadge. nooten aan. CAT*, de JONGE, Wed Anthonisse. KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE LOTERIJ. Ten Kantore van B. D. COHEN, bij v/ien Generaal Con traboek gratis wordt gehouden, zijn in de afgeloopené 172ste Koninkl.^Nederl. Loterij, de volsreode Prijzen en Premien ger trokken 4 Prijzen ieder van 1000 de Premien van de ƒ5000 en 30,000, en de laatste Premie van ƒ2000, <5 Prijzen vaa 400, 4 Prijzen van 200,-en 14 Prijzen van/100. Bij denzei ven zijn te bekomen voor de 173 ste Loterij, HEELË en GEDEELTEN van LOTEN, in koop voor alle Klassep en Huur, waarvan de trekking begint op Dingsdag, Woensdag en Donderdag den 27, 28 en 29 December 1837, Koop alle Klassen ct f 69 het Lot Koop per Klasse LOC J/^yOO 7,00 Heel Half Vijfde - 2,80 Tiende 1,40 Twint, - 0,70 In Huur Loc Heel Half Vijfde Tiende - 0,40. Twint. 0,20. f 4,00. - 2,0o» - 0,80, Ter Boekdrukkerij van F. Kleeuwens en Zoon. JJ JJ

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1837 | | pagina 2