GOESSCHE m 47. MAANDAG ^mr VA:-:: COURANT. DEN 12 JÜNIJ. Besturen *it Qtomintetratmn PUBLICATIE. '{Vervolg en Slot van ons vorig Nommer. 4« Bij de bepaling der belastbare opbrengst zal vooral moeten gezorgd worden voor her behoud van de evenredige klasse ring en begrooting der gebouwen, en in geen geval mogen afgeweken worden van de beginselen, deswege bij de daar* stelling van het Kadaster gevolgd. In het bijzonder zullen de Ambtenaren letten op den meerderen aftrek voorde fabrieken trafieken en pakhuizen wegens verval en kosten van onder hond en* herstel toegestaan, voorts ook daarop, of deze pan den met het woonhuis al dan niet één gebouw uitmaken alsmede op het bestaande verschiltusschen eene fabriek of trafiek en eene eenvoudige werkplaats, en in een woord, op alles wat ter zake in aanmerking behoort te komen, jf. In geen geval zal eene voorloopige klassering of begrooting behoeven plaatste hebben; zullende het ten aanzien der ge bouwen, welke vallen in de termen van vrijdom van grond lasten of van verhooging van den aanslag in dezelvevol doende zijn, dat dadelijk alleen worde opgenomen de aard der plaats gehad hebbende verandering, volgens de onderschei dingen in de wetten voorkomende en derhalve bewezen in Welke der tijdvakken van vrijdom het gebouvy moet geacht wor den te vallen mitsgaders het jaar van het ophouden des vrijdoms. De nadere opneming en begrooting derzei ve moet geschie den ifl höjt jaarvoorafgaande aan dat waarin de toegekende vrijdom verstrijkt. g, Ingeval bij veranderde bestemming der gehouwen grond ge- vende tot een klassement of veranderd klassementtevens aan- Öf bybduw plaats heeftwaarvoor een driejarige vrijdom moet Wordeh genótenzal dadelijk alleen de veranderde bestemming, niet de veranderingen en verbeteringen ten gevolge daarvan aan het gebouw aangébragtin aanmerking komen en de bij- of aanbouw later worden opgenomen, in voege als aan bet slot van lid gezegd. h, Hét genot des bedoelden vrijdoms aan de belanghebbenden, wordt toegestaan, zonder dat door hen tot verkrijging daar van, eene voorafgaande verklaring, volgens het voorschrift c vervat in de Circulaire van 3 Januarij *834 n.° VI, opge nomen in ons Besluit van den 1 September 1834, Provinciaal Blad no, 64) ingezondenof aangifte deswege gedaan worde. De belanghebbende, eigenaren zullen zoo spoedig doenlijk Wórden verwittigd zöo van den termijn des vrijdoms aan hen toegekend als van de klassering der gebouwen en zulks bij eenvoudige toezending aan hen, Van eenè kennisgeving in voege als door een voor 's Rijks rekening te drukken model wordt aangewezenen zal daardoor komen te vervallen de nederlegging der stukken, bij het Plaatselijk Bestuur gelijk die vroeger was voorgeschreven. Ingeval van bezwaren van de zijde der belanghebbenden 'tégen de klassering zal worden gehandeld op den voet en de wijze vermeld in dé Circulaire van den 6 Mei 1834 N 0 97 0id A en A van art. 1 van evengenoemd Besluitjjeen aan zien der ongebouwde eigendommen. i, Van de plaats gehad hebbende veranderingen en verleende vrijdommen, hiérvofen vermeld, zullen in de daartoe betrek kelijke registers bij de bewaringen van het kadaster en in de Ge meenten voorhanden, de vereischte aanteekeningen geschieden k. De bepalingen in. fid a en b dezer omschrevenen voorzoo veel betreft de kennisgeving aan de belanghebbenden in lid k bedoeld, zijn mede van toepassing op de ongebouwde ei gendom men. Brengenovereenkomstig daarbij ontvangen© aanschrijving de vorenstaande beschik kingen ter kennis van de grondeigenaren binnen déze Stad en Gemeentemet uitnóodiging om het Stedelijk bestuur door opgaven ter Stads-Griffie, bekend te maken met de Voorgevallene Veranderingen in de gebouwde en ongebouwde ei gendommenwélke eene opneming ter plaatse vereischen ten einde daarvan gebruik te kunnen maken bij de opgave welke daar- van jaarlijks vóór of uiterlijk op den 1 Julij aan den funge ïenden Coüttoleurvan bet Kadaster in deze Provincie moet worden Ingezonden. En opdat niemand onwetendheid voorwende zal deze worden gepubiicèerdgeaffigèerd en geinsereer'd in dezer Stads Courant. Gedaan ten Stadhuize van Goés, den 3 Junij 1837. Burgemeester en Wethouders voornoemd J. H. VERSCHOOR van Nisse Ter ordonnantie van dezelven De Stads-Secretaris L. DE FOUVV, JÏ.' SCHUTTER IJ. PUBLICATIE. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad Gobi én ressorte van dien: Brengen bij deze ter kennis van een leder die het aangaatdec de kommissie tot onderzoek der redenen van vrijstelling en uit* sluiting van de Schutcerlijke dienst, voor dit jaar, ingevolge art. 15 der wet op de Schutterijvan den 11 April 1827 zaamge. s:eld, hare zitting zal houden ten Stadhuize dezer Stad, op Woensdag den 12 Julij «1837, ^es voormiddags te elf uren. Wordende de genen welke vermeenen redenen tot vrijstelling of uitsluiting aan die kommissie te kunnen voordragen, aandachtig gemaakt op de navolgende bepalingen van Z. M besluit van den 28 Junij 1828 'Staatsblad N.° 42.) Art. 9. Geene vrijstelling of uitsluiting van de dienst zal mo gen worden verleend aan personen, welke in de art 3 en 4 der wet niet worden opgenoemd, of die zich in de daarbij omschre* ven gevallen niet bevinden. Art. 10. Aan personen, die voorgeven met ziekten of gebre ken behebt te zijn, zal geene Vrijstelling worden verleend, op vertoon van attesten, maar zullen de zoonanigen worden onder zocht door de genees- en heelkundigen bij de kommissie. Hij die buiten staat is voor de kommissie te verschijnen, zal in zyne wo ning moeten worden onderzocht. Art. 11. De onvoorwaardelijke vrijstelling op grond van ziek ten en gebreken, zal alleenlijk mogen worden verleend op grond van de zoodanigen welke in het Reglement op het onderzoek der Manschappen bij onze beschikking van den 15 Januarij i82t N 0 59 vastgesteld worden opgenoemd, als voor ae dienst vol strekt buiten staatof een volstrekt of betrekkelijk onvermogen tot. de dienst daarstellendenaar welke laatste de kommissie vooral met bijzondere oplettenheid onderhoek zal doen, zy die bij non»1 mer verwisseling jn dienst tredenmoeten in alle opzigten ge zond zijn, en vrij van alle gebreken. Art ia. Als geestelijken bij de onderscheidene gezindheden en als studenten in de Godgeleerdheid zullen alleen worden vrijge steld die genen, welke als zoodanig Volgens de verordeningen op het stuk der Nationale Militie regt op vrijstelling van dienst heb ben. Ter bekoming van deze vrystelling zullen dezelfde bewijzen moeten worden overgelegdwelke voor de dienst der Nationals Militie worden gevordert. Art. 13. De onvoorwaardelijke vrijstellingen vermeld in art. 3 der wet sub lite, eg, h k, l en m zullen alleenlijk mogért worden verleend ingeval de belanghebbende de volgende bewijs stukken overleggenals e. De Hoogleeraren en Lectoren aan de MoogescholenAthe- nete en Seminaria; het besluit of de akte van aanstelling of benoeming als zoodanig. g. De uit de cienfst van den staat te lande of ter zee eervol one* slagene of gepensioneerde officieren het eervol ontslag of de akte van pensioen. h. De officiereneervol uir de schutterij ontslagen wegens vef-t andering van woonplaatshet besluit van ontslag. k. De broeder van hem die reeds in persoon en voor zich zel ve bij de Schutterij dient, behalven een schriftelijk be wijs van deze dienst door den kommandant der Schutte- rij afgegeven een schriftelijk bewijs van het plaatselijk Be stuur, dat de dienende broeder met hem bij zijne ouders inwoont. I. Die aangesteld zijn voor de dienst der nacht- of brandwach ten en der brandspuiteneen schriftelijk bewijs deswege vaa het plaatselijk bestuur. m. De lijf- en huisbedienden, een certificaat van den persoon bij welken zij als zoodanig dienstbaar zijn, gecertificeerd door het plaatselijk Bestuur. Zij die voortdurend uit Armen kassen bedeeld of in ar men gestichten opgevoed en onderhouden worden eene schriftelijke en door het plaatselijk bestuur gecertificeerde verklaring van bestuurders der Gestichtenhoudende, waar in de bedeeling bestaat, en sedert wanneer en op welke tijdstippen dezelve genoten is. Art. 16. Die genen welke voor de kommissie van onderzoek niet opkomenzullen gehouden worden geetre redenen toe vrij stelling te hebben, en, voor zoo verre zij dienstpligtige notn- mers getrokken hebben, niet vallen in de termen van art. 3 der wet, sub, a b. c. 1. en m. en van art. 4 zullen zij bij de Schut terij worden ingelijfd blijvende het hun evenwel vrij óm hunne redenen tot vrijstelling in een volgend jaar te doen gelden. Terwijl degenen welke vermeenen, op grond van art. 86 der mtaanspraak te kunnen maken op overplaatsing bij de reserve v

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1837 | | pagina 1