Nv 38.
GOESSCHE
J R IJ D A G
COURANT.
DEN 12 MEI.
Berlin den 5 Mei. In de russische staatscourant leest men
hét volgerdeï
Parijs, den 6 Met. Van regeringswege is thatlü aangekon
digd dat de hertog de Broglioin de betrekking van buitenge
woon ambassadeurde Prinses Helena van Mecklenburgaan*
Staande gemalin des Hertogs van Orleans', té gemoer reist. Hij
zal zich te dien einde naar Fuldain het Keurvorstendom Hessen
begeven. Bij zijn gezantschap bevinden zich eenige jonge lieden
die een beroemden naam voeren of tot aanzienlijke geslachten
liehóofen. Men noemt daarvan den graaf Foy en de heeren
d'HaussonvilleDoudan enRohan-Chabot. Al verder wordt ver
ïtielddat de hertog de Clióiséul van den Kötiirtg den last heeft
Dntvafigcnöm zich den 24 Méi te Forbach te bevindenten
einde aldaar de Prinses af te wachten en haar mede naar Frankrijk
te geleiden.
NIEUWSTIJDINGEN.
Ibtsiutito in
PUBLIEKE BESTEDING.
Öp Zaturdag den aö Mei 1837 der middags te twaalf Uren,
kollen Burgemeester en Wethouders der Stad Goes, ten Scadhuize
aldaar, publiek en aan. de roinstaannemenden trachten aantebesteden:
x.° Het Uttmvddefen van de drié Stads Modderslootenvol
gens aanwijzing door den Stads-Fabriek te geven op Woens
dag te voren, den 17 dezer maand, beginnende aan die
tusscben de Sociëteit en het oude Manhuis.
ü.9 Het Per leggen van iooö vierkante ellen Straalin on
derscheidene vakken; op de Straten, Markten en Pleinen
dezer Stad en jurisdictie.
Van welke werken de bestekken en voorwaarden tef Stads-
Griffie ter lezing zullen liggen, van heden at toe den dag der
besteding, (zon- en feestdagen uitgezonderd,) des voormiddags
Van 10 tot 12 uren.
Gedaan ten Stadhüize van Göes den 6 Mei 1837.
Blirgemecster en Wethouders voornoemd,
J. H. VERSCHOOR, van Nisse
Ter ordonnantie van dezelven,
De Stads-Secrecaris,
L. DE FOUW, Jz.
ïDuttedtlaub.
Z. M. de Keizer heeft, behalve wat Hoogstdenzelven daar*
Omtrent van onderscheidene kanten ter öote Was gekomen, zelf
gelieven op te merken, dat veie burgerlijke ambtenared, voorna
melijk buiten de residentie, Zich Veroorloven knevels te dragen
en zich den baafd, op de wijs der JodeaOf vólgens eêne tin-
aping der fransche mode, niet te scheren. Hoogstdezelve heeft
bet onbetamelijk gevonden, en ten gevolge van dienalle burger
lijkeopperhoofden bevolen, streng toe te zien, dat hunne onder
geschikten noch zulke baarden, noch knevels dragenwant het
laatste behoort alleen aan de militaire uniform."
Uit de nadere berigten omtrent de dezer dagen vermelde
overstrooming bij Tilsit, blijkt thans, dat de dijken langs den
Gilgesiroom en den Russtroom nabij die., stad, op niet minder
datï zestien plaatsen doorgebroken zyn. Daar Het water, door
verschelden ijsdammen tot eene buitengewone hoogte opgestuwd
ivas; heeft hetzelve met ijsschorsen vefmerigdZich "met zoo veel
geweld in" den polder (Niedering) iusschen genoemde fivieftak-
Jten uitgestort, dat de aangerigte schade veel gröoter is dan bij
vroegere overstroomingen. Eén aantal nienscben hebben in den
vloed-hun-leven verloren. De schade aan vee' was nog niet be
4ehd; maar er was reeds veel verdronken veè aangespoeld en
bij het verlies van voeder en. de heerschende koude en nattig
heid, vreesde men voor eene groote sterfce ónder hét geredde
Tot nog toe waren dertig dorpen en gehuchten bekend waarin
ineer of minder huizen en gebouwen vernield waren, ia het dorp
Klaken bedroeg het getal dérZelver 11. In de dórpèri aan het
Rurische Haff leefden de inwoners meerendeels op schuiten: Daar
0ien het onmogelijk achtte, de dijken nog dit jafar géhéel' weder
te herstellen en de verdronken landerijen weder droog té léggéh
zag men in dié streken eene bittere eilendé'onder hét Taüdvoik té
gemoet.
De Hertog van Orleans schijnt dadelijk te hebben wllleri toö-
«en dat hij her verhoogde inkomenhetwelk hem uit "s Rijks
kas is toegelegd geenszins uitsluitend voor zijne persoonlijke
behoeften wil besteden r maar een goed deel daarvan Yóof.lief
dadige oogmerken wil afzonderen. Uil heeft bepaalddat vatt
zijnentwege 150,000 franken tot het stichten van beurzen voof
de zonen van onderofficieren, die op de Koninklijke Milicairö
Kweekschool van Saint Cyr opgevoed mogcen willen worden,
en daartoe de noodige geschikrheid bezitten, zouden wórdett
verstrekt» Voorts heeft hij 50,000 franken naar Lyon gezonden
om aan de zijdewevers aldaar werk te verschaffen:, en voor hêc
departement Korsika iö,oöo franken afgezonderd, om tot aan
moediging van den landbouw en vooral ook van het aankweeken
van moerbesienboomen aldaar te worden besteed. Nog heeft hij
aan vijftien der voornaamste steden van Frankrijk sommea van
40,000, 20,000 10.000 en 6,ooö franken toegelegdom daar
uit de kinderen van wer-kliedendie zich op de scholen door
goed gedrag onderscheidenkleine toelagen toe te staandie zij
in de spaarbanken zouden moeten plaatsen, Alle deze giften
beloopen gezamenlijk niet minder dan 372,000 franken.
Gis:e-en hebben bij de afgevaardigden, nog de heeren Odil*
l'tn Barrat en Guizot het woord gevoerd. Eerstgenoemde bestreed
de voordrage der geheime fondsenen zag in deze vermeerdering
def gelden voor de geheime politiegeen middel tot bevordering
van het welzijn des Konings. Ook kon hij in de oplossing van
die vraagstuk geene beëindiging der sraatkundige geschillen zieii
en er kon ook geen ministerieel vraagstuk van gemaakt worden.
Indien namelijk, het bestaan van een ministerie van de aanbieding,
van zoodanige wet afhingdan haddenbij de herhaalde aansla-*
gen tegen 's Konings levenalle vorige kabinetten zich jegens den
persoon des Konings schuldig gemaaktdoor niet vroeger die aan*
vragen te doen. Maar de ministers hadden zelf niet noodig ge
oordeeld en dus ook niet aangeboden. Niet door politiefondsen"
aldus riep de redenaar uit, „kunnen aanslagen, moorden voor
komen worden. De politiefondsen vermogen niets op die soorc
van zedelijke ziekte, doch die ziekten mijne heeren hebben even
als alle plagenhunnen tijd dezelve gaan voorbijik heb dit
verschijnsel met innige vreugde herkend, die ziekte is haar eln^*
peffc genaderd zij is in de schande der misdaad vernietigd-" De
spreker beweerde voortsdit aan de misdaaddoor het jongste
bewijs van toegevenheidde laatste slag was toegebragt. Nut
alleen om derzelver doelloosheidzou hij tegen de gevraagde som
men stemmen, maar ook, omdat dezelve in ons midden eene ar
dere bevolking schiependie van onze politiefondsen leefdenom
dat dezelve die maatschappelijke wond vergrooten en verbitterden
welke eene oorzaak van ondergang en minachting was. De heer
Barrot voegde daar nog bijdat hij zich desniettemin misschien
Van zijne gedachten zoude hebben laten afbrengen, indien de nieuwe
ministers hadden bewezen, nat zij van het door hUnnevoO'rgan-
gers gevolgde stelsel waren afgegaanj doch het tegendeel was waar;
all-s was op denzelfden voet gebleven. Men moest er ook maar
ruiterlijk voor uitkomen doch dan zag hij ook met in waarom
men zich afgescheiden had van mannen, die het meest bekwaam
wapen om dat stelsel te verdedigen. Ten slótte over die stelsel
sprekende vermeende de spreker dat hetzelve niet dan dienstig
was om de partijen te verbitteren en Frankrijk in vyandelyke clttbu
te verdeelen.
De heer Guizothierna het woord opvattende trachtte het
gedrag der vorige rnioiscerien te verdedigen en zeide dat de
gewöne klagten sedert zes jaren waren dat mefi van de J ulij»
omwenteling afweek Zulks was echter niet zoo» en overal
werd behoorlijke vrijheid genoten. Op dien weg moest wor
den voortgegaanWanr, telkenmale, wanneer, bij eene verande
ring van kabinet, zich eene flaauWe schijn van verandering va
stelsel vertoonde, had men algemeene ongerustheid opgemerkt
eene ongerustheid voor de wezenlijke belangen. Vervolgens be-
strééd de heer Guizot in krachtige bewoordingen het gevoelen
van den vdrigeb spreker omtrent den aard der staatkundige vrij
heid Welke men behoöfde te genieten. Het was geene vrijheid
Zeide hij, gelijk men die in i793 verstóndde ondervinding
had daarvan het ijdele en ondoelmatige bewezen. Of zou al dat
bloed hetwelk van het begin der eerste omwenteling tot oj$
dezen tijd. Zoo binnen.als buiten 'sjands vergoten is, yfuchtc-
löos geplengd zijn? Neen voorzeker, dat bloed had wijsheid
geleerd. Men begeeerde thans eene vrijheid, die met rust ge»,
paard ging,eene vrijheid, die het welzijn der mnatschappy hand*
haafde en bevorderde Gy leeft" aldus eindigde de heer Guizót'
zijne rede, „gij leeft te midden der méést vrije maatschappij,
welke Immer bestaan heeft, en Waarin het beginsel def maat
schappelijke gelijkheid het heiligste is. Nimmer hebt gij ZOo vele
personen van alle standen töt zoo hoogett rattg verheven gezien».
Bijna allen hebb n wij onzert stand, ondef het zweet Van onS
aanschijn en op het slagveld bekomen."
Op buitengewone wy« werd de heef Cuizct toegejuicht