N% 102. GOESSCHE 1836. C O R A N T. /S, '-^i\ by &fïÈS$ fa ;f^>..p dg December* NIEUWSTIJDINGEN. JfraufcrijJ». Parijs, den 13 December. Eindelijk heeft het bewind eenig berigt verlangd, ten aanzien van den togt van den maarschalk Clauzel naar Constantine. Hetzelve is vervat in eene telegrafische depeche uit Toulon van den 11en houdt io een berigt van den maarschalk ze)ven aan den minister van oorlog, uit Bone gedag' teekend en aldus luidende. De expeditie naar Constantine heeft geen volledig goeden uit slag gehad. Zij is, door eene buitengewone en niet te berekene omstandigheidin eene wezenlijke doch sterke verkenning ver anderd, waarbij ik op drie dagen afstands van genoemde plaats post heb gevat, te Guelma. De hertog van Nemours is wel varende. De expeditie heeft van Bone tot Constantine geenen vijand, geen beletsel ontmoet; op den weg zijtt de stammen de zelve tegemoet gekomenen hebben zij hunne vreugde te ken nen gegeven, over de aankomst der fransche troepen Parijs, den 14 December. Men kent thans het vervolg van de telegrafische depeche van Toulonmaar nog geenszins het einde. In dit vervolg wordt de toestand van her leger op de Afrikaansche kust met nog veel ongunstiger kleuren afgeschilderd dan men verwachtte. Het berigt houdt in: „dat 'Achtnei heg zijn harem en zijne schatten uit- Constantine heeft doen vervoe ren doch dat de troepen op raarsch derwaarts, te Soma door een ijskouden regen, met sneeuw, zijn overvallenwelke tot laat in den nacht heeft geduurd den dood van vele soldaten heeft gekosten duizenden heeft verstijfd. Dat men den 21 den vloed Ben Mezioug, onder gedurige sneeuwbuienheeft moeten doorwadenen een uur verdereenen anderen tak van de Tumelen dat zulks nieuwe ziekten heeft te weeg gebragc, zoodat van de 7000 man naauwelyks 4000 strijdbaar waren. Dat men in dergelijken toestand voor Constantine is geko men en post heeft gevat op de bergvlakte van Mantsoura, maar dat het hijschen van de roode vlag en een kanonschot de hoop heeft verijdeld, die men voeddevan de plaats zonder slag of stoot te vermeesterendat men als toen geweld heeft moeten gebruiken, doch dat vermogen daartoe met elk uur verminderde daar het weder allerongunstigst) bleef, de aarde en de men schen met sneeuw bedefctj warenen de rijtuigen, in het slijk Verzonken.'* Het laatste gedeelte van de depeche luidtvoor zooverre zij bekend isaldusDe stad wilde zich in geenen staat van vij andschap tegen ons stellen doch men deed de Kabailen door eene poort, welke wij niet konden blokkeren, binnen trekken, en deze belasten zich met de verdediging. Ik deed den tweedem dag de poort del Cantara hevig beschietenen daarmede den der» den dag voortvaren, tot dat zij instorte, maar niet dan ten halve. Ik wilde er eenige sappeurs in vestigen, en vervolgens ettelijke compagnien grenadiers, ten einde alzoo in de stad te dringen, doch die mislukte. Alstoen bleef ons niets anders dan de terug- togt over, daar mijn leeftogt grootendeels in het slijk was blij ven steken, en door de soldaten, die denzelven hadden behoo ren te bewaken, werd geplunderd. Den 24 hebben wij onze positie ontruimd, en zijn eerst door den vijand vervolgdten ge tale van 2000 ruiters, doch voorbij Aracb-el-Aybe, alwaar wij, volgens sommigen, onzen dood moesten vinden, hebben wy nie mand meer gezien. Onze rerugtogc is in orde volbragr, De soldaat, De expeditie tegen Constantine is alzoo mislukt, en dat wel onder zeer ongunstige omstandighedenen onder rampenwaarvan de omvang nog niet wel kan worden berekend. De lieden wel ker verwanten zich bij de expedirionaire troepen bevinden, zijn zeer neerslagtig. Het ontbreekt niet aan onrustbarende geruchten, en men wil zelfs verzekerendat demaarschalk niet meer dan 2500 man te Bone zoude hebben teruggebragc. De ministers gevoelen de noodzakelijkheid, om. de nieuwe volkplanting ten krachtigste te ondersteunenen men verzekertdat 'er reeds be velen zijn gegeven, om een aanmerkelijk aantal troepen uit de Zuidelyke departementen naar Afrika over te schepen. ilcbirrïtmbctt. 's Gravenhage den 15 December. Gisteren morgen ten 9 ureis de huisvrouw van Carel Beu ter &peks|agersknechtwo nende in dé Bagijnestraaiwijk Q. n°. 222 alhier, verlost van arie welgeschapen zonen. Deze vrouw is in hare bevalling bij gestaan door den heer vroedmeester Lvan der Hegge Zijnen De kraamvrouw en jonggeborenen zijn welvarende. Naar men verneemt heeft het bedelaarsgesticht aan denOni- merscbansdoor den hevigen stormwind van den 29 November 11.zulke zware schade bekomen dat een gedeelte van hetzelve onbruikbaar is geworden, ten gevolge waarvan voor het tegen- woo£digehet onmogelijk is om althans een buitengewoon aan tal personen in hetzelve op te nemen. it dien hoofde zijn de plaatselijke besturen dezer dagen aangeschreven omtot nadere kennisgevingalle opzendjngep, van personen aan den Otnmer- schans te doen ophouden en inmiddelszoo veel mogelijkte waken dat de bestaande verordeningen op hec stuk der bedelarij behoorlijk worden nageleefd. i Van Schokland schrijft mep. dat de jongste orkaan zich ook daar op eene geduchte wijs heeft doen gevoelen, en het ei land zoodanig heefc geteisterddat men eene doorscheuring vrees de Aan de oostzijde ttisschen Erne!oord en de Lolenbuurr, is ongeveer 300 el paalwerk vernield, waarvan ruim 100 el totaal is weggeslagenzoodat de communicatie gestremd is. Men schrijft uic Bernonder dagteekening van den 2 de- -^rbet volgende De jaarmarkt te Bern wordt thans door onderscheide Neder- landers bezocht, die verschillende takken van nijverheid uitoe fenen. De onophoudelijke aanvoeren langs den Rhijn te Bazel van koloniale warenuit Holland getrokken geven blijken vati de veelvuldigheid der handelsbetrekkingen tusschen de twee landen." Er wordt echter door sommigen sterk aangedrongen op de opheffing van den staat van wapening in 't algemeen en van den staat van beleg der grens gewesten in 't bijzonderdaar hec zwaard hec pleit niét kat) of mag beslechtenwaarbij moet worden aan gemerkt dat dezelfde redewelke ons verbiedt het zwaard te gebruikengebiedt hetzelve gereed ie houden. De toestand; van Europa blijft steeds bedenkelijk. Het is niet genoeg denrui mei - geest aan de grenzen te hebbent afgeweerdzij moet dédr steeds worden gekeerd. De jongste ondervindingen hebbefi geleerd dac plotseling revolutien kunnen uitbreken, In Statenwaar de re- volutionnaire geest bovendrijft, (gelyk de Minister van binnen landsche zaken voor weinige dagen zeide) wordt de wil der bestuurders niet altijd gevolgd. Dc koorts is nog niet uitgewoed. Het getrokken kordon kan niet worden opgeheven voor het ge vaar geweken is. Korte rust zou op lange onrust te staan komen. Dit dóet wel veel goeds en noodigs uitstellen, ("hetwelk wij be treuren} maar door te houdenwat wij hebben j en. ons voor ergCj> +-A r Maandag 'f' fflmgelittgm. De Nederlandsche natie verneemt bij de beraadslaging over de begrootingswet over 1837 van hare vertegenwoordigers, dac de Regering het mogelijke heeft beproefd ter beëindiging der ge- geschillen metllelgie, dat het buiten deszelfs bereik ligt meer te doendan zij gedaan heeftdat zelfs eene regesireeksche onder handeling met Belgie, indien dit mogelijk (en met de eer van Nederland bestaanbaar} waretot geenerlei nuttig gevolg leiden zou^ Men denke slechts aan 1830. Ieder weldenkend Vader lander, al betwijfelr hy nooit de goede bedoelingen der Re* gering, wórdt echter hierdoor overtuigd dat goede middelen 2ijti aangewend, en wil dus bij mislukking niet klagen wil bij de onkunde van den waren staat van zaken gaarne berusten. Hij gelooft dac alles niet kan of mag openbaar gemaakc worden, en gevoelt hieronder zijne verpligtiog als onderdaan tot dac vertrou wen, op hetwelk de Regering aanspraak heeft, en hetwelk zij weet te schatten,, en nimmer te leur stellen zal. Wederzijds vertrouwen van Regering en onderdanen moet toch de steun vaneenen Staatwezen, en wij mogen ons gelukkig rekenen, dac die vertrouwen,, elders een ideaal alleen of eéti wanklank, bij ons werkelijk bestaat» Er is geene stelselmatige oppositie noo» dig in de kamer onzer Volksvertegenwoordigers. Na de inlich tingen der Regering kunnen zij onbevangen het welzijn des Va derlands behartigen en de goede pogingen der Regering eerlijk ondersteunen. Dit te zien is geruststellend voor iedèren onderdaan en overtuigt hem dat hij van de toekomst het goede mag hopen, Eendragt moet vooral onze magt zijn, zoowel ter regeling et» verbetering onzer binnenlandsche aangelegenheden 4 als ter be scherming onzer belangen tegen de eischen van vreemden. Op beiden is de Regering bedachtonze vólksvertegenwoordi gers getuigen het, en het volk mag zich hierover verheugen. Ook waar verschil van ipzigren plaats grijptis liefde tot Vorsc en Vaderland beginsel en drijfveer- Ook waar men op de ver vulling van tot nog toe onbevredigde, wenschen aandringt is gee- ne tegenwerking het doel. Men begrijpt den drang der omstan digheden, en gebruikt ze wijsselijk.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1836 | | pagina 1