Nö. 94.
G O E S S C II E
C O U R A N T.
Maandag
-V<v- J
v yzJ'fj
v fci'-
- •- v h
2d November.
Bceturcn ett Glbmuuslraftcn.
PUBLICATIE.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der stad Goes
eti ressorte van dien
Gezien hec Besluit van Zijne Excellentie den Staatsraad gou
verneur van de Provincie Zeelandvan den 14 November 1836
A, N.° 13466, 4de Afdeeling-, (Provinciaal Blad N 84.)
Herinneren bij deze de Ingezetenen dezer Srad en Gemeente
aan de bepalingen van At. 27 en 42 der wetop de Personele
Belasting van den 29 Maart 1833 betrekkelijk de Belasting
naar tijdsgelang en de Supplecoiré aangifte'luidende als volgt:
Belasting naar tijdsgelang.
Art. 27 J i. Zoo wanneer een perceelhetwelk op d^n 15
Mei niet in gebruik was, of ook een Woonhuis, op hetzelfde
tijdstip enkel en op den voet bij de laatste zinsnede van Art. 26
2 bepaald., door eenen huisbewaarder bewoond zijnde, gedu-
rende den loop des dienstjaars betrokkenin gebruik genomen of
van Mobilair voorzien wordt, zal de belasting; volgens de vier
eerste grondslagen naar de hierboven bepaalde regel<*n deswege
moeten worden voldaan doch slechts naar gelang van dat ge
deelte des dienstjaars, hetwelk op het tijdstip der in gebruik ne
ming, betrekking of rrieubelering óverig blijft.
2. Ingeval de Belastingschuldige welke zoodanig Perceel
sis bij 1 bedoeld aanvaardein het dienstjaar bereids we
gens een ander perceel was aangeslagen, en hij die tot dien tijd
toe door hem gebruikte perceel verlaatmet wegvoering van
alle roerende goederen hoe ook genaamd en zonder achterlating
van huisbewaarder of van andere personen in zijnen dienst, zal
hec bedrag vau ten zijne name, op het kohier gebragteq aan
slag, voor al de hier bedoelde grondslagen gezamenilijk en in
evenredigheid van het nog te verloopen tijdvakworden afge
trókken, van dat der op den voer als boven ie doenen aanslags,
zónder dat, indien deze aanslag minder bedraagt dan de vroege-
réner eenige ontheffing zal kunnen worden gevorderd.
3. De uitbreiding, vermeerdering, verwisseling of aan
schaffing van belasting voorwerpen der vier eerste grondslagen
na j 5 Meizal behalven in de gevallenbij r en 2 hierbo
ven vernieldgeen grond geven tot eenen nieuwen of verhoog
den aanslag in den loop des dienstjaars.
4. Ter zake van zoodanige voorwerpen der vijfde en zes
de grondslagen als na 15 Mei in dienst of gebruik genomen of aan
geschaft worden zal de belasting naar gelang van den nog ove
rigen tijd des dienstjaars zijn yersdhuldigd met dien verstaande
dat gene verwisseling van dienstboden of paarden met andere,
waarvoor geene hoogere regten verschuldigd zijnop zich zelve
tot hét nogmaals aanslaan van denzeifden belastingschuldige zal
kunnen aanleiding geven.
5 Het aanwenden tot belastbaar gebruik van zoodanige voor
werpen van de vijfde en zesde grondslagen, als aanvankelijk tot
onbelastbare einden aangelegd en gebezigd warenzal met aan
schaffing worden gelijk gesteld, zoo mede wat aangaat de paar
den, derzelver geheel yerliesvan het tweede viertal hunner
melktanden in den loop des jaars.
6. Naar gelang de omstandigheden eens lfelastingschuidi-
gen in den loop des dienstjaarsmet betrekking tot deszelfs
voorwerpenvan de vijfde en zesde grondslagen veranderen,
zulks, dat volgens de Tarieven van Art. 17 en 21 de opklim
ming der belasting ten zijnen aanzien toepasselijk zoude wor
den zal ook wegens de dienstboden en paarden aanvankelijk
gehouden, die verhooging voor den nog ovetigen tijd des diepst
jaars zijn verschuldigd.
Deze bepaling is mede van toepassing in betrekking tot de
paarden, bij hec opkomen van de omstandigheden, aan het ein
de van 7 van Art. ao vermeld.
7. Paarden bij verschillende Personen of gezinnen in ge
bruik, zullen ingeval die gelijktijdig voor een zelfde, rijtuig wor
den gespannen, hem die zulks doet, of weLden eigeisaar of
bruiker desrijtuigs, ter zake van het grooter aantal paardenhet
welk door hem alzoo mogt zijn gebezigdidan warpn aangege
ven, mede aan de opklimming def belasting .naar §6 do<en on
derwerpen.
8. Hóoger 'belastbaar 'gebruik van diénst en wefkboden
©f paarden, aanvankelijk mirtder belasbaarzal'de verpligting
tot eene evenredige verhooging der belasting, voor den nog ove
rigen tijd dés dienstjaars ten gevolge hebben.
9. De tijd waarover de belasting loopt, zal in betrekking
toe'al de "grondslagen, worden bcrekrndj bij vierendeelen jaars, op
het dienstjaar overschietendezonder dat een vierendeel jaars, zal
kunnen worden geplicsc, en zullen als vierendeelen jaars worden
beschouwd, de tijdvakken aanvangende met primo Meij primo
Augustus, primo November en primo February.
sfangiftcn in den loop des Dienstjaars te bewerkstelligen.
Art. 42. De zoodanige welke door eenige der omstandighe
den voorzien bij Art. 27 in den loop des jaars, konten te val
len onder de roepassing van het aldaar bepaalde, zullen, alvo
rens en naargelang van het onsraan dier omstandigheden, en op
de boete bij Art. 35 en 59 vastgesteld, verpligt zijntot bét
indienen, van behporlijke aangiften deswege, in voege als bij
Art. 30 voorgeschreven zullende zij daarvoor een biljet ter in
vulling bij den Ontvanger kunnen bekomen.
Gedaati ten Siadhuize van Goes den 19 November 1836.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. H. VERSCHOOR, van Misse*
Ter ordonnantie van dezeiven
De Stads Secretaris
L. de 'F0UW, Jz.
NIEUWSTIJDINGEN.
Frankfort, den 13 November. De berigten uir Muncheti
luiden nog al tamelijk ongunstig, ten aanzien der cholera. Hec
zijn geenszins de laagste klassen der maatschappij, welke alleen
door deze ziekte zijn aangetast, maar zij heefc ook een aantal
slagtoffers in de hoogste scanden gevonden.
„Graaf Armansperg blijft niec in Griekenland, en de barót»
vMieg begeefc zich geenszins derwaartsmaar keert naar Frank
fort terug. Men gelooft, dat de heeren von Schenk of Rudh'art
als nu aao het hoofd der zaken te Athene zullen worden gesteld.
De byzondere berigten uit Griekenland zijn nog geenszins bevre
digend. De openbare inkomsten zijn 'er onzekerde haat tegen
de vreemdelingen blijft 'er zeer levendig, en men meent, dac
dit Land nog groote sommen gelds zal kosten, alvorens onder
de wet geordende Staten te mogen worden gerekend,
^iigclatib.
Londen den 16 November. Over Pra nkrijk heeft men alhier
de tijding ontvangendat te Lissabon eene tegen omwenteling
is uitgebarsten Regtscreekscbe berigten zijn daaromtient hier
nog niec bekend. Den 6 was uit Lissabon eene sroombooc.in de
Fransche zeehaven Rochefort aangekomen de dag van haarver
trek wordt echter niet gemeld.
Volgens bijzondere uit Parijs ontvangene brieven is. de
dood van Karei AT door Dr. Bngon, geneesheer der Konink
lijke familie, aan den uitgever van het dagblad la France me
degedeeld. Den 4 was Z. M. nog volkomen wel te GÓ tz
den volgenden dag schijnt zich eene ontsteking in de ingewanden
geopenbaard te hebben welke zoo spoedig de overhand nam,
dat hy den 6in den ouderdom van 79 jarenoverleed. Hec
gewone gebruik, van dadelijk, na den dood eens Konings, uic
te roepen: le Roi est mortvive le Roi (Hendrik V) schijnt
bij deze gelegenheid in acht genomen te zyn.
lïrfrrtTfmbrtt.
's Gravenhage, den 17 November. Het hier onderstaande
uittreksel uit een brief van de Kaap de Goede Hoopvan den
9 Augustus dezes jaars is pns medegedeeld
De Kafferoorlog is geëindigd. Deze laatste Inval was van
eenen veel ernstiger aarddan eenige vorige en heefc ook meer
bloeds gekost aan onze zijde dan anders bij die gelegenheid hec
geval was. En geen wónder; door die gedurige onlusten héb
ben de Kaffers geleerd te oorlogen, en hebben goede schutters
gekregen, die thans het geweer voor de assegaai verkiezen; doch
zij hebben ook tevens moeten ondervinden, dac de Afrikaansche
beer voor geen kruid of lood bang isnoch voor overmügt!
zwicht Er zijn in dezen oorlog daden verrigc, welke den grooc-
sren held tot eer zouden verstrekken en op een Europeesch slag^
veld niet zonder kruis zouden onbeloond gebleven zyn. En had
het den Kaffer niet aan moed ontbroken, het klein getal der on
zen was tegen de bedwelmende overmagt der wilden onmogelijk
bestand geweest. Het verhaal van een paar voorvallen van dien
aard zal zeker niet ongevallig zijn.
In het begin van dezen oorlog werden drie burgers, die zich
onvoorzigtig gewaagd haddendoor eene bende dier wilden over
vallen. Zij waren te voeten .onevlugten was niet mogelijk.
De rnagt tegen hem wordt begroot op tusschen de 150 en 200
man, doch allen met assegaaijen en zonder schietgeweer. Het
besluie van het driemanschap was schielijk genomennamejyk