Wel gewagen dezelve van onrustige bewegingen, doch van de vlagt der Koningin vindt men daarin niets. Omtrent het oorlogstooneel leest men in het ministeriele Avond blad het navolgende De slechte gezondheidstoestand van den generaal Cordova heeft hem in de noodzakelijkheid gebragc, bepaald zijn ontslag in ce dienen; hetzelve is aangenomen. Het bevelhebberschap van het leger is aan den generaal Saarsfield opgedragen. Den 28 heeft Gomez in Oviedo trachten binnen te ruk kenmaar dè inwoners hebben hem teruggedreven; hij heeft zich naar het gebergre van Leon gerigc. De generaal Meerheeft op den weg vati Santander post gevatten einde zijnen terug'. togr te beletten. De generaal Villa Real heeft aan her hoofd van 15 bataik lons en 7 stukken geschut, eene poging op Zubiri en.Linzoain gedaan doch is teruggedreven. De generaal Bernèlle is van Puente ia Reyna toegesneld, en heefc deb x Augustus, slechts met 9 bataillons, Villa Real aangevallen en volkomen geslagen. De Carlisten hebben in dit gevecht aoo man aan dooden, 100 ge vangenen en een groot aantal gekwetsten gehad. De generaa Bernelle heeft slechts 40 man verloren en niet meer dan een honderdtal gekwetsten bekomenofschoon het terrein zeer on voordeelig was. Zijne nieuwe Pöolsche ruiterij beeft zich boi tengevvoon goed gekweten", en veel tot het behalen der over winning in dit schitterend gevecht bijgedragen." De monarchalen hechten nog weinig geloof aan deze zoóge« naamde belangrijke overwinningen beschouwen het berigt dien aangaande, 200 er eénige waarheid in is, ten minste als zeer overdreven, Zoo merkt een der bladen van die partij aandat diet bijna onmogelijk geweest is, dat Villa Real, die den 29 voor Victoria stondden 1 Augustus voor Zuhiri en Linzoain ion geweest zijn. Men denkt om die redendat Bernellê nier met dezen generaal maar met Garcia 0! met een* der andere onderbevelhebbers van Villa Real slaags is geweest. Wat van dit,alles zij, zal nader moeten blijken. De Koning van Napels is, 'door zijnen ootii, den Prins van Salerno, vergezeld den 5 Augustus te Pary» aangekomen. l)e hertog van Orleans was .den -Koning een eind weegs te ge- moet geredenen heeft hem, nadat Z, M die Uog nimmer te Parijs was geweest het fraaiste en belangwekkendste gedeelte dier hoofdstad (de Champs-Elyséesde Tmlerien enz.) had be- zigtigd, naar het kasteel van Neuilly geleid. Koning Bodewijk Philips en -zijne gemalin hebben hem aldaar ontvangen. De Ko ningin, eene moei van den Napelschen Koning, had dezen sedert hec jaar 1814, toen hij nog slechts vier jaren oud was, niet weder gezien» In den namiddag van den 5 heeft Koning Bodewijk Philips met zijn gezin en den Koning van Napels in een jagt een togtje langs de Seine van Neuilly naar Suresnes ge daan, des avonds heeft de Koning van Napels met den hertog geleiding iogerigt als den Arnhemschen toren, bestaat ceist uit zware reepen lood, tot bij den begonnen grond, en lager uir eenen ijzeren stang, „Op den 24 October 1835 en dus zeer kort na de oprigting trof de bliksem dezen afleiderdeed de punt van platina ge deeltelijk smeltendoch voor hec overige geen de minste scha de. De heer Maritz heeft deze afleiderstang zelf in handen ge had en de punt weder aangescherpt. Die punt had de gedaan te eens droppels, van drie millim. in middellijn. „Dewijl het nu bekend is, dat platina eene zeergroote hitte vereischc om re smeltenen de werking van gewone vuren weder staat, blijkt het, dar deze ontlading des bliksems bij uitstek he vig mort zijn geweest- Omdat het platina weinig smeltbaar is maakr men het einde of de punt des afleiders van metaalen echter is het ditmaal voor de hevigheid der ontlading niet be stand geweest. Ondertusschen heb ik dikwijls door ontladingen van groote batterijen Leidsche flesschen viij aanmerkelijke hoe veelheden platina-dréad van' f millimeter dik gesmoltendoor .middel van galvanische eleCtricitcit gelukt dit ligter. Men heeft dus hier een voorbeeld van eene allerhevigste uit barsting op een* wélgësteidèn afleider, dio zeker, had zij elders getroffen, groote schade zou veroorzaakt hebben, doch nu fa dit geval zonder het minste onheil is afgewend. „De stelling derhalvedat goed ingerigte afleiders, volko men voor de uitwerking des onweers beveiligenis dus door die voorbeeld op nieuw bevestigd." Een brief uit Berlijn van den 2 dezer in het Journal de la Haije geplaatstbehelstonder anderen het volgende Dè gesprekken over de Hollandsch-Belgische aangelegenhe den beginnen zich in onze salons te verlevendigen. Sints lang heefc men er zich aan gewénd te geloovendat eene oplossing dezef verschillen in een van het jaar 1836 yer verwgderd tijdstip zoude plaats hebben: dóch naar het schijnt hebben de bevriende Mogendheden van Nederland onder de belangrijke vraagstukken waarmede zg zich bezig houden, die van uw Vaderland niet uit het oog verloren. Duitschland, hetwelk van al uwe bondgenoo - tenmogelijk hef meeste belang bij eene alware het zelfs tijde lijke schikking hééftschijnt ook bestemd te wezenom de be middelaar daarvan te zijn. Het bovendrijvend gevoel is hierdat de verlichte diplomatie van de Hooge Bondsvergadering, te "Vankfore er in slagen zal, om voor Luxemburg eene schade- oos-sceliing te verkrijgen buiten hec gewest, hetwelk men daartoe tot den huldigen dag heeft aangewezen, en dat, onder het oog» punt der nationaliteit, nooit van de andere Holhndsche gewes- ten moet worden afgescheiden. Water van deze zaak ook kome, Duitschland zal waarborgen aan zich behouden, en wel onder anderen dat de vesting Luxemburg niet ophouden zal tot verde digingspunt van het Vaderland tegen de aanrandingen van bui tenslands te verstrekken. Ik kan u ook van eene zekere zijde van Orleans de opera te Parijs bezocht, alwaar het zangspel j melden, dat Lord Palmerstonin de tegenwoordige omstandig Gustave werd opgevoerd. In bijzondere berigten uit Parijs wordt het steèds niet geheel onwaarschijnlijk geachtdat de Ko ning van Napels de Fransche Prinses Marie ten huwelijk za! vragen. Si 's Gravenhage den 9 Augustus. Hét volgende over de afleiders en het onwederis door P/ofessor G. Moll voorgelezen in eene vergadering van de eerste klasse des Koninklijken Néder» landschen Instituut» van WetenschappenLetterkundp en Sehoone Kunsten Bij eene vorige gelegenheid heb ik de klasse reeds bezig gehouden over het gevaar, waaraan kerken en torens zijn bloot gesteld, wanneer die niet van afleiders zijn voorzien, en ik heb bet mijne trachten te doenom meer algemeendan théns ge scbiedthooge gebouwen in ons Vaderland voörde uitwerkingen des onweers te doen beveiligen Voor eetiïgen tijd, in het begin van 1834, heeft men op den toren van Goedereede een verbeterd kustlicht geplaatst. Toen men met de oprigting bezig wasdeed de heer schout bij nacht Twenfinspecteur generaal van het loodswezen, mg de eer van mijn gevoelen te vernemen aangaande het raadzame van herplaatsen van eenen afleider op dezen toren. De lantaren, waarin het Jicht brandt, is hier geheel van metaal r en reikt ba Ven alle omliggende voorwerpen verre uit. Ik behoef niet te- zeggen dat ik ten sterkste aanraaddeom dezen vuurtoren van eenen afleider te voorzien, niettegenstaande de zwarigheden, die ik wist, dat er tegen gemaakc worden. Ik vernam verder niets van de geheele zaak, en wist dus ook niet, ©f de afleider al dan niet op dit nieuwe kunstlicht was geplaatst. Doch dezer dagen werde ik vereerd met eenen brief van dehee ren Maritz en Zoon in *s Gravenhagewelke mij berigten dat werkelijk op last van het departement der marine óp dezen to ren een afleider door hen is geplaatst. Op het midden der kap, boven den koperen bol, welke openingen tot de .verversetring' der lucht in de lantaren dienen staat eenen koperen stang, spits uitloopende, en voorzien van eene punt van platina, boven alle deelen der lantaren en toren verre verheven. Dewijl hec ge raamte der lantaren geheel van metaal isoordeelden de heeren Maritz, zeer te regc, dat er geene bijzondere afleiders langs de lantaren behoefden af te dalen, maar de voet der lantaren werd m behoorlijke geleidende verbinding met den grond gesteld. Deze heden minder afkeer, dan tgdensde onderhandelingen te Londen, gevoelt, om de voorstellen, welke uwerzijds mogten gedaan wordena3n te hooren." wsrt ««tien. Mijne geliefde Echtgenoot A. A. M, HELLER, be. viel heden van eénen ZOON. EtLËWOUTSDÏJIt xo Augustus 1836. Eenige Kennisgeving. S. J HOFFMAN, Rijks Ontvanger Goes, den 11 Augustus 1836. Tot mijne en mijner Kinderen diepe droefheid, overleed heden, aan verval van krach, ten, in den ouderdom van ruim 69 jaren, mijn geliefde Echt genoot de Heer GUALTHERUS JACOB van den BOSCH, na eene gelukkige Echtverbindcenis van bijna- 40 Jaren. M, S. van der MEULEN, Wed. van den Bosch. CREDITEUREN in den Gefailleerden Boedel van LAMBERTÜS VAN GEMERT te Goesworden bij deze verwittigd, dat de Regtbank van Koophandel Zitting houdende te Goes, bg haar vonnis van 6 Augustus 1836, aan Crediteu ren, welke op de Comparitie gehouden voor den Heer Reg eer Kommissaris in gemelden Roedel den 3 Augustus toe verificatie en affirmatie hunner ingebragte pretentien niet zijn ge compareerd cot voorschreven einde een nieuwen termijn heefc verleend en mitsdien deze verificatie en affirmatie als nog zal kun nen plaats hebben, in persoon of bij behoorlijk gemagtigde, ctr Raadkamer der voorschreve Regtbank op Woensdag den zeven den December 1800 zes en dertig, des moFgens ten tien uren. Goesden 9 Augustus 1836. De Griffier bij dezelve Regtbank, P. H. SAAIJMANS VADER. t Te HUUR, met den eersten September, een Bene den Behangen ACHTER-KAMER, hec zij Gemeubileerd of Ongemeubileerd, voor een of twee Menschente bevragen in de Gapzepoortstraat letter A. N.° in. TER BOEKDRUKKERIJ VAN F. KLEEUWENS.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1836 | | pagina 2