Parijs, den 26 Julij. In den Moniteur van den 25 July
leest men
men. den moed behoorde gehad te hebbenomonder het ne -
men van goede voorzorgende wapenschouwing te houden, dit
de Koning en zijne beide oudste zonen wel vroeger bij menige
gelegenheid hun leven hebben gewaagd, enz.geen einde maken.
Omtrent den aard der ontdekte aanslagep was dep 25 te. Parijs nog
niets naders uitgelekt, Alleen meldt mendat bij eene dezer da
gen in de woningen van zekeren kleermaker in de straat Traver-
siert gedape huiszoeking, een rotting-geweereen ponjaard en
een Jacöbynen muts, die in den kelder verborgen waren, gevon
den zijn.
V Ondertrouwd;
Goes,, A. E. van NIEUWENHUIJSE.
trokken is. Ook is de onderneming tegen Soria in Néder-Ar-
ragon door vijf of zes bataljons Carlisten,in twee afdeeJingen
gesplist, niet kunnen gestuit worden. Cabrera zou bij Monroye
400 Quïlez lóoo Christinos hebben gevangen genomen.
Het schijntdat voor de opening der Cortes nog gewigtige
gebeurtenissen zullen olaats hebben. Men meende althans, dat
de Generaal Cordova stellig zijn ontslag nemen, en waarschijn
lijk door den generaal Sadrsfield opgevolgd zou worden. Ook
de bevelhebber van het Fransche vreemdenlegioen, zou zijn
ontslag hebben gegeven.
De ministers hebben na daarover rijpelijk te hebben beraad
slaagd, de wapenschouwing die den 29 Julij moest plaats heb-
ben, bepaaldelijk uitgesteld. Men vraagt naar de beweegrede
nen daartoe, even als of alle verstandige en ter goedertrouw zy'n-
de lieden die niet reeds zeiven hadden geraden. Maar daar men
het Verlangtzullen wij op de vraag antwoordenmet* ia acht»
neming echter dér noodige behoedzaamheid.
VooVeerst is het niet waar, dar de staack.undigê weréld in
onrust is gekomen ter zake der inwijding van een gedenkreelcen,
d'ac onze overwinningen herinnert. Het is evenmin waar, dar de
regering eenige openbaarmaking van de gevoelens van de zijde
der nationale garde vreesde. De vreemde gezanten hebben niets
gézegd, niets doen blijken. Men moet ook met de betrekkingen
van Staat tot Staat geheel onbekend zijn om zoo iets, uithoof
de van de bovengemelde inwijding te veronderstellen. Ieder vólk
viert in zijn land het zegepralen zijner iegerszonder dat andere
volken hec regt hebben, om daarin iets verkeerds te vinden.
Wij hebben een standbeeld voor Napoleon opgerigc zonder dat
iemand er aan gedacht heeftom zich daarover te beklagen. De
bedoelde veronderstelling is dus kinderachtig.
„En wat nu die betuiging van de denkwijze der nationale gar
de betreft, deze was thans meer dan ooit onwaarschijnlijk. De
gemoederen zijn op dit oogenblik door geen van dié partijzuch-
tige denkbeelden vervoerddie tot ongepaste openbaarmakingen-
leiden. Een dagblad der tegénparty hééft nog heden met veel
oordeel deze bijzonderheid uiteengezet. Dé Koning kon niets
anders verwachten, dan betuigingen van trouwen liefde. Er heb
ben dus gewigcige redenen moeten bestaan, om hem van hec
ontvangen daarvan te beroovenen men moet het dan ook rond
borstig erkennendat talrijke en bedenkelijke narigten aan het
bestuur' de grootst mogelijke voorzigtïgheid geboden.
„De Koning bemint de nationale gardeen wordt door dezelve
bemind. Hare toejuichingen herinneren hem dien wenSch des
volksdie hem de kroon heeft toegekend. Te midden van hare
syeh zou zij geen geheel leger te vreezen hebbenmaar de af
schuwelijke vijanden aan wier woede hij is blootgesteld, bézit
ten geen legeren daarom nemen zy tpt de misdaad huüne toe-
vlugr. Er was reden tot vrees vóór verderfelijke aanslagen.
Doet die ontwerpen dan kennen roept men ons toe. Maar
xaen behoorde té weten, dat wij niet in de plaats der geregtig
lieid kunnen treden en evenmin door het openbaar maken van
de nasporingen der overheden, die nasporingen zeiven vruchte-
loos mogen maken. Men behoorde te bedenken, dat eene re
gering in dit opzigt nimmer alles kan zeggen wat zy weet of
vermoedt.
„Gij verspreidt, voegt men ons verder toe, onrust door ge-
heei hec. land. Wij ontkennen dit niet, maar vragen op onze
beurt, of men dan om slechts geene ongerustheid óp te wek-
ke, de mogelijkheid van eéne rampzalige gebeurtenis móest
trotseren
Daarenboven moet die ongerustheid hare grenzen hebben.
Geheel het volk weer zeer goed, dat het aan eenige onverjaren
niet gegeven is, om, tegen deszelfs onherroepelijker! wil aan,
hunne inzigten te doen zegevieren. Zij hebben te Parijs en te
Lyon getracht, om met de wapenen in dé hand de regeringloos
heid op te dringen, zij zijn overwonnen, en daarom herschep
ppn zij zich rn moordenaars. Eene partij, die tot zulke midde
len hare toevlugt neemtis voor altijd verloren: Zij bestaat dan
ook slechts uit eenige weinige liedendie zich in het laatste tijd
perk eener vreesselijke ziekte bevinden een naauwgezet toezigt
de tijd en de afschuw van het algemeen zullen hen weldra van
hunne onmagt oveituigen. In afwachting daarvanis de voorzig-
tigheid pligc, zij is dir voorabvoor hen die het roer van Staat
in handen hebben en die voor het oog van Frankrijk en van geheel
de wereld eene overgroote verantwoordelijkheid op zich hebben
geladen
De ministersdis het in den Moniteur medegedeelde be
s)uit genomen hebben, rijn verantwoordelijkzij weten dk, en
zullen, als het öogenblik daartoe gekomen is, bereid zijn, om
luinne handelingen te regrvaardigen. Incusschen moet men er
kennen, dat zij,, meer dan alle degenen die daarover zoo ligt-
vaardiglyk spreken, in staat waren, ótó hét vraagstuk op te los
sen, hetwelk sedert gisteren in de openbare bladen behandeld
wordt." 1 c - -
Dit artikel waarin wel eenige verbolgenheid doorstiaalt over
de aanmerkingendie het niet houden der wapenschouwing heefr
uitgelokt, bewijst eigenlijk niets meer, dan dat het ministerie re
den meent gehad re hebben, om voor eene aanslag regen het le
ven des Konings te vree zen. Het zal waarschijnlijk aan het ge
eb rijt der andere Parijs -;c ii e dagbladen, over de stellingen dat
Het programma omtrent de wijzewaarop de julij feesten dit
jaar zullen worden gevierd:* was den 25 te Parijs nog niet be
kend gemaakt. Men had aldaar reeds verspreiddat er geduren.
de die dagen niet slechts geene wapenschouwingmaar ook in.
het geheel geene volks vermakelijkheden zouden plaats hebben
doch eeö der ministeriele bladen noemt dit gerucht een uitstrooi
sel der kwaadwilligheid* Men begon hetjop genoemden dag weder
voor waarschijnlijk te houden, dat er toch nog, al was de Ro
iling daarbij ntec cegen woordig, eene inwijding van den zegeboog
aan de barrière de T Etoile zou plaats hebben.
Uit Havre scbrijt mén van den 23 dat toen aldaar om
trent dé persofiendie !mér de stoomboot uit Engeland aankwa
men, een buitengewoon gestreng toezigt werd uitgeoefend, zoo
zelfs dat aan vrouwelijke reizigersdie van geene passen waren
vöofzien niét toegelaten werd, om aan wal te komen. Meu
schreef deze gestrengheid ,aan de vrees voor den terugkeer der
Hertogin van Berry in Frankrijk toé.
Volgens eeti officiclen staat der Protestantsche geestelijk
heid in Frankrijk te.lt. men daar in 55 onderscheidene departe
menten, 90 consistoriale gemeenten der Gereformeerde geloofs
belijdenismet 359 vaste leeraars en 16 hulppredikers. In het
département dü Gard worden de meesten dezer Protestanten ge
vonden, Die van de Luthersche geloofsbelijdenis hebbenin 8
departementen, 31 consistoriale gemeenten, van weike die te
Scraasburg verre weg de talrijkste is, naardien aldaar van de
225 leeraars, die het kerkgenootschap bezit, 24 wordt geteld.
-Heden ochtend ten vijf ure is de heer Carrel aan de ge
volgen van de hem bij her laatste tweegevecht, toegebragte
wond" overleden. Zijn toestand had bij de verschillende staat
kundige partijen eene meer dan gewone deelneming verwekt, en
lieden, die geheel niet met zijne gevoelens instemden, ontzeiden
hem echter hünne achting niet, omdat hij een eerlijk man was,
die uit overtuiging handelde, en niet vatbaar was voor omkoo-
ping. Zijn dood is, in eenen staatkundigen zin, niet zonder,
gewigt. Indien de bewegingspartij eenmaal een afdoenden invloed
had erlangd op Jiet bestuur des Rijksdan zoude de heer Carrel
wel denkelijk een der genen zyn geweestdie zich daarbij had
den doen geiden en aan welke de menigte zich- zoude hebben
gehóuden»
jglebcvfottbim.
's Gravenhage den 28 Julij Gisteren morgen zijn HH,
MM de Koning en Koningingelijk mede HH, KK. HH. Prins
en Prinses dlbert van Pruissen naar het Loo vertrokken wer
waarrs zich 11. Dingsdag ook Prinses Charlottedochter van
HH- KK, HH., begeven had. Aanstaanden Maandag zal Z. M.
de Koning van het Loo zich over Nymegennaar het kamp van
Reijen begeveneen einde de aldaar vereenigde troepen in oogen -
schouw te nemen.
Het Belgische dagblad het Journal du Commerce behelst
het volgende artikel
Ten jare 1829 deed het stedelijk bestuur van Brussel verschel*
dene het paleis van den Prins van Oranje belendendegronden
verkoopqn. De Prins werd kooperen betaalde overeenkomstig
de fcoopconditisnden eersten termijnzijnde een tiende van
het geheel bedrag. Ten gevolge der September gebeurtenissen
geraakte de Prins in de onmogelijkheid om naar luid der voor
waarden, de ovérige tienden gedeelten van jaar tot jaar te beta
len. De stedelijke regering .werd bedacht om de gronden op nieuw
in verkoop re stellen, daartoe de insoivabilireit van den eersten
kooper aanvoerende; een der leden van den raad deed echter
opmerken, dat men, om tot den weder verkoop te kunnen over
gaan, alvorens zulks den primitieven kooper ter kennis brengen,
of hem en deraeure stellen moest. Ten einde derhalve 's Prinsen,
bedoelingen te dezer zake te vernemenvaardigde men nu 4 of 5
maanden geleden, een vertrouwd persoon naar herti af; deze ont
ving tot antwoord niet anders dan hec integraal bedrag der koop
penningen, irr deugdelijk bankpapier. Deze zaakzegt men, is
uitermate geheimzinnig behandeld, en het stedelijk bestuur van
Brussel wenscht dezelve onder de diepste verborgenheid te be
graven.
dbiïjertentijm.
J. R. VERTR>
en
den 30 July 1836.
Familie, Vrienden en Bekenden, gelieve deze algemeens als
bijzondere kennisge ving aan eene men.
TER BOEKDRUKKERIJ VAN F. KLEEUWENS,