gestaagdV 'zoo als trouwens reeds uit de vroegere daaromt-refit
bekend gewórdene bijzondere berigtea was op te maken. Vol
gens den Moniteur is den generaal Bugeauddie den r 9 Juny.,
aan het hóófd eener kolonne van omstreeks 6000 man uit Oran
was Weggetrokken den 24 voor Tlemcen aangekomen. Niette
genstaande hij aan zijne manschappen slechts korte dagmarschen
had doen maken, en hen overal waar water te vinden was,
een rusttijd van twee uren had doen houden hadden zij ten
gevolge der groote hittebuitengewone vermoeienissen door te
staan gehad. Reeds den tweeden dag van den togt, had hij 300
soldaten, die niet langer hunne makkers konden bijhouden naar
Orah teruggezonden. Zijne hoop, dat 4bdel Kader hem zou
afwachten, werd verijdeld. Alleen had er den 24, kort voor het
Bereiken van Tlemceneen gevecht tusschen eenige benden rui
ters van Abdel Kader en de achterhoede der Franschen plaats,
De eerstgenoemden werden Zonder veel moeiteop de vlügt
gedrcvèrr, en eenigen daarvan wier paarden minder vlug waren,
werden neder gehouwen. De inlandsche ruiterij in dienst der
Franschen moet bij dit gevecht goede diensten hebben gedaan.
Dë generaal Bugeaud gispt evenwel de te groote drift van een
deel zijner ruiterij, die te spoedig op de Arabieren had aange
vallen, en daardoor belet had, dat zij zich in een meer ernstig
gevecht inlieten. Het verlies der Franschen bedroegvolgens zijn
Berigt in dit gevecht, slechts 6 dooden en 13 gekwetsten. Toen
de generaalna het verstrooijen der Arabierenvoor Tlemcen
lhvain, werd hij spoedig door den Franschen bevelhebber van
het kasteel kapitein Cavaignacen door de Joodsche en Moor-
sche bewoners der stad begroet. Uit hetgeen de kapitein Ca
vaignac hem mededeelde, bleek, dat deze, gedurende al den
tijd van zijn verblijf in het kasteel, door de vijandige Arabieren
zoo goed als ingesloten was. Nog den vorigen dag had Abdel
Kaderaan het hoofd van 5 of 6000 man Tlemcen omringd.
Deze Arabieren voerden niet minder dan 120,000 scuks vee mede
zoodat zes uren in de rondte al het te veld staande graan ver
teerd Was. De generaal Bugeauddoor deze omstandigheid be
lét om te Tlemcen te blijven, alwaar hij den voorraad van leef
togtdie zich nog in het kasteel bevond zou hebben moeten
opteren begaf zich reeds weder 25 Junij van daar op weg naar
de .versterkte legerplaats aan'den mond der Tafna. Hij liet weder
300 soldaten, die te zeer vermoeid warenin het kasteel achter,
doch nam daarentegen een deel van deszelfs bezetting met zich.
Bij dezen nieuwen togt namen de Franschen eenen weg door het
gebergte, dien zij nog nimmer beproefd hadden. Zij kwamen
dén 28 in de legerplaats aan.
ÜllCbjCVlAflbctt.
's Gravenöage den 20 Julij. Eergisteren middag is bij Z.
M. den Koning een groot familie diner gehouden, waarbij; al de
leden van het Koninklijke gezin, thans weder in deze residentie
vereenigd zijndetegenwoordig waren.
Naar men verneemt, zullen HH. MM. de Koning en de Ko
ningin, benevens H. K, H. Prinses Albert van Pruissen en hoogst-
derzelver dochter, eerstdaags naar het Loo vertrekken. Z. K. H,
de Prins van Oranje zal zich, met zijne twee oudste zonen,
naar het kamp van Reijen begevenen H. K, H. de Prinses van
Oranje met hare twee jongste kinderen naar Soesdijk terug keeren.
Ook zijn ten zeiven dage bij genoemde Regtbank de personen
van: Adriaan KunstJan Cornells seLucas Rein IerseBZ
en Johannes Thomsonverwezen ieder in een gcldboecevan
een Guldenen in de Kosten, wegens het niet ^Comparerenbij
de Exercitiën met de Brandspuiten.
iHcitgdiïujCiU
Indien de vernieuwde aansjag op het leven des Konings van
Frankrijk door Alibaud op zich 2elve al geene verwondering
heeft gebaard, "dan zullen toch de beginselen en bet gedrag des
moordenaars na zijne veroordeeling en bij de regtspleging wel
eenige bevreemding hebben veroorzaakt. Dit alles doet ons eenen
treurigen blik werpen óp het lot van een volk bij hetwelk
het uiterste van zelfbedrog een zoo verleidend en gevaarlijk voor
beeld kon gevenen voor velen met den tuimelgeest dezer eeuw
bevangen veel vermogend werken moet. Deugd of ondeugd
worden alzoo niet gescheiden, daar men zedelijk misdrijf,
staatkundige dwaling noemt, en vele Franschen zuilen niet be
denken, dat het de zaak alleen is, welke zoo wel den held
ais den martelaar vereéringSwaardig maakt. Alibaud heeft in
zijnen aanslag, bij zijn vonnis, bij zijne doodstraf moed be
toont, dit is voor velen genoeg, om hem te verheffen, en voor
anderen om hieruit tot de daad zelve te besluitenen hunne ei
gene nog wankelende denkwijze te sterken. Frankrijk is voor
zulk snel opschietend onkruidzaad een welige akker. Men heef:
daarom in één der dagbladen opgemerkt dat de openlijke straf
oefening van dezen Koningsrhobraer meer kwaad dan goed heeft
gsdaan, meer neiging to$ zulke daden heelt versterkt, dan at.
schrik ingeboezemd. Want behalve dat de Repüblifce$ns$he geest
waarmede sommigen zijn doortrokken hierin voedsel vindtis
de zuchc tot grootheid en roemhoe verkeerd ook hier wer
kende, daardoorropgewekr. Da. rede hiervan is helaas zeer na
tuurlijk, Roemzucht Isbij den. Franschman bijna deeenige drijf
veer van al zijne handelingen geworden. Velen kennen geen
maatstaf, geen wegwijzer, omdat godsdienst hun vreemd is, en
volgen dus valsche beginselen harsenschimmen najagende. Dsc
veleu hun ydel doel missen en zich teleurgesteld moeren Jzien
ligt in den aard der zaak maar nu gaan zij verderen willen
zoo als zij meenen het lót braveren, en zich verheffen boven
de wisselingen van een Ièvein waartegen zij weerzin hebben op
gevat. Hieruit zijn wel die menigte van zelfmoorden te verkia -
ren, welke in Frankrijk thans zoo zeer toenemen, Doch dat
zelfde gevoel voert ook rot wandaden als waaraan Alibaud zich
schuldig heeft gemaaktwiens vroegere levenswyze insgelijks van
groote onvergenoegdheid in zijn levenslot getuigde. Nooit fzou
hij zich misschien aan eenige daad van het tegenwoordig be wind
geergerd hebben indien hy zich niet aan de gevolgen van zijne
;éigenedaden geergerd had. Indien toestand is het revolutionair
;sijstema allergevaarlijkst. Her geeft bij welgelukte aanslagen hoop
op hetgeen men nimmer op eene andere wijze krijgen kan en bij
jhec mislukken vindt men een gewenscht einde den dood, en zoo
men meent eenen roemrijken dood. Ongelukkig de |Vorsfc die al
tijd in deze kansrekening betrokken wórdt; ongelukkig herland,
waar zulk eene levensloterij wordt gespeeld.
Intusschen vraagt men, van waar de oorsprong zulker valsche
beginselen, van waar in hagcheiijke stonden hare„onbegrypelijke
kracht, en verblindende opwinding? Behalve vele andere rede
nen noemt men hieronder dë wijze, waarop Frankrijk's tegen
woordige fierste Minister de geschiedenis der Fransche omwente
ling beschreven heeft. Het dagblad te National is dezer dagen
in beslag genomen, en wel, zoo men verzekert omdat in het
zelve is aangemerkt gewordendat Alibaud gedurende zijn reges-
geding op geene andere wijze van Brutus en Ccesar gesproken
heeft, dan de heer Thiers in zijn genoemd werk. Men heeft
zelfs verbreid dat het gebruik van dit werk van wege het hoofd
bestuur van het openbaar onderwijs,, als gevaarlijk, ernstig is af
geraden mee bijvoeging dat de heer Thiers de eerste geweest
iswelke de noodzakelijkheid van dezen maatregel heeft erkend.
Hiérover is voor als nog moegelijk te oordeelente meer daar
de openbaarmaking der gevoelens en verdediging van Alibaud
verboden is (hoezeer de rede van dit verbod ook hierdoor waar
schijnlijk wordt.) Maar in het genoemde werkbehoorende tot
de fatalistische school van geschiedschrijven, waardoor in mis
drijf en deugd slechts de noodzakelijke uicvloeizels van betrek
kingen en omstandigheden worden gezien, stralen gevoelens door
welke het zedelijk gevoel kwetsen, en waarop de Konlngsmoor-
der zich zou kunnen beroepen indien hij in koelen bloede uit
enkele staatkundige inzigten zonder haat of drift revolutionair ge
handeld hasd. Reeds in 1834 heeft de schrijver in de kamer der
gedeputeerden zich trachten te verdedigendat hij nimmer het
misdrijf ontscbuldigd had, doch ook in ons Vaderland heefc men
het tegendeel uit de eigene woorden des schrijvers bewezen. Z -
ker is het dat de schrijver her zedelijke der daden weinig telt
en dat hierdoor voor vele ondeugden eene wijde deur geopend
wordt. Moeijelijk is het daarom in Frankrijk den stroom te
stuiten, welke men zelve buiten de oevers heefc geleid. S.
M I D D E N P R IJ Z E N
VAN DE VOLGENDE ARTIKELEN TE GOES.
Van den t toe den 15 Julij 1836,
Zonder de Belasting
Tarwe f 5,00. Rogge 4,28. Vroege Gerst 3.40. Late
Gerst 3i4o. Boekweit 0,00. Haver 0.00 Witte Boo-
nen f 0,00. Witte Erwten f 0,00. Groene Erwten f 4,50.
Graauwe Erwten 0,00. Tarwe Meel f 7,00.Rogge Meel
/5,93 allen per mudde Boter 0,60. Noord Hollandsche
Kaas 50 cs. Stolksche Kaas 40 cs. Leidsehe Kaas 30 cs. Witte
Brood 20 cs. Tarwe Brood g5 cs. Rogge Brood 85 cs. Osse
Vleesch 40 cs. Koei Vleesch 40 cs. Kalfs Vleesch 50 Schapen
Vleesch 30 cr.Lams Vleesch 30 cs. Versch Varken Vleesch 50 cs.
Gerookt Varken Vleesch 60 cs allen per Ned. pondVroege
Aardappelen f 4,00. Late Aardappelen 1,80. de mudde. (ener
ver f 24,00, per vat. IJpen Hout f 7,00. Essen Hout ƒ7,00.
ter wisse. Groote Takkebossen 10,00. Kleine Takkebossen
f 6,00, de honderd. Steen Kolen ƒ1,40, de rooponden. Houts
Kolen f 0,00de mudde Turf ƒ0,50, de dubbmuddeKool
Olie f 48,00. Lijn Olie 42,00, het vatKool Zaad ƒ14,05.
Lijn Zaad f 0,0a, de muddeKaarsen 70 cs. het Ned. pond.
Terstond een geschikt PERSOON, ter bediening in
de "Sociëteit alhier benooaigd, benevens een JONGEN tot
Mnrqueur bij de Biljard.
TER BOEKDRUKKERIJ VAN F. KLÉEUWENS.
Goes, den 25 JulijBij Vonnis der Regtbaok van Policie
te Coesvan den 9 Julij 1836, zijn de Personen van: Herma-
nas IVer.riKornelis van Klooster en Jozephus de Smetver
wezen ieder in een geldboete van twee Guldensen in de kos-
n wegens het niet aangeven, der veranderingen in hunne huis-
gez nnen voorgevallenop het houden der Registers van Be
volking.
—ass v 1..'j* -llj—l-1 -- rs