NU.
GOES SCHE
Vrijdag
&6stuv*n en uibminisrtralieti.
COÜBANT,
J Januarij.
PUBLICATIE.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad Goes
€0 ressorte van dien, brengen ter kennis van een ieder die het
aangaat
Dat door den Scedelqken Raadbij deliberatie van den 14 Sep*
tember 1833, is gearresteerd, eene plaatselijke verordening op
het Begraven van Lijken in deze Gemeentewelke bij resolutie
van Hun Edel Groot Achtbare Heeren Gedeputeerde Staten de
zer Provincie van den 8 November deszelven jaars, N.° 15
is goedgekeurd; alsmede een tarief van RegtenLoonen en
Recributien, welke uit krachre van het Provinciaal Reglement
van den 5 July 1832 en voorzeide plaatselijke verordening, in
deze Gemeente, zullen gevorderd en boven de zegel en andere
Rijks regten of belastingen moeten betaald worden welke
béide stukken, achter deze Publicatie'zullen gedrukt en met de
zelve algemeen zullen bekend gemaakt mitsgaders by den Stads»
Drukker Klecuwensverkrijgbaar gesteld wórden.
Dat deze verordening en Tarief, krachtens magtfging van
welgedagte Heeren Gedeputeerde Staten bij resolutie van den 11
December 1835»,N.° 15, op grond van Zijner Majesteits Be
sluit van den 21 November 1829, N.° 43, van heden af aan»
voorloopig in werking worden gebragren mitsdien zullen moe
ten worden nagekomen.
En dat de verschuldigde Regten, Loonen en Retribuden
by voortduring zullen moeten worden voldaan, ten Kantore van
den Stedelijken Ontvanger, daarmede belast
En opdat niemand onwetendheid zoude kunnen voorwenden,
zal deze worden gepubliceerdgeaffigeerd en geplaatst in de
Stads Courant.
Gedaan ten Raadhuize der Scad Goes, den 26 December 1835.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. H VERSCHOOR, van Nisse
Ter ordonnantie van dezelve,
De Smds-Secretaris
L DE FOUW, Jz.
Het Reglement en Tarief op het Begraven van Lijken (zie
de Publicatie hierbovenzal in een volgend Nummer worden
medegedeeld.
NIEUWSTIJDINGEN.
23uitschlftttb.
Frankfort, den 24 DecemberDe jongste berigten uit
Alexandrie loopen tot den 31 October. Daarin wordt de toe
stand van Syrië nog als zeer treurig voorgesteld. De bevolking
was zeer misnoegd en gespannen. De ellende der inboorlingen
is onbeschrijfelijkhunne eigendommen worden weggeroofd
hun handel verstoord alle voortbrengselen van den grond in mo
nopolie opgenomen. Men slaat hen, werpt ze in de gevangenis
sen, sleept ze onder de vaandels pijnigt ze, doodt ze zonder
dat men het einde aan dezen schrikkelijke» toestand zier. De
Drusen van den Libanon zijn geenszins onderworpen of ontwa
pend. Een zeer groot aantal derzelven is in-hec gebergte gevlugt,
waar Ibrahim die hen vreest ze te vergeefs tracht te bereiken.
Parijs den 23 DecemberGisteren avond zijn bij bet gou
vernement depeches uit Oran ontvangen, welke het herige heb
ben medegedeeld, dat het Franjche leger den 6, met den hef
tog van Orleans en den maarschalk Clauzel, Mascara binnengè
rukt is. Bevorens waren er te Ghossouf %n te Habra.h verschil
lende gevechten geleverd. Abdel Kader is geheel verslagen. Vol
gens die berigten, is de hertog van Orleans door een' matten
kogel aan de dij getroffen, doch hij heef: wedei te paard kun
nen stijgen en het leger volgen. Ook de generaal Oudinot is
gekwetst. De berigten, heden bij het gouvernement ontvangen,
bevestigen al het bovenstaandedezelve gaan nog verder en
deelen mede, dat het leger van Mascara te Mostaganem aange
komen is. De wond van den generaal Oudinot was wel ernstig
doch baarde geene bezorgdheid. De adjudant van den hertog van
Orleansde generaal Marcothad genoemden generaal provi
sioneel in het commandement vervangen. Van de kwetsing van
den hertog van Orleans spraken de berigten heden niet. Zoo
dit al waar is, moet dezelve zeer weinig te beduiden gehad heb
ben, daar de regering heden avond nog ecne estafette van Tou
Ion ontvangen heeft, welke het berigt heeft medegelyagt, dat
de henpg den 19 voor de haven dier stad is aangekomen. De
Montebelloop welk schip Z. K. H. aanboord was, heefeden
14 Mostaganem verlaten Z K, H. zal zes dagen te Toulon qua
rantaine houden zoodat hij nog voor Nieuwjaar in ons midden
zal teruggekeerd zijn.
De maarschalk Clauzelheeft den 7, te Mascara aan het le
ger eene dagorder uitgevaardigd waarbij hij zijne tevredenheid
te kennen geeft over deszeifs gedrag bij de gele verde gevec
hten. De dagorder eindigt met deze woorden
Soldaren gij hebt onder de oogen.van den Kroonprins ge
streden; hij zal met uwen opperbevelhebber, aan den Koning
uwe schitterende 'wapenfeiten mededcelen en Frankrijk en de
Koning zullen over U te vreden zijn, en gij zult alsdan de bil
lijke belooning. Wélke gij verdient hebtontvangen."
Dienzelfdeq dag heeft de maarschalk Clauzel naauwkeurig Mas
cara doen onderzoekenen zijn er grooce magazijnen van koren,
gerst, stroo, beschuit, en eene aanzienlijke'hoeveelheid zwavel
en salpeter gevonden. Na al wat gebruikt kon worden tot zich
genomen te hebben, en nadat de troepen en de bevolking Mas
cara ontruimd hadden, heeft hij die stad in brand doen steken.
Een aantal personen heeft zich heden naar de Tuiilerien be
geven, om Z. M met genoemde overwinning geluk te wenschen.
Het ministeriele Ochtendblad behelst een vertoog over dezelve
en toont aan, hoe wijsselijk ons bestuur gehandeld heeft, mee
toe den veldtogt tegen Abdel Kader re besluiten en al zoo, na
de jongste nederlaag van ons leger, den Franschen naam weder-
our in Afrika te doen eerbiedigen.
Parijs den 25 December. Het regeringsblad geeft verder
uitvoerig berigt nopens de expeditie te Mascara, Daaruit blijkr
dat de verovering dier stad zeer veel bloeds heeft doen storten en
verwoesting heeft veroorzaakt Den dag voor dat de Arabieren,
namelijk, de stad verlaren hadden, hebben zij zich aandegroo-
ste buitensporigheden overgegeven. De woningen der te Masca
ra gevestigde Joden waren geplunderd; een groot aantal hu iner
was vermoord, zelfs vrouwen en kinderen waren onder het
zwaard der woedende Arabieren gevallen ook de bloedverwan
ten van Abdel Kader werden niet gespaard- Bij de aankomst
onzer troepen waren eenïge Arabieren en 7 of 800 Joden in de
stad, die eene bevolking van over de 20,000 ziekn telde, over
gebleven, en stond zij bovendien (zoo als wij boven reeds ge
meld hebben,) aan verscheidene hoeken in den brand
De maarschalk Clauzel zag welhaast in dat de eigenlijke be
zetting van de stad onmogelijk was, en de gemeenschap met de
bondgenooteu aldaar zeer kon bemoeyelijkt worden Dienvolgens
deed men niet slechts geene pogingen om den brand te blusschen
maar beijverde men zich veeleer, dien verder aan te stoken, en
inzonderheid alle magazijnen van Abdel Kader in de lucht te
doen springen, waarinde Franschen lustig door het handvol Ara
bieren en de Jodenin de plaats verblevengeholpen werden.
Mascara is aldus te eenenmale vernietigd De maarschalk Clau
zel heeft den zetel van den Bei van Oran naar Mónta'ganem ver
legd werwaarts cc ingezetenen die zich nog in Mascara be
vonden, hem gevolgd zijn. Onder deze bevonden zich ook de
Joden, aan wie de maarschalk Clauzelop hun verzoek, had
10'. gestaan, dar zij zich, gezamenlijk met het Fransche leger naar
Mónta'ganem mogten begeven. Die togc was uitermate moeije-
lijkzoo wel voor de Fransche soldaten, als en wel voorna
melijk voor de Joden. De hevige regens maakten de wegen
door het gebergte allerbezwanfïjkst en glibberig de Joden en
vooral hunne vrouwen en kinderen waren door den versnelden
marsch ten uiterste afgemat; en het achterblijven was allerge
vaarlijkst, daar steeds Arabische ruit rs het leger op zekeren af-
stand vofgdenom iederen achterblijver te beroovcn en te ver
moorden. Onder deze omstandigheden namen niet slechts de
Fransche ruiters vrouwen en kinderen voor zich op het paard,
maar er waren zelfs soldaten die kinderen op den randsel droe
gen. Dit laatste was te verdienstelijker daar de soldaten zelve
uiterst zwaar beladen waren, Men had toch de kameelen, die
op den glibberige» bergweg elk oogenblik uitgleden, en waarvan
sommige in afgronden stortten, bijna geheel moeten ontlasten;
zoodat de meeste soldaten, onder anderen 'net gewigt van 150
patroonen moesten torschen.
Ülüfrcrlftllbctt.
's Gravenhage den 29 December. De redevoering, welke
Z Exc. de Minister van Finantien in den avond van den 24
dezer, tot verdediging der wet, tot bevordering van den land
bouwvoor de vuist heeft uitgesproken ziet thans het licht.
Daarin beantwoordt Z. Exc., na eene vrij uitvoerige inleiding,
een zestal vragen; terwijl hy, bij eene zevendeeenige zwarig
heden toelicht, welke in den loop der discussie waren voorge
dragen.