iV.
GOÉSSCHE
Vrijdag
C OUR A''M:"T.
4 SeptcmW.
cn miu ist vattcti.
NOTIFICATIE.
De STAATSRAAD GOUVERNEUR van de Provincie^-
land:
Brengt bij deze ter kennis van de belanghebbendendat door
Zijne Excellentie dén Opperhoutvester vpor/dë ^pordöi^ke Pro
vinciën met overleg van Hun Ed. Gr. Aclitbarö de Gedeputeer
de Staren, is bepaald: dat in deze Provincievoor'dit jaar, de
Groote Jagt op Maandag den 7 September aanstaande zal geo
pend zijn terwijl echter niet zal mogen worden gejaagd óp gron
den, waarop de Oogst nog niet zal zijn afgeloopen, en geen,
Wild zal mogen worden vervoerd naar Provinciën, alwaar de Jagt
nog niet geopend is; wordende wijders de Eigenaren van priva
tieve Jagten, grenzende aan de Zee of Rivierenaandachtig ge
maakt dat dezelve mede aan de zijde van deze Wateren behoo-
ren afgepaald te worden. Opzigtélijk de Gemeenten in het 4
en 5 districtbuiten de linie der voorposten gelegenwordt de
bedoelde Jagt slechts voorwaardelijk en tot nadere opzegging
geopend, zullende op het Jagtveld in die gemeentende Jagers
steeds voorzien moeten zijn, behalve van hunne Jagt-akte, van
do Veiligheids kaart., voorgeschreven bij des Gouverneurs Besluit
van den 28 Junij 1831.
Middelburgden 31 Augustus 1835.
De Staatsraad Gouverneur voornoemd,
VAN VREDENBURCH.
NIEUWSTIJDINGEN,
Frankfgrt, den a8 AugustusUit Triest wordt van 17
Augustus gemeld:
Nadere berigten uit Scutari bevestigen, dat bij het onlangs
te Aliessis voorgevallen gevecht tusschen de tot ontzet der cita
del oprukkende Turksche troepen en de opstandelingen, eerst
genoemden met een verlies van 200 dooden en gekwetsten en
400 gevangenen op de vlugt geslagen zijn', terwijl dé opstan
delingen slechts 18 dooden en 80 gekwetsten zouden gehad heb
ben. Ten gevolge van dat gevecht hadden andere, onder de
bevelen van den Rumely IVallessy en andere opperhoofden aan
rukkende troepen geweigerd tegen de opstandelingen te strijden
cn waren in allerijl terug getrokken. De Rumely IVallessy had
daarop andermaal eenen gevolmagtigden naar Scutari gezonden
om met de ingezetenen over een vergelijk te onderhandelen welr
ke zich ook daartoe bereid betoond haddenop voorwaarde dat
de Pacha van Scutari aan hen uitgeleverden de citadel gesloopt
of aan hen overgegeven zoude wordenwaartegen zij dan dade
lijk de wapenen nederleggen en alle billijke vorderingen der Por
te vervullen zouden. De gevolmagogde zich niet bevoegd ach
tende om op deze voorwaarden een verding te sluiten, had ech
ter te kennen gegeven dat hij niet aan de mogelijkheid twijfeld.-
om op dezen grondslag eene schikking tot stand te brengenen
verzocht dat afgevaardigden der ingezetenen hem naar Monastir
zouden vergezellen om persoonlijk rnet den Rumely IVallessy te
onderhandelen. Ook dit voorstel had ingang gevonden en er
waren twee afgevaardigden naar Monastir vertrokken.
De opstandelingen begonnen naar het scheeneenigzins te
twijfelen aan het gelukken van hun opzet tegen de citadeldaar
de Pacha zich, tegen alle verwachting, nu reeds twee maanden
in derzelver bezit had gehandhaafd, en haar zeker niet zou op
geven, nu hij de stellige tijding had, dat er hulp voor hem uit
Konstantinopel kwam opdagen, en hij bovendien wist welk lot
iiem bij de overgave te wachten stond. Van de aankomst der
Turksche vloot aan de Albanische kust wordt overigens in deze
berigten niets naders gemeld."
Berigten uit Ysland van het begin van Julij schilderenden
toestand van dat eiland als hoogst treurig af. Het Groenlandsche
ijs had gedurende den laatsten winter het eiland zoo omstuwd,
dat de west-, noord- en oostkust geheel daardoor bedekt en de
vjsch vangstde voornaamste tak van bestaan der ingezetenenten
eenemale belet was. Daarby had men voortdurend zeer stormacb
tig en beneveld weder,* hetwelk verscheiden schipbreuken ver
ootzaakt had, onder anderen van vier Franschewalvischvaarders
waarvan slechts een deel der bemanning gered was. Voorts bad
den de landlieden ten gevolge van den harden winter ,eene me
rvigré schapen verloren: er waren er die van 600 schapen slechts
20 of 30 stuks hadden overgehouden. De zomèr was ellendig.
Ir Junij en July hed het in het gebergte bijna zonder ophouden
gevroren en gesneeuwd zoodat ook de lammeren op vele plaat
sen stierven en er bijna geen Hööi té krijgen was. Onder deze
omstandigheden stond de handel ook byna geheel stil.
Uit Breslau schrijft men dat H M. de Keizerin van Jlusland,
vergezeld van HH. Reiz HH. de Grootvorstin Olgaen den Groot
vorst Konstantin en H. K, HPrinses Frederik der Nederlanden,
in^detyavqnd van dén jo, te JLuben aangekomen is. Den vol
genden morgen vervolgden deze doorluchtige personen hunne reis
over Liegnirz naar .fischbach. In den namiddag kwamen zij te
Hirschberg aan, alwaar zij door Z. K H. Prins Wilhelm van
Pruissenbroeder des Koningsontvangen werden. Z. K. H. zette
de reis met voornoemde doorluchtige personen tor aan Fischbach
voort 's avonds kwam ook ZJK.H,. Prins Karei te Hirschberg
aan. In den middag van den 22 trokken HH KK. HH. Prins
Wilhelmzoon des Ronings, benevens deszelfs gemalin, door
Liegnirz, en vervolgdenna een kort verblijf, hunne reis naar
Fischbach.
Door Breslau passeerde, in den voormiddag van den 22 Z. K. H.
Prins Frederik der Nederlandendie ZM. den Keizer van Rus
land tot aan Kalisch vergezeld had. Z. K. H. zette onmiddelijk
de reis naar Fischbach voort. Den 24 trok door Breslau op
zijne reis van Karlsbad naar KalischZ. Keiz. H. Grootvorst
Michael.
Uit Warschau schrijft men van den 23:
Toen de inwoners van Warschau eergisteren het berigt ont-
vingen, dat Z. M. de Keizer in den besten welstand te Kalisch
was aangekomen, hebben zij uit eigene beweging aan de over
heden verlof gevraagd, eene illuminatie op te steken Dit hun
toegestaan zijndeis degeheele hoofdstad, des avonds, op eene
zeer prachtige wijs verlicht geworden."
Verder wordt uit Warschau gemeld, dat men aldaar wilde we
ten, dat Z. M. de Keizer zich slechts zoo lang te Kalisch zou
ophouden als noodig is, oir» de aldaar liggende troepen in oogen-
schouw te nemenonmiddelijk daarna zou Hoogstdezelve de reis
naar Pruissen voortzetten Z. D. de Vorsc Stadhouder van War
schau zal. tot na het einde der manoeuvres, te Kalisch blijven.
- Uit het Westen van ItaJid wordt, van den 16 Augustus
gemeld:
Een verschijnsel, hetwelk allen, die bij den handel in edel
gesteenten belang hebben, bijzonder bezig houdt, is, dat onze
streken tegenwoordig door juweelen van allerlei aard als overstroomd
worden. De grootere schoonheid derzelve, waardoor oudere
edele steenen zich merkbaar van eerst korr geleden gevondene
onderscheiden gepaard aan andere omstandighedenlaat weinig
twijfel over omtrent derzeiver oorsprong, en doet het vermoeden
ontstaan, dat het de schatten der Spaansche kloosters zijn voor
de afschaffing derzelve door de monniken gered en herwaarts ge-
bragtom te Turin Genua en Livorno te gelde gemaakt te wor
den, en in die veranderde gedaante naar Spanje in handen van
D. Carlos terug te doen keeren De handelaars, die een groo-
ten voorraad van juweelen hadden. Jijden, door deze omstandig
heid groot nadeelalzoo de prijs door de bedoelde verkoopers
die zich met betrekkelijk geringe sommen vergenoegen zeer ge
drukt wofd:. Dergelijke klagten verneemt men ook uit Milaan
en zelfs uit Weenen."
Londen, den 29 Augustus. De burger oorlog in Spanje en
het gedrag van het britsche bewind te dien opzigte zijn woens
dag door den markies van Londonderry in het Huis der lords
ter spraak gebragt. Genoemde staatsman heeft geen bepaald voor
stel gedaan, maar zich oitter beklaagd over de zijdelingsche tus-
schenkomst van het bewind indien burgeroorlog, door het ver
oorloven en bevorderen van de werving en uitrusting der hulp
benden. Inzonderheid verweet hij den minister Melbournedat
deze een groot aantal Britten tot het dienst nemen voor de spaan
sche Koningin bewogen en daardoor aan het rampzaligst lot over
gegeven haddoor halstarrig te ontkennendat zijgevangen ge
nomen wordendedoor de Carlisren als vijanden zouden worden
doodgeschoten. De minister Melb urne heeft op deze aanmer
kingen hoofdzakelijk geantwoord, dac bij den plaats hebbenden
burger oorlog, met deszelfs gruwelen .en jammeren, even zeer
als de vorige spreker betreurde; dat hij vurig wenschteen
ook verwachte, dat de zaak der Koningin, welke de zaak der
vrijheid was en ondersteund werd door het achrbanrste en ver-
mogendste deel des volks zou zegevierendat hij evenwel te
vens wenschte, dat deze zegepraal zou plaats hebben zonder vreem
den invloed of hulp Voor het overige erkende de minister, dat
hij, ren aanzien van bet bestaan van het decreet van D. Carlos
betreffende bet doodschieten der vreemdelingen die onder de Chris-