N". 37.
-
G0ESSCHE
Vrijdag
COUR
9 Mei 1834
Besturen eu Cibwiuteireticn-
R IJ.
E.
RS der Stad GOES
5 C H U T T
PUBLIC A'T
BURGEMEESTER en WETHOU
en ressorte van dienï
Gezien de wet van den, ix April 1827 (Staatsblad n.Q 17)
betrekkelijk de oprigting van Schucterijen en speciaal de Artikels
1, a, 7, 8 en 9, luidende als volgt:
Arc. i Ieder Ingezeten van het Rijkdie op den 1 Ja
nuary van elk jaar, zijn 25e. jaar zal zijn ingetreden en zijn 34e,
niet voleindigt zal hebbenzal ingevolge de bepalingen dezer wet,
daartoe opgeroepen zijnde, verpligt wezen de Schutteriijke dienst
uitteoefenen.
Art. 2- Als ingezetenen worden, met betrekking tot de toe
passing dezer wet, beschouwd:
a. Alle Nederlandersbinnen het Rijk, hun gewoon verblijf
houdende.
b. Alle vreemdelingen, binnen hec Rijk woonachtig, welke
hun voornemenom zich aldaar te vestigenzullen hebben aan
den dag gelegdhetzij door eene uitdrukkelijke verklaringhetzij
door het werkelijke overbrengen van den zetel van hun vermo
gen en de hoofdmiddelen van hun bestaan.
De tijdelijke uitoefening van een bedrijf of handwerk eenige
ondergeschikte betrekkmg gelijk die van leerling, knecht enz.,
kan op zich zeiven niet beschouwd worden als een bewijs van
het voornemenom zich in dit Rijk te vestigen,
Arr. 7 Zij die in meer dan in eene Gemeente hun gewoon
verblijf houden; of den zetel van hun vermogen hebben geves-
tigdzullen tot de inschrijving verpligt zijnbinnen die Gemeen -
te alwaar eene dienstdoende Schutterij aanwezig is.
Bij aldien iri die verschillende Gemeenten alleen dienstdoende
of alleen rustende Schutterijen bestaanzullen zij zich doen in
schrijven in de Gemeenten, alwaar zij voor de personele belas
ting zijn aangeslagen en de ambtenaren in die Gemeentealwaar
zij ambtshalve verpligt zijn hun verblijf te houden.
Art. 8 Die van hunnen ouderdom /geen voldoend bewijs ge
ven zullen door het plaatselijk bestuur worden ingeschreven
naar deszelfs oordeel, onverminderd de bevoegdheid van den
ingeschrevenen, om van zijnen juisten ouderdom nader te doen
blijker.
Art. 9 Die bevonden zullen worden zich niet voor den 1
Junij te hebben doen inschrijven, zullen door het plaatselijk be-
stunrambtshalve ingeschreven worden, en door den natemel
den schuttersraad worden verwezen tot eene geldboete; terwijl
zij, daarenboven, zonder loting bij de Schutterij zulien worden
ingelijfdindien net zal blijkendat ertijdens de verzuimde
inschrijving, geene redenen tot uitsluiting of vrijstelling ten hun
nen aanzien bestonden."
Gezien Zijner Majesteits besluit van den 21 maart 1828 Staats
blad n.® 6) speciaal de artikels 3 en 4, van den volgenden in
houd:
„Art. 3. In het jaar na de eerste oprigting der Schutterij,
en in ieder der volgende jarenzalvoor den 1 Junijde in
schrijving zich tot zoodanige ingezetenen bepalendie op den 1
January van dat jaar hun 25 jaar zijn ingetreden; het register
waarop dezelve worden ingeschrevenzal altijd het eerste regis
rer uitmaken en zal voorts van de registers der vorige jaren i het
laatste of tiende komen te vervallen.
„Art. 4. Tot deze inschrijving zullen zich ook moeten aan
geven, diegenen, welke, schoon in andere gemeenten ingeschre
ven', sedert de iaatstej inschrijving in de gemeente zijn komen wo
nen; alsmede vreemdelingen die sedert de laatste inschrijving in
de termen gevaljen zijn. om volgens art. 2 der wet, als inge
zetenen te worden beschouwd. De inschrijving van deze perso
nen zal geschieden in dat register, waartoe zij volgens hunnen
ouderdom behooren."
Gezien Zr. Ms. besluit van den 7 September 18a8 (Staats
blad n.° 55) voornamelijk de bepalingen van art 7 en 8aldus
-luidende:
Art. 7. De gehuwden en Weduwenaars een of meer kin
deren hebbendedoor sterfgeval of anderzins in de termen val
lende om in de eerste klasse te worden overgebragt, zullen, voor
de eerstvolgende jaarlijksche inschrijvingbij Publicatie worden
opgeroepen, om daarvan kennis te géven aan het Plaatselijk Be-
sruur; wanneer deze kennisgeving moge worden verzuimd en de
naiarice, ren gevolge van dit verzuim, niet bij de Schutterij is
ingelijfd geworden zal deswege door het Plaatselijk Bestuur Pro
ces-Verbaal worden opgemaakt, en aan de bevoegde Regtbank
toegezonden, ten einde de strafbepaling van art. 1 der Wét van
den 6 Maart 1818 (Staatsblad n.° 12) op den halaiigen toete
passen.
„Art. 8, De nalatige, in het, vorige artikel vermeld, zal
dadelijk bij de Schutterij ivorden ingelijfdtegen ontslag van hem
die in zijne plaats is opgeroepen, de diensttijd door hem te
volbrengen, zal ingaan met het jaar waarin hij is ingelijfd ge
worden."
Roepen bij deze op: alle mannelijke ingezetenen dezer Stad
en Gemeente, welke op den 1 January dezes jaars hun 25 jaar
zijn ingetreden, hoedanigen zijn die geboren in den jare ,1809
om zich van den 15 tot en met den 31 der loopénde maand
Mei, voor de Schutteriijke dienst dezer Stad, ter Stads*Griffie
alwaar daartoe dagelijks (uitgenomendes Zondags) des mergers
vbu 10 tot 12 uren zal worden gevaceerdte doen inschrijven,
en zich vooraf te voorzien van een geboorte of doop extract
ten einde zich van hunnen juisten ouderdom ter behoorlijke in
schrijving te verzekerenen zich door eene verzuimde ofonbe
hoorlijke inschrijving niet bloot te stellen aan de straf bij boven
geinsereerd 9e. artikel der wet van den 11 April 1827 vastge
steld.
Terwijl tevens worden opgeroepen om zich ter bovengenoem
de tijde en plaatse te doen inschrijven alle manspersonen gebo
ren in den jare 1800 tot en met 1808 welke ten vórigeri jare
elders ingeschreven zijn doch sedert dien tijd binnen deze stad
zijn komen wonenmet overlegging van het bewijs der vroeger
gedane inschrijving in een andere Gemeentealsmede zoodanige
ontslagene Militairen en vreemdelingen als sedert de laarste in
schrijving in de terrrien der Schutterij gevallen e^ binnen deze
Stad en Gemeente woonachtig zijn.
Wordendede personen welke reeds ingeschreven zijn en deel
aan de loting genomen hebben, behoorende rot de tweedeklas
se zijnde gehuwden en weduwenaars met een of meer kinderen
welke door sterfgeval of anderzints als nu in de termen der eerste
klasse vallenaangemaand om daarvan almede ten boven bepaalden,
tijde en plaatse, kennis te geven.
Zullende de onderscheidene daarvan te houdene registers op
den 1 Junij eerstkomende worden gesloten, en de genen welke
bevonden zullen worden ten deze nalatig te zijn geweest, en zich
na dien tijd komen aangeven of ontdekt wordenaan het einde
der registers ambtshalve worden ingeschreven onverminderd de
daarop vastgestelde boeten en straffen.
En op dat niemand hiervan onkundig zij, zal deze worden
gepubliceerd, geaffigeerd en geinsereerd in dezer Stads-Courant.
Gedaan ten Stadhuize van Goes, den 5 Mei 1834.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
J. H. VERSCHOORvan Nisse.
Mij Bekend,
De Stads-Secretaris
L, de FOUW, Jz.
NIEUWSTIJDINGEN.
2Duüödtï.tub.
Berlijn den 2 Mei. Van de Poolsche grenzen schrijft men,
onder dagteekening van den 23 April, dat er onlangs te Warschau
en op de grenzen van Gallicië in hechtenisnemingen plaats gehad
hebben. Men verzekert, dat men op het spoor is van een groot
complot, waarvan de bakermat in'Frankrijk is. Een jongeling
moet in een geregtelijk verhoor het geheele plan der zamenzwe-
ringen ontdekt hebben. Men houdt zich bezig, er de uitvoering
van te beletten. Dezelve stonden in verband met de gebeurte
nissen te Parijs en te Lyonen moesten met het einde van April of
in het begin van Mei uitbfeken.
Frankfort, den 2 Mei. In berigten uit Munchen wordt
gesproken van onderhandelingen over een huwelijk tusschen Otto
Koning van Griekenland en de oudste dochter des Keizers van
Rusland, De kroonprins van Beijeren zal zich met den kroon
prins van Pruissen naar Petersburg begeven en te dien einde in
in het midden der loopende maand eerst naar Berlyn vertrekken.
Alhier, te Frankfort, heeft men in de lantsce dageh eenige
woelingenofschoon van een zeer on beduidenden aard, bespeurd.
Op sommige plaatsen der staden voornamelijk aan de poorten
heeft men namelijk meermalen lieden ontmoet, die daar zooge
naamde vrijheids-liedjes zongendoch deze personen zijn zonder
gedruisch gearresteerdof, wanneer hec vreemden waren, bui-
het gebied der stad gebragt- >-Op straat is eene patrouille door
een hoop handwerkslieden beleedigden men verzekert, dat ook
een zekere voorraad van wapenen ontdekt en in beslaggenomen
'-C