IV0.91.
GOESSCHE
COURANT.
(SJrgbag
O
15 limrarofesr 1833.
j)
9»
NIEUWSTIJDINGEN.
DUITSCHLAND.
Frankfort den 9 November. De Augsburger Ztitung be
helst hec volgende berigc uit Konstantinopelvan den 10 October:
„In de laatste dagen is hier weder een brand uitgebarsten
die, daar het stil weder was, spoedig is gebluschtmaar toch
het treurige bewijs oplevert, dac onlangs wel vele, maar toch
niet alle personendie tot de bende brandstichters behoorden
in handen van het geregt zijn gevallen. Integendeel moet men
-veronderstellen, dat die afschuwelijke zamenspanning nog vele
takken te midden des volks heeft, en, bij de daaronder héér-
schende ontevredenheidnog lang zal kunnen bestaanindien er
ten minste geene buitengewone omstandigheden voorvallen. Men
is derhalve geenzins zonder beduchtheid voor dé herhaling der
verschrikkelijke tooneelen van verwoesting, en Iaat niet na, de
noodige maatregelen van voorzigtigheid te nemen.
Achmed Pacha, de naar Petersburg bestemde gezant der Por
te, verwacht eiken dag het bevel, om naar die bestemming op
reis te gaan. -
De jongste brieven uit Alexandria zijn fgeenzins van eenen
verblijdenden inhoud. Elim Effendi, wien de Porte naarAlexnn-
drie heeft gezonden, om daar met.de Egyptische regering over
het vaststellen en betalen der door haar verschuldigde schatting
te onderhandelenvordert zelfs geen enkelen stap in zijne zen
ding, ofschoon nien hem daar met de meeste onderscheiding be
handelt. Hij moet wegens deze vertraging eindelijk ernstige ver-
toogen hebben ingediend, doch daarop van Mehemed Ali hoofd
zakelijk ten antwoord hebben bekomendat zijne geldmidde-
len door het tot stand brengen en onderhouden eener talrijke
„land- en zeemagtbijzonder uitgeput waren, en dienvolgens
„het betalen eener schatting niet in aanmerking kon komen, en
„zulks nog te minder, omdat zijne wapeningen enkel ten doe
hadden gehad, om het Islamïsmus te redden en bescher
men zoodat zij gerekend konden wordenin het belang van
alle Muzelmannenen zelfs in dat des Sultans, te zijn onder-
nomen." Men beweeit zelfs, dat dè Onderkoning op deze gron
den op het erlangen eener ondersteuning van de zijde des Sulrans
blijft aandringen. Wij zullen spoedig zien hoe de Porte, of lie
ver Ruslanddit trotsche antwoord [hetwelk veel naar honenden
spot gelijkt] .zal opnemen. Het zou ligt tot nieuwe verwarrin
gen aanleiding kunnen geven.
„De Sultan toont voortdurend groot behagen in het houden
van feestmaaltijden op de Europesche wijze te scheppen. Dit
stuit zijne onderdanen geweldig tegen de borst, en des Sultans
hervormingsplannen worden daardoor bij hen slechts te meer ge
haat. Over het geheel blijkt hoe langer hoe meer, dat "de Sul
tan de speelbal is van kwaadwillige of ongeschikte raadslieden,
die niet zullen rusten voor zij het Tiwksche rijk eener aJgehéele
ontbinding te gemoet zullen hebben gevoerd."
Te Munchen zijn uit Griekenland twee courriers aangeko
men, welker depeches zeer gunstig luiden. Men i&.van gedach
te dat het in dat land tot geene openlijke onlusten zal komen
hoe onvergenoegd de aanhangers van de in hechtenis genomène
hoofden der partijen zijn mogen. Daar verscheidene dezelve van
hoog verraad beschuldigd zijn. zoo zal nopens hunne veroordee
ling of vrijspraak een moeijelijk vraagpunt ontstaan waaromtrent
het beste zal zijn te kiezenwat voor her algemeene welzijn het
minst nadeelig is. -
Den 1 dezer heeft de Grieksche gezantVorst Karadjade
eer gehad Z. M. de Koning van Beijeren zijne geloofsbrieven en
het grootkruis der Grieksche orde van den Verlosser te overhan
digen. De aanspraak door dien gezant bij deze gelegenheid ge
houden luidde aldus:
Sire! Gezonden door den Koning, mijnen doorluchtigen heer,
lcom ik voor de voeten van den troon Uwer Majesteit de uitdruk
kingen der levendigste dankbaarheid nederleggen van een volk
hetwelk door Uwe Majesteit zoo zeer bijgestaan is in eenen krijg,
die het voor deszelfs zelfstandigheid ondernomen had. Sire! De
naam Uwer Majesteit, wiens roemrijke daden der vergetelheid ont
rukt zullen wordenzal verknocht blijven aan de geschiedenis van
het herboren Griekenland. Vol bewondering voor dë oude wieg
en bakermat der wetenschappenschoone kunsten en wijsbegeerte
verlangde Uwe Majesteit den naneven'het loon tq doen erlangen
van het genotdat Uwe Majesteit aan hunne voorouders te dan
ken had. Terwijl Uwe Majesteit, ons Uwen Doorluchtigen Zoon
schonken alzoo de toekomst der HeÜenen verzekerdeheeft
Uwe Majesteit het lot van het nieuwe Griekenland aan dat van
het oude verbondenwaarvan het door zoo vele treurige gebeur
repissen gescheiden was geworden. Uwe Majesteit heeft de schuld
van het geheele menschdom betaald. Het geschrift, dat ik de
eer heb aan Uwe Majesteit uit naam van den Koning, mijnën
Heer, Over te reiken, als een bewijs zijner achting en kinder
lijke liefdebevat ook de uitdrukking van zijnen levendigscen dank,
voor uwe weldaden jegens een volk, waarover hij geroepen is
te heerschen. Z. M de'Koning van Griekenland heeft mij even
zeer opgedragen, Uwe Majesteit het teeken der orde van den
Verlosser te overhandigen. Wie kon eene ordewelke den naam
ontleent van Hemwiens magtige hand over Griekenland gedu
rende deszelfs worstelstrijd, uitgestrekt was, èerder opgedragen
worden dan aan den Monarch, die de eerste onder dë Koningen
waswelken zijnen roemvollen naam aan dit groote werk der
Voorzienigheid aansloot. Als tolk der gevoelens van mijnen Ko
ning i zal ik aan zijne verwachcing beantwoorden, en de eervolle
zending welke hij mij toebetrouwd heeftwaardiglijk vervullen
wanneer, ik de Koninklijke welwillendheid Uwer Majesteit jegens
mij verwerven kan, terwijl ik voor de voeten Uwer Majesteit
mijne diepste achting en vereering voor Uwen verhevenen per
soon nedtrleg:"
Z. M. heefc met ontroering de betuiging dier gevoelens onti
vangenden gezant van hoogstdeszelfs doorluchtigen Zoon de
verzekering gegeven van zijne voortdurende deelneming aan hec
welzijn van Griekenland; hem toegezegd, zijne medewerking te
zullen verleenenom de nog bestaande moeijelijkheden uit den
weg te ruimen, en zijne welwillendheid voor den persoon van
den gezant, een'der achtingswaardigste Grieksche 'staatsmannen,
te kennen gegeven.
Op de bovenvermelde Grieksche orde ziet men de beeltenis
van Z. M. Koning Otte op matgoud met eenen effen gouden grond,
waar om, in de Grieksche taal, in blaauw email, de woorden
staanDe hand des Allerhoogsten is in kracht verheerlijkt ge»
worden. Het lint is b.'aauw en zilverwit.
Den volgenden dag is genoemde gezant aan H. M. de Ko
ningin voorgesteld, welke door hem, even ah den vorigen dag
den Koning, in de fransche taal is aangesproken. Hl] heefc, bij
die gelegenheid, uitnaam van Griekenland, zijnen dank betuigt
voor hec offer, dat Hoogstdezelve in den persoon van haren Zoon
aan de Grieken had gebragt, en tevens H. M de verzekering
zijner persoonlijke achring gegeven. De Koningin heefc hen op
de vleijendste wijs geantwoord. De gezant heefc vervolgens ook
de eer gehad, aan Z. K. H. den Kroonprins voorgesteld te wor
den, die, onlangs van zijne reis naar het Oosten terug gekeerd,
van den staat der zaken aldaar getuigen is geweest. Hierna is
hij tot de Koninklijke tafel toegelaten.
ENGELAND.
Londen den 9 November Men heefc thans alhier berigten
uit Lissabon tot den 27 en uit Opor.o tot van den 30 October
ontvangen. Uit dezelve blijktdat de krijgsmagt van D. Miguel
welke nog op ?o,000 man begroot wordt, zich steeds in de zeer
sterke positie van Santarem bevoni, en dat het gros van het le
ger van D. Pedro zonder nog een aanval beproefd te hebben,
in de nabijheid dier sterkte den vijand in hes oog hield. Hec
dagblad van Lissabonwelks zeer groote partijdigheid reeds me-
nigmafen gebleken is, wil het doen voorkomen, als of de 'Mi-,
guellisten in Santarem door de Pedroisten van allen toevoer zijn.
afgesneden en reeds gebrek beginnen te lijden aan levensbehoefc
tendoch in andere berigten van den kant der constittutionelen
wordt gemeld, dar Santarem rijkelijk van krijgs- en mondbehoef
ten voorzien is Aan een aanval op Santarem schijnt niet gedacht
te kunnen wordenen men verhaalde dus in Lissabondac
D. Pedro den vijand door hec verhind°ren van toevoer zoude
trachten te dwingen daar echter den Miguellisten nog altijd de
cerugcogt zoowel naar het noorden als naar de vesting Elvas
openstaatlaat her zich aanzien en verwacht men alhier te lan
de. dac de strijd nog zeer lang zal kunnen duren Blijkens
eene opgave, welke vervat is in de berigten uit Oporto, bevin
den zich nog 8000 man Miguellisten in de onmiddelijke nabij
heid dier stad, behalve de krijgsmagt, die in de nabijheid vati
Braga, aan de zee kust, en bij Figueras staat De Pedroisten,
onder bevel van den generaal Stubbstellen in Oporco naauwe,
lijks 2000 man. In Algarve en Alemtejo houden de gueril
la's der Migueliisten zich steeds staande.
Te Lissabon is het gerucht verbreidöatCoimbra, Figueras
en Leyria zich voor D. Maria verklaarddoch het blijkt
nog niet, dat dit berïgt gegrond is.
Onder de officieren en manschappenwelke laatstelijk uit En
geland te Lisabon zijn aangekomenheerscht groot misnoegen
ter zake van de trouweloosheid der Pedroisten in het nakomen
der aangegane verbindtenissen. Verscheidenen dier lieden zullen
herwaarts terugkeeren. doch worden inmiddels door D. Pedro
wtM'