GOESSCHE
cour ip®1
N°.
v: 'rswóv v®~ i
25 0«!0&«v 1833.
EESTUREN EN ADMINISTRATIEN
PUBLICATIE
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Scad GOES
en ressorte van dien
Gezien de Circulaire aanschrijving van Zijne Excellentie den
Heere Staatsraad Gouverneur van de Provincie Zeelandvan den
23 September 1833; A.,N.° 1092.04e. Afdéelirig.{jProvid-
daal EladN 0 ioi.) - X
Herinneren bij deze de Ingezetenen dezer Stad en Gemeente
aan de bepalingen van Art. 27 en 42 der wet op de Personele
Belastingen van, den 29 Maart 1833, betrekkelijk de belasting
naar tijdsgelang en de suppletoire aangifteluidende als volgt
Belasting naar tijds gelang.
Art. 27 i. Zoo wanneer een perceel,, hetwelk op den 15
Mei niet in gebruik was, of ook een Woonhuis, op hetzelfde
tijdstip, enkel en op den voet bij de laatste zinsnede van Art.
2.6 2 bepaald, door een huisbewaarder bewoond zyndege
durende den loop des dienstjaars betrokken in gebruik geno
menof van mobilair voorzien wordtzal de belastingvolgens
de vier eerste grondslagen, naar de hier bovep bepaalde regelen
deswege moeten worden voldaan, doch slechts naargelang van
dat gedeelte des dienstjaars, hetwelk op het tijdstip der in ge
bruik neming, betrekking of meubelering overig blijft.
2. Ingeval de belastingschuldige welke zoodanig perceel
als bij 1 bedoeld, aanvaardt, in. het dienstjaar bereids wegens
een ander perceel was aangeslagen en hij dit tot dien tijd toe
door hem gebruikte perceel verlaat, mee weg voering van alle
roerende goederen, hoe ook genaamd, en zonder achterlating
van huisbewaarder of van shidere personen in zijne dienst zal
het bedrag van den, te zijnen name op het kohier gebragten
aanslag, voor al.de vier bedoelde grondslagen gezamenlijken
in evenredigheid van het nog te verioopen tijdvak worden af
getrokken van dat des, op den voet als boven, te doenen aan-
slagszonder datindien deze aanslag minder bedraagt dan den
vroegeren, er eenige ontheffing zal kunnen worden gevordert
3, De uitbreidingvermeerderingverwisseling of aan
schaffing van belasting-voorwerpen de vier eerste grondslagen,
na 15 Mei, zal behalven in de gevallen, bij 1 en 2 hier
bovenvermeld, geen'grond geven toreenen nieuwen of verhoog
den aanslag in den loop des dienstjaars.
4. Ter zake van zoodanige voorwerpen der vijfde en zesde
Grondslagenals na 15 Mei in dienst of gebruik gekomen of
aangeschaft wordenzal de belastingnaar gelang van den nog
overigen tijd des dienstjaars zijn verschuldigdmet dien verstan
de, dat geene verwisseling van dienstboden of paarden met an
derewaarvoor geene hoogere regten verschuld zijnop zich zel
ve tot het nogmaals aanslaan van denzclfden belastingschuldige
zal kunnen aanleiding geven,
5. Het aanwenden tot belastbaar gebruik van zoodanige
voorwerpen van de vijfde en zesde grondslagen als aanvankelijk
tot onbelastbare einden aangelegd of gebezigd waren v zal met
aanschaffing worden gelijk gesteldzoo mede wat aangaat de
paarden derzelven geheel verlies van het tweede viertal hunner
melktanden in den loop des jaars.
6. Naar gelang de omstandigheden eens belastingschul
digen. in den loop des dienstjaars, met betrekking rot dcszelfs
voorwerpen van de vijfde en zesde grondslagen veranderen zulks,
dat volgens de tarieven van Art. 17 en 21, de opklimming dei-
belasting ten zijnen aanzien toepasselijk zoude wordenzalook
wegens de dienstboden en paarden, aanvankelijk gehouden, die
verhooging voor den nog overigen tijd des dienstjaars zijn ver
schuldigd:
Deze bepaling is mede van toepassing in betrekking tot de
paardenbij het opkomen van de omstandighedenaan het einde
van 7 van art. 20 vermeld.
7. Paarden bij verschillende personen of gezinnen in gebruik,
zulleningeval die gelijktijdig vooreen zelfde rijtuig worden ge
spannen hem dief zulks doetóf wel den eigenaar of bruiker des
rijtuigster zake van het grooter aantal paarden, hetwelk door
hem alzoo moge zijn gebezigddan waren aangegevenmede
aan de opklimming der belasting naar 6 doen onderwerpen.
8. Hooger belastbaar gebruik van dienst- en werkboden
of paarden, aanvankelyk minder belastbaar, zal de vcrpljgting
tot eene evenredige verhooging der belasting voor den nog ove
rigen tijd des dienstjaars' ten gevolgen hebben,
9. De tijd, waarover de belasting loopt, zal in betrek
king tot al de grondslagenworden berekend bij vierendeelen
jaarsop het dienstjaar overschietendezonder dat een vieren
deel jaars zal kunnen worden gesplisten zullen als vierendeelen
jaars worden beschouwd de tijdvakkenaanvangende met primó
Mei, primo Augustus, primo November en primo February.
A an gijl en in den loop des Dienstjaars te bewerkstelligen.
Art, 42. De zoodanige, welke door eenige der omstandighe
den, voorzien bij Art. 27, in den loop des jaars komen te val
len onder de toepassing van het aldaar bepaalde, zullen, alvo
rens en naar gelang van het ontstaan dier omstandigheden, ca
op de boete bij Art. 35 en 39 vastgesteld, verpügc zijn tot hec
indienen van behoorlijke aangiften deswege, in voege als bij Art.'
30 voorgeschrevenzullende zij daarvoor een biljet ter invulling
bij den ontvanger kunnen bekomen.
Gedaan ten Stadhuize van Goes den 24 October 1833.
Burgermeester en Wethouders voornoemd,;
J. H. VERSCHOOR, van Nis se 9
- Ter ordonnantie van dezelven,
De Stads-Secretaris
Wf L. deFOUVV, Jz„
- NIE UWS TIJD IN G EN.
DUIT SCHLA ND.
Frankfort den 19 October. Tijdingen uit Konstantinopel^
van den 26 Septemberhouden het volgende in: „De Sultan
is den ia dezer van zijne reis naar NikomedW en Zemblik in
deze, hoofdstad teruggekeerd. Gedurende de afwezigheid des Sul-;
rans hebben zich de bespottelijk sre geruchten verspreid. Onder
anderen sprak men van eerie, in den turkschen almanak voorko
mende sterrekundige voorspelling, volgens welke den 27 Rebuïl-
Achlr (13 Sepr.), in Konstantincpel een groot ongeluk plaats
grijpen moest. Deze voorzegging had bij een gedeelte der in-
wouers zöo grooten schrik Verwektdat velen hunne bezittingen
in veiligheid wilden brengen. Aan strenge maatregelen der rege-
ring en her opsporen van een groot gedeelte brandstichters, zoowel
als aan de door Z H. uit zijne bijzondere beursten voordeele
der noodlijdenden, uitgereikte giften, moet men de rust dank we-?
ten, welke de hoofdstad sedert veertien dagen geniet. Overigens
zijn de met den laatsten post afgezondene bengten óver den brand
onnaauyvkeurig geweest: ofschoon dezelve de hevigste mag ge
noemd worden, welke sinds vijftig jaar gewoed heeftis de be
schrijving daarvan toch zeer overdreven.
De laatste berigten uit Trapezunt spréken van onrustige bed
wegingen, welke in de provincie Masch, in Klein-Azië, zoudea
plaats gehad hebben. De afgedankte stadhouder dier provincie^
Emin-Pachazounamelijk weigerenzich aan het gezag van
Z. H. te onderwerpen, en,een aanzienlijk corps bijeen verzamel
len, om zich tegen den nieuw benoemden stadhouder, Ibrahim-
pachate verzettendoch hij zou zich spoedig genoodzaakt ge-
zied hebben de vlugt te nemen, waardoor de rust in die proving
cie weder hersteld was."
EN GÉL A N D.
Londen, den 20 October. Eindelijk heeft men berigten ontJ
vangen van kapitein Ross, die voor vier jaren eene ontdekkings
reis naar de Noordpool heeft ondernomenen dien men voorvers
loten achtte; volgens berigten uit Londen van den 20 dezer,'
is hij te Huil aan land gestaptV'oorloopig wordt door een der En-
gelsche bladen het volgende wegens zijne lotgevallen medegedeeld t
Volgens het verhaal van een zijner schepelingen was kapt.
Rossin het eerste jaargetijde met zijne stoomboot niet verder
gekomen dan Wyüe Fiord., beoosten Straat Davis. Daar vond
hij, dat de stoommachine hem van geen nut meer was en maakte
toen van zijne boot een zeilvaartuigwaartoe hij het tuig ge
bruikte van een Londenschen walvischvangerdie aldaar op de
kust verlaten was. Het volgende saizoen zette hij de reis voore
en kwam ter plaatse, wa.lr de Fury lag, waarvan hij slechts de
kiel en eenig hout vond; doch, wat voor hem van meerder waar
de was, een grooten voorraad van haar proviand. Hiér voorzag
hij zijn schip van het noodige, liet drie zijner booten achtei en
zeilde westwaarts. Hij kwam tot op 10 r gr. westerlengte bij de
Eilanden van Noord Georgie; doch raakte daar in het ijs vast
zoo dat hij genoodzaakt werd zijn bodem te verlaten. Na vele
moeijelijkheden bereikte hij met zijn volk door middel van sleden
weder de Furybaai. Het geheelc jaar 1831 konden zij zich nïec
van die plaats verwijderen. In 1832 beproefden zij met hunne drie
booten in, zee te komen; doch na veel gebrek geleden te heb
ben moesten zij hun plan in den steek laten en terug keeren. In
het begin van dezen zomer gelukte het hun de zee te bereiken en
ontmoetten zij de Isabella van Huildie hciv gelukkig naar hec
vaderland weder gebragt heeft,".