GOESSCHE C O U if! N T *üvi>b«tg Bvrrk* GEWWiX W' n :f nZ£6B»^ J- -S^JV &'A *w> i-j iT&>'s -*2 sir ...vïr ifï' "HS-JIg? -'»Aii{Lj V v y*- 19 Swig 1833* IV E UWS TIJ DIN GE N. DÜIÏSCHLAND. Berlijn den 12 July Men schrift uit Petersburgvan den 3 JulyNaar de laatste tijdingen uit Konstantinopelvan den 6 Junij duurde de afmarsch van het leger van Ibrahim pacha voort, en zijne voorhoede bevond zich destijds te Koniah. Genoemde tijdingen deelen thans mede den vroeger vermel den brief, waarin Ibrahim-pacha aan den Sultan zijnen dank be tuigt voor het in leen afstaan van de provincie Adana Deze echt Oostersche brief is van den volgenden inhoud: Hoog verhevene, grootmoedige, eerbiedwekkende gebieder, magtige ,-groote Beheerscher,onze WeldoenerWeldoener der men- schen Moge God uwer Hoogheid een eindeloos leven toevoe gen En moge Hij de verhevene schaduw Uwer Hoogheid tot eene bescherming voor alle menschen en voor mijn deemoedig hoofd in't bijzonder maken! Uwe-onuitputbare goedheid gena dige Heerheeft mij de provincie Adanaals Muhassillik in leen afgestaan. Door deze nieuwe gunst Uwer Hoogheid opge togen zal ik mij gedurende mijn gansche tijd van mijn nietig Ie ven bezig houden, met voor den Jangen duur Üwer dagen en Uwer regering gebeden Hemelwaarts te rigten. Daar mijn hart van een gevoel van gelukzaligheid doordrongen iszoo koester ikGod zij mijn getuigegeenen anderen wenschdan om zoo te handelen, dat ik den genadigen bijval van Uwe Hoogheid er lange, en gelegenheid vinde, U mijne diensten te wijden. Met het inzigt om Uwer Hoogheid mijne erkentenis uit te drukken en mijne nederigste dankbetuigingen te kennen te geven waag ik het,'dit schrijven voor de voeten te leggen van den troon des verhe- venen, groothartigeneerbiedwekkenden gebieder, magtigen, grooten Padischah'svan onzen Doorluchtigen Gebieder en Weldoe ner, en van den Weldoener aller menschen." Deze brief wasdoor Ibrahim pacha zeiven geschreven en met zijn zegel bekrachtigd. Frankfort, den 13 Julij. Een der geachtste bladen deelt den navolgenden brief van deszelfs bekenden correspondentuit Berlijnvan den 6 Julijmede. Men wildat Z. M.de Kei zer van Rusland slechts korten tijd te Petersburg vertoevenen vervolgens weder eene reis van verschelde maanden ondernemen zal. De Keizer zou eene buitenlandsche reize dpen en bij deze gelegenheid Warschau bezoeken, De Prins Stadhouder is bereids bezig met aanstalten tot ontvangst van den Monarch te maken. Verscheidene troepen zullen in de omstreken van Warschau bijeen trekken, Graaf Orlofwordt uit Konstantinopel te Petersburg verwacht, en zal met eene nieuwe gewigrige zending belast worden. Men spreekt van eene bijeenkomstwelke de Keizer met den Koning van Pruissen hebben zal. Het lot der Polen, evenzeer als de verwikkelingen, waarin Europa zich in het algemeen bevindt, maken een onderhoud tusschen de twee groote Monarchen noo- dig,en men mag teregt den uitslag van deze te zamenkomst reik halzend te gemoet zien. Het is noodig, dat, bij de naauwé ver bindtenis, die tusschen Engeland en Frankrijk bestaat, ook de Noordsche mogenheden zich naauw aan elkander vereenigenen over alle mogelijke gevallen nadere bepalingen maken. Wij we ten van welk wezenlijk nut de vroeger plaats gehad hebbende bijeenkomsten dier beide Monarchen geweest zijn, waaraan Europa wel hoofdzakelijk den langen duur des vredes te danken heeft De gezindheden van alle kabinetten, strekken ten waarborg, dat zij, zoolang mogelijkzullen trachten de vijandelijk tegen elkander wer kende beginselen zoo niet te verzoenenten minste van elkander te houden, en heftige botsingen te verhinderenwelke den vrees- selij&sten worstelstrijd zouden kunnen na zich slepen. Men durft hopendat de beide Monarchen er bijzonder hun werk van zul len maken, eenen middelweg uic te kiezen, om eene crisis voor te komen, die Europa te duchten beeft, wanneer, bij de opge wondenheid der gemoederenook nog de menigvuldig verwik kelingen voortduren. In zoo verre zal de nabij zijnde bijeenkomst van onzen Koning met zijne doorluchtige schoonzoon, voorze ker, vele zwarigheden uit den wegruimen, die men nu daarme de in verband wil brengen, het is mogelijk, dat ook de keizer van Oostenrijk deze bijeenkomst zal bijwonen. t— Men meldt uit Töplitz, dat Koning KareiX den 8 Julij die badplaats zoude verlatenten einde een kasteel tusschen ge noemde stad en Praag te gaan betrekkentot dat de onderhan deling, wegens de aankoop van een hotelbinnen de stad Giatz, in Stiermarkhaar beslag zoude hebben bekomen. Men heeft dien door de zwakheden van den ouderdom zeer gedrukten grijs aard bijna nergens anders gezien dan in de kerk. In deze be- rigten worden het voorkomen en -de levendigheid van den dertien jarigen hertog van Bordeaux zeer geroemd. Plet schijnt zich te bevestigen, dat de burggraaf de Chateaubriand voor zijnen persoon zeer minzaam door Koning Karei is ontvangen doch dat zijne pogingenten gunste van dè hertogin van Berrij voor als nog, met geenen gewenschceri uitslag zijn bekroond, ENGELAND. Londen, den 13 Julij Eey Edinburgsch dagblad verhaalt in dezer voege de volgende buitengewone gebeurtenis De heer Montgomeryfjapkier te Irvinemet een zijner vrienden 11. donderdag uit vissphen zijnde in de rivier Garnock, werden getroffen over, zoo het scheen, een draaikolk midden in de rivier het kwam hun voor dat het water snel daalde en in den grond verzwolgen werd. Zij maakten daaruit terstond op, dat het bed van de rivier bezweken wasen het water zich in de kolenmijnen uitstorttedie onder hetzelve doorloopen diens volgens haasteden zij zich aan den ingang van de mijnen voor het gevaar te waarschuwen. De werklieden die zich beneden in de mijn bevondenhoorden aldra het geruisch van het water reddeden zich allen gelukkig; zij hadden echter geen minuut tijd verlies overigdaar vele het water reeds tot aan den hals kwam. Het water ging inmiddels al voort zich in de onmetelijke mijn gangen uit te breiden terwijl nog des anderen daags een bui tengemeen groote strook gronds met geweld losbarstte al het water van de rivier zonk daarin neder, latende derzelver bedding ten eepemale droog op ongeveer een mijl afstands ter wederzijde van de opening, en daar, waar het water te voren eene diepte had van 6 voeten. By den opkomenden vloed rees het water hooger dan 9 voeten boven de openingbuitengemeen was nu het toneel van verwoestinghet water storte zich als een stroom in 's aardrijks ingewanden3 personenin een bootje zich be vindende ontkwamen het op eene wonderdadige wijze van niet in de afgrond te worden medegesleeptzij hadden naauw voec aan land gezet of de boot werd met drift door den stroom er heen gesleept en verzonk in de diepte. De geweldige hoeveel heid water baande zich immer een doortogt in alle de holen van de mijnen die zich onderscheidene mijlen ver uitstrekten en dien ten gevolge gansch en al zijn gevuld geworden. Een nieuw schrikwekkend tooneel volgde het voorgaande: de besloten lucht, door de zwaarte van het water opeen gepaktbrak dwars door de aarde op duizend verschillende plaatsen door, en gaf over eene uicgestektheid van onderscheiden morgens het voorkomen van een' onmetelijk grooten kokenden ketel. Eene geweldige hoeveelheid zand en water werd in de lucht opgeworpen en viel weder als een stortregen verscheidene uren lang neder. Door deze onge lukkige gebeurtenis vinden zich ongeveer 600 personen van arbeid beroofd, en zoo groot is de verwoesting, dat het geheel onmo gelijk schijnt om aldaar den mijn arbeid ooit weder in deszelfs vorigen staat te herstellen. In de zitting van het huis der gemeentenvan den 9, heeft de heer C. Vergusson eene motie gedaan, om aan Z, M. een adres van den volgenden inhoud aan te bieden. Dat het aan Z. M mogt behagen den politieleen staat en tegenwoordige ge steldheid van Polen niet te erkennen of op geenerlei wijze door de regering te doen bekrachtigen, daar men, om den toescand van dit land te verzekeren, het traktaat .van Weenenwaaraan Groot Brittannie deel heeft genomenhad verbroken." De heer Attwood ondersteunde de motie, en hield staande, dat Engeland beter zoude doenterstond den oorlog aan te vangen dan zich langer te onderwerpen aan de schande, onder Russische heer schappij gekromd te liggen. Lord Palmerston verklaarde zich tegen de motie, om reden dat dezelve niet ten uitvoer kon worden gebragt. Z. E. ver oordeelde het gedrag der Russen jegens de Polenals eene schen ding jegens het traktaat van Weenenmaar hij deed opmerken, dat, daar deze mogendheid door Oostenrijk en Pruissen onder steund werd de vijandelijke tusschenkomst van Engeland nutteloos zou zijn, terwijl het aannemen van een dergelijk adres niet an ders ten gevolge konde hebben, dan de dwingelandij jqgens de inwoners van Polen te verergeren. I Om dezelfde reden werdt de motie bestreden door lord Russellorp Althorp, sir R. Peelde heeren War burtonStanley en lord Sandondie zich echter allen ten sterksten verklaarden tegen het door Rusland gehoudene gedrag jegens Polen. Sir R. Inglisde heeren Cornell, BuckinghamHumelord Dudley Stuart en de heer Shell ondersteunden de motievermeenende zij, dat de uitdrukking van gevoelen van het huis over dit on derwerp eenen zedelijken invloed zou hebben zonder daarom het land te noodzakendadelijk het zwaard te trekken. Tot de stemming overgegaan zijnde, is de motie met eene meer derheid van 82 stemmen verworpen, j -£•>

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1833 | | pagina 1