den, Nu de gepeesheeren hebben het hunne gedaanmaar dat zij zich niet kunnën verstaan over de middelenen dat elk de eer wil hebben een fraaije kuur te verrigtertdit zal aan het Rijk van ,den Sultan nog een einde maken. Ibrahim-pacha volgt naauw- keurig de bevelen zijns vaders ophij heeft zijn leger vereenigd en heeft de noodige maatregelen genomen om onverwijld voor waarts te rukken. Aan den Sultan blijftwanneer de Russische hulp hem niet komt verlossenniets overdan zijne waardigheid neder te leggen. Hij heeft bij den heer von Butenief herhaalde malen aangedrongen op spoedigen en krachtigen bijstanden van het Russische hotelzijn veldjagers naar Odessa en Silistria ver trokken ten einde de ter beschikking der Porte gestelde troepen ten spoedigste te doen oprukken. Doch de oogenblikkên zijn kostbaaren men kan naauwelijks hopendat de Russische hulp- magt vroeg genoegen in behoorlijken getalekan aankomen om aan het welgeorganiseerd en talrijk leger van Ibrahim het hoofd te bieden. De Sultan heeft uit dien hoofde weder de bemidde ling van den franschen gezant ingeroepenopdat deze bewerkte dat Ibrahim pacha blijve staanen met hem vredesonderhande lingen worden aangeknoopt. De admiraal Roussin wil al het mogelijke doen, en zijn eerste Secretaris de heer de Varennes is, begeleid door een' Turkschen commissaris, naar het Egypti sche hoofdkwartier vertrokken, om vredesvoorslagen te doen. Intusschen stelt men zich hiervan niet veel goeds voorwant vooreerst is de heer de Varennes geen groot vriend der Porte en ten tweeden is het na het treurig lot, hetwelk de vroeger door den admiraal Roussin verleende waarborg gehad heeft, niet te vermoeden dat Ibrah.im-pzcha. op deze nieuwe voorsteilen veel acht zal slaanen den tijd met onderhandelingen zal verliezendaar er voor hem ten hoogste aan gelegen isde hoofstad zoo spoe dig mógelijk te bereikenalvorens de hulptroepen aangekomen zijn. Wat den Sultan betreft, deze wil aan de vorderingen van Mehemed-Ali niet blindelings toegevenwelke, volgens de laat ste verklaringenin den afstand van geheel Syrië en Karamanie en in het betalen der krygskosten bestaan. De Sultan zou zulks stellig gezegd hebben ineen gesprek met den admiraal Roussin aan wien hij, toen deze hem tot spoedige onderteekening van het vredestraktaat wilde bewegenzou geantwoord hebben On derhandelen? ja. Onderteekenen? Neen. Want, admiraal, „dit zijn zeer verschillende dingen." Men schijnt hieruit te kunnen besluitendat Z. H. daarom aileen de onderhandelingen wil aan- - knoopenom aan het Russische hulpcorps den tijd van aanko men te verschaffen. De Engelsche zaakgelastigde houdt zich geheel in het verschieten speelt alleen de rol van eenen waar nemer. Overigens zou deze niet gansch overeenstemmen met de handelwijs van den Franschen gezant, en zijne afkeuring over het overijld gedrag van dien staatsman rond hebben te kennen gegeven." Met dit bciigt stemt niet overeen een ander schrijven uit Kon- stantinopelvan dezelfde dagteekeningwaarin gezegd wordt, dat de Sultanuit hoofde van de moeijelijke omstandigheden waarin hij zich bevindt, aan zijnen commissaris en aan den heer de Varennes last heeft gegeven omtot welken prijs ook, den vrede te sluiten In dat zelfde schrijven wordt nog gemeld dat de rust der hoofdstad wel niet tot hiertoe verscoord was maar dat er toch eene groore gisting onder de bevolking heerschtc gelijk mededat er een aantal aanzienlijke lieden in hechtenis was genomen die verdacht werden van eene zamenzwering tegen den Sultan. FRANK R IJ K. Parijs, den 21 April. De hertogin van Berry heeft den heer de Chateaubriant bij zich ontboden. De laatstgenoemde heeft het noodige verlof daartoe gevraagddoch hetzelve is hem ge weigerd. Hij beklaagt zich hoogelijk daarover, Hij verklaart niet te weten, welk geheim de koninklijke gevangene hem zou de hebben willen toevertrouwen; eene mededeeling aan haar geslacht, of eene uiterste wil, maar oordeelt, dat deze weige ring van het bewind de gevangene zeer hard zal moeten vallen Was het ie veel gevraagd (dus drukt hij zich uit) aan den bloedverwant, welke den troon bëkleedtdie haar zoon behoor de te bekleeden, dat hij juist zoo veel menschelijkheid mogt be- toonen, als eenmaal de conventie? Daar bestaat in de ge schiedenis geen voorbeeld van eene zedelijke pijnigingals thans der klein dochter van Hendrik IV wordt aangedaan. Dit is de eenige grootheidwaar op de quasi Ugitimiteit zich kan be- 'roepen. Ik beroep mij niet op de wet; wat geldt de wet bij lieden, 'die de. vrijheden bespottenwaaruit zij zijn te voorschijn ge komen en welke zich beroemen op hunne onwettige daden Ik heb het denkbeeld gekoesterdom mij voor de poorten van Blaye te laten afwijzen, maar het is mij niet geleerd,, met deur waarders omtegaan; 'mij met spionnen te meten, of met gendar mes, te worstelen. Ik kon van de beleefdheid des generaals Bu- geaud geene dienst verwachten, welke hij niet in staat was mij te bewijzen. Het is genoeg, dat de hertogin van Berry wete, dat ik meer dan ooit bereid ben, om aan hare bevelen te vol doen en mij aan haar onheil toe te wijden. Moge zij nog lang leven voor hare vriendenwelker aanhankelijkheid nog verhoogd wordt door de bewondering van haren moed. ,Zoo zij Jfti da gevangenis mogt sterven en hare vijanden in haar ingewand mog- ten omwoelen, zullen wij, wij, haren asch oprakelen." Men vindt nog altijd Cariiscen', welke >geeE -gelóóf slaab aan de zwangerheid van oè hertogin, en Welke het daar'voor hou den, dat alles, wat deswegens is verbreid, als verdicht moet worden; aangemerkt, en dat de brief, welke door de hertogin is onderteekendniets anders is clah een lisk, om in vrijheid te geraken Onpartijdigen houden zich van het tegendeel overtuigd. Intusschen verzekert men van meer dan eene zijde dat de her togin meer en meer ongesteld wordten is het zeker-, dat sedert de weigering van het bestuurom haarna het ontvangen en bekendmaken van den bewusten brief, in vrijheid' te stellen hare gezondheid aanmerkelijk is verzwakt. Dat hare voortdurende gevangenis eene schennis is van den geest en letter der consti tutie, wordt door alle partijen erkend. Het bewind yan Koning 'Philips vindt zich genoodzaaktom die schennis vol te honden, ten einde zich naderhand voor de menigte te kunnen verantwoor den. Mogt het echter gebeuren, dat de hertogin in deze hare onwettige gevangenis bezweekzonde zulks eenen zeer onguns- tingen indruk Op de bevolking kunnen maken. NEDERLANDEN. Breda, den 25 April- Men verneemt, dat het wederom aan drie onzer landgenooten is mogen gelukken, de zoogenaamde fransche krijgsgevangenschap te ontvlugten en behouden in hec vaderland aan te komenzijnde namelijk twee matiozen en een marinier behoord hebbende tot de equipage der kanonneerboot onder bevel van den luitenant der marine MeesmanWelke bqoc, na de overgave der citadel in December 11. den gevaarlijken af- togt naar de Beneden-Schelde bijna had volbragt, toen zij ter hoogte van het fort de Parel op de droogte geraakte en de man schap zich overgeven moest. Een. dezer ontvlugte matrozen is de brave onverschrokken zeemandie in het beleg van de cita del de aan stuk geschoten vjaggeiijn onder het moorddadigst vuur herstelde en de vaderlandsqhe vlag wederom heerlijk deed wapperen, voor welke stoutmoedige daad hij met de Willems orde is beschonken. De marinier, de Bruin genaamd, was het gelukt, als een Vlaamsche tuinier verkleed, dbor bosschen en langs ongebaande wegen, onze grenzen bijna ongehinderd te bereiken toen hij boven Brugge in eén boschweg, door een' belgischen veldwachter werd aangehouden en naar zijne papieren gevraagddeze niet kunnende ver.toonenverklaarde de veld wachter onzen marinier tót zijnen arrestant en stak de hand in de borst om er een koord uit te halen en den vlugteling de han den te binden, deze dit oogenblik waarnemende en voor het denk beeld bevende, na al het uitgestane gevaar, in een' belgischen kerker te worden gesleept, gaf den veldwachter met de spade die hij als tuinier bij zich hadonverwacht zulk een geweldigen slag in den nek dat dezelve bewusteloos nederzeegwaarop hij in het 'digce van hef hosch vlugte, en verder, na veel vermoeyenis en gevaar, te Lapscbuure nabij onze grenzen aankwamwaar hij door eenige Vlaamsche boerinnen menschlievend opgenomen werd en door der- zelver hulp eindelijk ons grondgebied bereikte. Onze gevangene landgenooten te Rethune en Aire genieten te genwoordig volgens het getuigenis van deze hunne thans bevrij de makkers opne goede voeding; twinrig man per kompagnie doen dagelijks eene wandeling over de wallen en in de stad de offi cieren werden door de fatsoenlijkste ingezetenen bij iedere gele genheid vriendschappelijk ontvangen. A D V E R TE NT 1 EN- V Heden overleed ten mijnen huizemijne geliefde behuwd Tante LOUISA BATTIJ, na een langdurig lijden, inden ou derdom van zeven en zeventig jaren. Vlieland, den 25 April 1833 CORNÈLIS HENDRIK HARINCK. Familie en Bekendengelieve deze algemeeneook als bij zondere kennisgeving aantenemen. V PUBLIEKE VERKOOP ING, door het Ministerie van de Notarissen SOETEBIER en SMALLEGANGE, op Woensdag, Donderdag en Vrijdag, den x, 2 en 3 Mei 1833, telkens des namiddags ten drie urenin de zaal van de Sociereit van Ongenuchten Vrijte Goesvan een zeer nette en zinde lijke INliOELwaaronder een gedeelte van het Tafel- en Huis houdelijk LINNEN, nagelaten door de Heer en Jufvrouw NEDÉRVEEN, te bezigtigen Maandag den 29 April des na middags van drie tot zesen Dingsdag daar aan volgende des morgens van elf tot des namiddags ten twee uren. v UIT de HAND te KOOPeen TOREN-UURWERK en KLOK, benevens een zestigtal KERK STOELEN metder- zelver Voetbanken, dit alles van de beste kwaliteitnader adres bij de Wed. J. J. van de SANDEop de Groote Markt, te MiddelburgLett. C. N.° 3, Brieven jranco Te Goes bij F. KLEEUWENSStadsdrukker en Boekhandelaar.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1833 | | pagina 2