worden. Volgens de laatste berlgten, zon men zelfs aan het le
ven der Vorstin wanhopen. De geneesheer Gintrac was den 28
February van Bordeaux, waar toen de verklaring bekend was*
naar Blaye vertrokkenomzoo men stellig meende te wetenal
daar tot na de bevalling der hertogin té blijven. Overigens wil
men onderrigt zijn, dat vorst de Talleyrand de bekendmaking
der verklaring, en vooral de wijs, waarop zulks geschied is, heeft
afgekeurd, en dat hij van oordeel is.geweest, dat men en van
de hertogin en van de mogendhedenuit vrees voor het bekend
maken dier verklaringvrij wat meer voordeel had kunnen trek
ken, als het plaatsen in den Moniteur immer z:l opleveren.
Parijs, den 4 Maart. De onrustige bewegingen onder de
Lyonsche zijdewevers, waarvan men sedert cenige dagen in de
bladengesproken heeft, hebben tot nu toe gelukkig geene. ern
stige gevolgen gehad. Dat men echter ten deze steeds niet zon
der beduchtheid is, blijkt uit het volgende artikel van een Lyon
sche bladdat in den geest van het Fransche Ministerie geschre
ven wordt: Wij weten stellig, dat het Bestuur besloten heeft,
om de artikelen van het strafwetboek, die de zamenspanningen
van werklieden verbiedenten uitvoer te leggenen dat last ge
geven is, om de werklieden, die zich aan dit misdrijf schuldig
maken, voor den Regter te brengen. Het Bestuur zal niet wij
ken en in deszelfs stelsel van beteugeling volharden. Ëene tal
rijke krijgsmagt waakt voor het behoud der openbare rust. De
genie heeft onze voorsteden met talrijke vestingwerken omringt,
de regimentendie onze bezetting uitmaaktenzijn veranderd
en nog veelvuldiger zal daaromtrent voortaan eene verwisseling
plaats hebbenverscheidene regementen blijven op korten afstand
van onze muren post vatten. Die overdaad in militaire voorzor
gen is met wijsheid beraamd. Zij maakt elke poging tot op
stand onmogelijk. Onruststokers, die in het oog gehouden wor
den en wier ontwerpen bekend zijnwillen aan onze werklieden
eene staatkundige rol doen spelen daarom moest de Regering de
middelen tot verdediging tegen het oproer zoodanig vermeerderen
dat er voor hen, die vaneenen nieuwen opstand droomen, niet
de minste kans overbleef, en zij heeft dit gedaan
Bij de kamer der Pairs is den 1 Maart beraadslaagd over
eene wet, waarbij aan de kleurlingen en vrijgemaakte slaven in
in de fransche overzeesche bezittingen de zelfde burgerlijke reg
ten als aan de blanken worden toegestaan. Deze wet zou na
genoeg met algemecne stemmen doorgegaan zijnindien de graaf
de Montsolier (dezelfde die voor eenigc jaren door zijne Openlij
ke bestrijding der Jezuiten zoo veel gerucht heeft gemaakt) zich
niet met zeer veel hevigheid daarentegen verzet had. Hij zeide
dat toen hij voor veercig jaren in de staatregelende vergadering
de regten der Negerslaven - met zooveel warmte had hooren vér
dedigen, het hem niet moeijelijk was geweest, daaruit den on
dergang van het schoonste der Fransche koloniën, St Domin
go, en den moord der blanken aldaar te voorspellen. Thans,
nu hij weder omtrent de aan Frankrijk overgeblevene koloniën soort
gelijke leerstellingen hoorde uiten, zou hij zich van alle voorspel
lingen onthouden zijn vertrouwen vestigende op die Voorzienig
heid, die somtijds de rampen afkeerde, welke wij, door eigene
onvoorzigtigheid, ons halsstarrig op den bals trachten te halen.
Hij leverde voorts eene soort van verdediging der slavernij, die
toch ook bij de berdemste volken der oudheid had bestaan spral^
rvan de slinksche middelen, Waardoor, zoo hij meende, de af-
schaffing van den slavenhandel bewerkt wasen ontwikkelde in
fhet bréede, dat eene geheele omverwerping der bestaande orde
van zaken in de koloniënhet gevolg van eene vermeerdering van
regten der kleuringen en vrije slaven moest zijn, daar deze lie
fdendoor ydelheid gedreven en trotsch op de door hen uit het
moederland erlangde ondersteuning, de blanken geheel zouden
trachten te verdringen. De graaf de Pontecoulant en de minis
ter van Marine Rignyweerlegden kortelijk sommige stellin
gen van den vorigen spreker, en vooral ook die, dat Frankrijk
door Engeland tot de afschaffing van den slavenhandel gedwon
gen was. De heer de Montlosier liet zich niet overtuigenmaar
eindigde met den uitroep Uwe wet is eene brandende toorts
die gij in een kruid-magazijn werptDesniettemin werd de wet
met 110 tegen 3 stemmen aangenomen.
NEDERLANDEN.
's Gravenhage den 5 Maart. Er zijn hier wederom regt-
streeksche berigten uit St. Omervan den 25 Februaryonr
vangen, waaruit blijkt, da; de manschappen 3 sous en igj pond
brood van de Franschen, en 3 sous toelage van de uit het va
derland ontvangen fondsen trekkenwaaruit de menage gemaakt
en het overschot om de 5 dagenzijnde eenige sousaan de
manschappen ter hand gesteld wordt. Voedinghuisvesting en
ligging waren goed geregeld, ener was alleen nog behoefte aan
eenige kleedmgscukkenwaarin echter weldra zou worden voor
zien. De officieren ontvingen maandelijks, bij de Fransche be
taling 9 nog een voorschot van ons gouvernement om nader te
verrekenen, te weten een kolonel 100, een hoofd officier 75
een kapitein 50, en een luitenant 25 gulden. Het ge zeg en de
administratie werden aan de officieren over h tinne manschappen
geheel overgelaten en men was zoo vrij en had het zoo goed
als gevangenen het hebben kunnen; maar begon niette min steeds
sterker te verlangen naar eene wederkeering in het vaderland.
r— De brieven van den generaal Chasséte gelijk met deze
opgaven ontvangen, bevestigen hetgeen reeds in particuliere be
rigten door sommige onzer Bladen opgenomenwas gemeld,
dat namelijk onze Lartdgehöoteïi aan die gevangene* onderofficie
ren en soldaten, waarop zij betrekking hebben, te ruime per-
soonelijke toezendingen van geld doen De generaal eerbiedigt
zoo zeer als iemandhet echt vaderlandsche beginselwaaruit
deze töezendiugen voortspruiten; maar hij meertt niet te mogen
verzwijgendat krijgsliedendie sedert lang ten minste aan geen
ruimte gewoon waren, thans, nu zij geenen dienstpiigc te ver-
ligten hebben, bij het in handen krijgen van te veel geld, al
ligt verleid kunnen wordenom daarvan een min doelmatig ge-"
bruik te maken Indien onze soldaten en zeelieden, bij hunne
eerste aankomst in Frankrijk niet dadelijk zoodanig pene ver
zorging vonden, als waarop zij aanspraak konden makenen hun
toestand dus natuurlijk bij hunne betrekkingen grooce deelneming
wekte, dan kan de generaal toch de stellige verzekering geven;
dat in hunne behoeften thans, grooterideels ook ten gevolge der
aanzienlijke giften voor- de verdedigers der citadel in het algemeen
door onze landgenooten met onbezwekerie mildadigheid verstrekt,
behoorlijk en ten volle voorzien wordt. De waardige opperbe
velhebber die ib dezen niets anders dan het wezenlijk welzijn zij
ner onderhoorige bedoelde, waarschüwd tevens tegen het toezen
den van coupons aan soldaten en ónd-fofficieren daar deze niét
zelden, bij het inwisselen van dit papier in handen van woeke
raars geraken; terwijl het overigens van zei ff spreektdat de ge
neraal geenzins de giften aan zijne onderhoorigen in het algemeen
heeft willen afkeuren, maar integendeel voor hetgeen tot dusver
re daaromtrent is geschied, hoogst erkentelijk is
's Gravenhage den 7 Maart. Het collegie van raden en
generaai-meesteren der munt, ontwaar geworden zijnde, dat niet
slechts, vele der oude, nog gangbare, provinciale en generaiiteits-
muntcn dezer landen, bij hernieuwing, op eene verregaande wijs
worden besnoeid maar dat er zelfs van de Nederlandsche munt
speciën, bij de wet van den 28 September 1816 Staatsblad
n°« 30 vastgesteld, nu en dan stukken, in den omloop voor
komen, welke sporen dragen, van koft geleden, :en aanmerke
lijk besnoeid te zijn, hetgeen vooral ten aanzien van de munt
soorten, welke met het randschrift, God zij met omzijn voor
zien, aan de schending der letters, die hetzelve uitmaken, blijk
baar is, en derhalve, bij de geringste opmerkzaamheid, in het
oog vallen moet, hebben op den 4 dezer eene bekendma
king gedaan, waarbij zij één iegelijk vermanen, om al hetgeen
hij moge komen te ontdekkenbetreffende het plegen van een
zoo schandelijk en gevaarlijk misdrijf, als de verminking of be-
snoeijing is van het geldonverwijld onder opgave' der omstan
digheden, die tot de ontdekkingen der schuldigen kunnen leiden
aan de ambtenaren der justisie of politie kennis te geven.
AD VERTE NT I EN.
05*) V PUBLIEKE VERKOOP ING
van PaardenRijtuigenMeubilaire Goederen enz.
De Voogd en Voogdesse over de minderjarige Erfgenamen,
onder beneficie van Inventaristen boedele van wijlen ADRIAxAN
KAKEBËEKE laatstelijk in leven Huurkoetsier te Goeszul
len tén overstaan van den Notaris E. P. LENSHOEK, resi
derende te Wolphaarsdijkpubliek en aan de meestbiedende pre
senteren te verkoopenkrachtens bekomene Regterlyke autori
satie, te weten:
Op Dings dag den 19 Maart 1833, des middags ten 12
uren, aan Tiet Stal, aan de oostzijde van de Ni uwstraat, te
Goésachter het huis, B N" Tor een bruin MERRIE
PAARD oud 6 jaren, een dito MERRIE PAARD, oud 7
jaren een bruin RUIN PAARDoud 14 jareneen dito RU IN
PAARD, oud 14 jaren, een bruin MERRIE PAARD, oud
5 jaren, een Twee Banks RIJTUIG met Glazen, een DITO
zonder GLzeneen Drie Banks RIJTUIG, een FOURGON,
een CRUS, een BOEREWAGENonderscheidene PAAR-
DETUIGEN, waaronder fraaije gemonteerd met Pleet, voorts
STALGEREEDSCHAPPENeene partij HOOI, het MEST
in de Mestputenz.
En op Woensdag den 20 Maart 1833, des morgens ten 9
uren, in de 'sHeer Hendrikskinderen straat te Goesaan het
Huis B N.° 101 Meubilaire en verdere Roerende Goederen,
bestaande in een BUREAU, KABINET. TAFELS, STOE
LEN, KASTEN, SCHILDERIJEN: SPIEGELS, HUIS
KLOKLEDIKANTEN, BEDDEN, DEKENS, LAKENS,
KOPER, TIN, PORCELEIN, GLASWERK, en hetgeen
meer zal worden gepresenteerd, alles behoorende aan de nala
tenschap van Adriaan Kakebeekevoornoemd. Nadeie in-
formatien zijn te bekomen ten kantore van gemelden Notaris.
1 6*) Verkooping voor de Stads Leenbank te Goesop
den 14 Maart 1833, van allede OPENSTAANDE PANDEN,
over de maanden SeptemberOctober November en December
1831.
Te Goes, bij F, KLEEUWENSStadsdrukker en Boekhandelaar,