G O UTSNfN
JV°. O.
GOESSCHE
m»' i T v
'V»;/.:7
$/w
1 J^cfrrnarg 1833.
BESTUREN EN ADMINISTRATIEN.
KADASTER.
De STAATSRAAD GOUVERNEUR van Provincie
Zeeland,
Gehoord het rapport van den fbttgerenden Inspecteur van het
Kadaster, houdende, dat het Kadastrale Plan, benevens de aan-
wijzende Tafels èn de Perceelsgewijze Leggers van de Stad Mid
delburg en vart de Gemeenten BathKrabbendijkeïtruinin-
genRillandSchore en VlakeWaarde en ValkenisseLjer-
seke, BiervlietHoofdplaatSchoondijke, Waterlandkerkje
en IJzendijkeaan derzelVer respective Besturen zijn verzonden.
Roept mits deze op alle de Grond Eigenaars, Pachters en
Bestuurders van de vaste goederen in de voormelde Gemeenten
gelegen welker aanslagen in de grondbelastingwegens verkoop
of andere vervreemdingverandering behooren te ondergaan
om aan het Plaatselijk Bestuur eene naauwkeurige opgave der
verkochte of opeene andere wijze overgegane Perceelen in te leveren^
Deze opgaventót het opmaken van welke de hier boven ver
melde, bij de Gemeente Besturen nedergelegde stukken alle ge
mak aanbieden, zullen behalve'de letter en het nummer van het
Kadastrale Plan, mitsgaders de soort en inhoudsgroote der Per
ceelen, ook eéne aanwijzing moeten bevatten van de Koopers,
Verkrijgers, enz en zullen dezelve aan meergemelde Besturen
behooren te worden ingediendvan Woensdag den 30 Januarij
tot Woensdag den 13 Februarij aanstaande.
Wordende een ieder dien zulks aangaat aangemaandom
door tijdige indiening van eene naauwkeurige opgavezich tegen
alle nadeel, welke uit eene tegen overgestelde handelwijze in de
zen zoude kunnen voortvloeijenvrij te waren, onder opmerking
dat de in dezen bedoelde rectificatie alleen betreft de herstelling
van bestaande erreuren in de Kadastrale leggers, ten opzigte van
de namen der Eigenaars, en dus geheel afgescheiden is van de
reclamatien wegens abuizentot welker indiening de belanghebben
den bij art 5 der wet, dd. 31 December jl.{Staatsblad N.° 65)
tot den laatsten Junij aanstaande zijn bevoegd verklaard.
Middelburgden 25 Januarij 1833.
De Staatsraad Gouverneur voornoemd,
VAN VRÊDENBURCH.
NI E U WS TIJ D IN G E N,
DU IT SC HL AND.
Frankfort, den 25 Januarij. Nadat in de laatste dagen de
tijdingen omtrent de rust en orde in Griekenland iets gunstiger
geluid hadden, wórdt thans, in berigten uit Naupli van het mid
den der maand December weder een zeer treurig tafereel opge
hangen van den staat van wanorde en regeringloosheid, waarin
dat land zich bevond. Dè militaire bevelhebbers in de provin
ciën waren met elkander in openbaren strijd; de leden van den
senaat, welke meerendeels tot de partij van den gewezen presi
dent Capodistrias behoordenhadden geprotesteerd tegen alles,
Wat sedert den val van dien bewindsvoerder verrigc'was, en had
den zich naar Astros (tecen over Naupli) begevenen aldaar een
nieuw provisioneel bewind willen instellen, doch, nadat zulks
mislukt was, het presidentschap aan den russischén admiraal RU
cord opgedragen,, welke echrer dat aanbod had afgeslagen. In
dezen jammerlijken toestand zag men de komst van Koning Otto
spoedig te gemoesen hoopte mendat het nieüwe bestuur de
orde zoude kunnen herstellen.
ENGELAND.
Londenden 25 Januarij. Men leest in den Guardian;
„De stoomboot, welke gisteren uit Holland is gekomen, heeft
als passagier den HoBandschen kolonel Schenck overgebragt,
die in November laatstleden Londen heeft verlaten om als vrij
williger te dienen tegen den onregtvaardigen aanval der Franschen
tegen de citadel van Antwerpen. Hij berigt, dat een derde van
het leger verlof erlangt. De geest en veerkracht van dit bui-
tengewopn volk blijven dezelfde. De scheepseigenaars ondervin
den den nadeeligen invlbed van den tegenwoordigen staat van za
ken maar de kooplieden hebben reeds schikkingen gemaakt
«en einde hunnen handel onder Onzijdige vlag te voeretl. Het
verlies der Engelschenzal aanzienlijk zijn, want hef is bewezen,
dat de wederkeerige vaart op de beide landen als 1 tot 10 staat.
Mén gelooft in Holland dan ook, dat Engelands belang het ras
zal dwingen de geschorste handelsbetrekkingen te hervatten.
AHerwege hebben de vreemdelingen aandeelen in de Hollandsche
fondsen. Zij zeggen, dat eene natie, welke zoo eerlijk hare
verbindténissen gestand doet, en in'de maand Januarij hare be-
groocing, gewoon en buitengewoonbehoorlijk gedektf, doet
kennenaanspraak heeft op vertrouwendat het ook in allen
deele bezit."
FRANKRIJK.
Parijs, den 25 Januarij. Twee met roem bekende genees
kundigen, de heeren Orfila en Auv'ittyzijn den 22, van re-
gefihgswegè van hier naar het kasteel van Blajre gezonden.' Men
zegt, dat de hertogin van Berry ernstig ongesteld is, doch om
trent den aard dier ongesteldheid loopen verschillende geruchten,
en verkeerd men tot dus verre geheel in 'c onzekere. De advo
caat Hennequinf welke meermalen de belangen der hertogin heefc
voorgestaan) heef: het intusschen van zijnen pligt geacht, ora
openlijk te protesteeren tegen het langer geheel eigendunkelijk
gevangen houden der prinses-, terwijl haar leven thans met ge?»
vaar bedreigd wordt. Terwijl hij de ministers smeekt, óm de
prinses onverwijld in vrijheid te stellenverklaart hij, dat hare
gevangenschapwelke altijd eene daad van willekeur wasthans
een moord wordt.
Sommigen meenen, dat de geruchten, omtrent dè ongesteld
heid der hertogin overdreven- zijn, en dat het bestuur, bij het
welk ook van den kant der vreemde mogendheden op het vrij
laten der vorstin wordt aangedrongen, een voorwendsel zoekt,
Om een einde aan hare gevangenschapte makett.
Uic Cherbourg schrijft men, dat het eskader, hetwelk in
de Noordzee heeft gekruist, thans weder geheel op de reede vatt
Duins is vereenigd. De korvetten Ariane en la Creole worden
intusschen in eene der fransche havens gewacht, om de geledens
schaden te herstellen. 1
NEDERLANDEN.
's Gravenhagé, den 28 Januarij. In eenen brief vatt een' Hol*
lander, die zichthanête Parijs bevindtgedagteekend den 18 de
zer maand, leest men net navolgende nopens een bezoek aan on-
ze krijgsgevangenen te Sc. Ómer en te Aire.
Ik heb mijn voornemen ten uitvoer gebfagt en ónze krijgs
gevangenen een bezoek gegeven. Bij den generaal Chdstê aan*
gediend zijnde, werd ik door den Zijne Exc. op de minzaamste
en hartelijkste wijs ontvangen. De generaal was geheel gelaten
in.de omstandigheid, waarin hij zich bevindt, dan het smartte
hem, dat zijne officieren en manschappen vöófal nóg zóó veel
ontbraken waarin hij echter niet twijfeldeof het Nederlandsche
gouvernement zou spoedig voorzien. De officieren moeten zich
zelve van woning voorziende manschappen zijn geCaserneerd.
Een kapitein is maandelijks toegelegd 68, een 1 ste luitenant 48
en een 2de luitenant 41 franken; een onder-officier daags 31
soldaten en matrozen 15 centimes Een 2de luitenant moet zich
dus, voor dertien Nederlandsche stuivers daags, huisvesten
warmenkleeden en voedenen de arme soldaat en matroosde
ze heeft nog geen zeven en een halven van onze centen daags
om in alle zijne behöefcen te voorzienen dit in een land waar
de levensmiddelen zoo duur zijn als in Holland. Demanschap-
jpen moeten dus niet alleen alles ontberen Wat eenigzins verkwik
king mag heetenmaar hebben naauwelijks genoegzame schrale
voeding. De zeeliedente Aire gecaserncerdzijn vooral te be*
klagenvelen onder hen hebben geen de minste verschooning en
geene dekens om in dit jaargetijde zich te dekken, en nog mor
ren zij niet en beklagen zich geen óogenblik, dat zij met het be
vel van hunne vaartuigen te vernielenhunne plunjes hebben moe
ten verliezen. Hurt vertrouwen op het Vaderland en den Ko
ning staat vast, hun lijden, zeggen zij, kan niet altoos duren.
Was het mij aangenaam geweest, te St. O'mer, den gene
raal Chassé en verscheidene officieren te hebben ontmoet, zoo
kunt gij nagaan, met welke blijdschap ik te Aire mijn' vriend,
den zich zoo verdienstelijk voor het Vaderland gemaakt hebben
den kapitein ter zee Koopmanweder zag. Voorloopig wist hij
reedsdat de Koning zijn gedrag göedgekeilfd had, en deze goed
keuring alleen kon hem vergoeden de mishandelingen en verne
deringen, Welke doof zijne daad de te leur gestelde maarschalk
Gerard hem heeft aangedaan.
Hij bragc mij in de tegenwoordigheid van zijne lotgenooten
die bloem van Hollands jongelingschapwelke door de onverschrok
kenheid waarmede zij onder het hevigst vuur van den vijand hun
ne vaartuigen hebben vernieldverbrand of doen zinkenheb
ben bewezen, dat zij den plegtig gezworen eed, om eerder hét
voorbeeld van van Speyk te volgen, dat hunne vaartuigen aan
de Belgen over te geven, zouden hebben gehouden.
„De officieren zijn over het algemeen voldaan over de wijs
waarop de Franschen zoo wel hen als de manschappen behan-
.?\*V.Ü» v' t