NV80.
GOESSCHE
C
O u
5 Ortoibcr 1832.
V-* v'%
-- -"-•*!-■> '-'•'
BESTUREN EN ADMINISTRATIEN
Vervolg van het Reglement op het Begraven
zzV ow jwzg nommer.j
Art. 23. Ingeval de practiserende Geneesheer of de Heelmees
ters te platten Lande eene vroegere of latere begraving van een
overledene, of ook eenige bijzondere beschikkingen en voorzor
gen te dien opzigte mogten noodig achten, zullen zij daarvan
ten spoedigsten bij eene schriftelijke verklaring kennis geven aan
het Hoofd van het Plaatselijk Bestuurhetwelk bevoegd zal zijn
om, wanneer de noodzakelijkheid eener vroegere begrafenis uit
de verklaring van eenen praetiserenden Geneesheer of Heelmees
ter blijkt, dezelve te gelasten, en ook eene latere toe te laten
of voor zoo veel nood te bevelen.
Art. 24, Bij zoodanige begraafplaatsen, waar men, ter voor
koming van begravingen van schijndoodeneene lykkamer zal
hebben gevestigd, om de lijken, alvorens dezelve ter aarde te
doen bestellen, gedurende eenigen tijd in dezelve te doen ver
blijven, zal, wanneer er een of meer lijken in geplaatst zijn,
een Geneesheer met het dagelijksch bezoek van zoodanige lijk-
kamer belast wordenen zullen de lijken niet eerder begraven
worden, dan wanneer de gemelde Geneesheer eene schriftelijke
verklaring zal hebben afgegeven, dat de begravenis veilig kan ge
schieden;
Art. 25. De Plaatselijke Besturen zijn bevoegdde uren voor
de begrafenis van lijken, ieder in zijne Gemeenre, te bepalen,
zoodanig evenweldat eene tijdsruimte van drie achtereenvolgen
de uren op iederen werkdag daarvoor worde toegestaanen de
gewone tijd van begraving niet vóór zonnen opgang of na zon
nen ondergang worde bepaald.
Bij de Plaatselijke tarieven zal een verhoogd regt en loon kun
nen worden voorgedragenvoor het geval dat de lijken buiten den
voorschreven' tijd begraven worden.
Deze bepaling is niet van toepassing op de begrafenissen van
Militairen, noch ook van leden der Israëlitische Gemeente.
Art. 26. Alle aangiften tot het doen van begravingen, zullen
ten minsten 24 uren vóór het tijdstip der begraving aan de Op-
zigters der begraafplaatsen moeten geschieden, met overlegging
van de consent-biljettenafgegeven door de Ambtenaren van den
Burgerlijken Stand.
Van de zoodanige, die deze aangifte niet in tijds zullen heb
ben gedaan, zal zoodanig verhoogd regt en loon kunnen worden
gevorderd, als bij de tarieven zal worden bepaald.
Art. 27. Ingeval van begraving op eigene grafstedenbij art.
2 f bedoeldzal men de hulp van den Opzigter der algemee-
ne begraafplaats of van deszei fs bedienden kunnen inroepen, mits
de opgave van den juisten tijd der begraving, ten minsten twee
maal 24 uren te voren geschiede.
Art. 28. Van iedere begraving op eigene grafsteden, bij art,
2 c bedoeld, zonder tusschenkomsi van den Opzigter deral-
gemeene begraafplaats gedaanzal altijd ten zelfden dage aan dien
Opzigter eene schriftelijke aangifte worden ter hand gesteldom
daarvan in het register van begravingen bijzondere aanteekening
te maken; hoedanige aanteekening hij mede van de door hem be
werkstelligde begraying in eigene grafsteden zal gehouden zijn
te doen.
VIERDE AFDEELING.
Voorzorgen in geval van bestemming.
Art. 29. Bg het bestaan van besmettelijke ziekten of andere
buitengewone omstandighedenzullen Burgemeesters en Wethou
ders in de Steden en de Burgemeesters der Gemeenten te plat
ten Lande, na deskundige personen te hebben gehoord, het be
graven ook buiten tijds kunnen bevelen. Bij het bestaan van be
smettelijke ziekten, welke tot buitengewone voorzieningen van
wege de bevoegde Hoogere of Provinciale Autoriteit hebben aan
leiding gegevenzal voor de lijken van personenaan zoodani
ge -ziekten gestorvendoor de zorg van de Gemeente Besturen
op daartoe bekomene aanschrijving van Gedeputeerde Staten, een
gedeelte der begraafplaats worden afgezonderd, en zullen tevens
bij de begraving de noodige maatregelen van voorziening door die
Besturen worden bevolen.
Art, 30, Lijken van personen of van kinderen aan de kinder
ziekte overleden, zullen op een afzonderlijk en behoorlijk onder
scheiden gedeelte der begraafplaatsen worden begraven, en met
eene laag vast aangestampte aarde van ten minste een el dikte moe
ten worden overdektvoor zoo verre die lijken niet begraven
worden in behoorlijk gesoldeerde kisten van lood of zinkwelke
van houten kisten omgeven zullen moeten zijnzullende hiervan
ten genoege van het Plaatselijk Bestuur moeten blijken-
(Het vervolg in een volgend nommer.j
NIEUWST IJ DINGEN.
ENGELAND.
Dezelfde Courrier meldt in zijn nummer van heden het vol
gende Er joopen vele tegenstrijdige geruchten omtrent de
maatregelen, welke vermoedelijk door Engeland en Frankrijk zul
len genomen worden bijaldien de Koning van Holland moge
volhouden in zijne weigeringom fn eenige verdere onderhanden
lingen met Belgie te treden. De Koning van Holland zalzege
menvolharden bij zijn besluitom de voorstellen van 30 Jung
ais finaal te besch,ouwenen de Koning van Belgie zalnaar
men zegt, de weigering van het nederlandsch gouvernement,
om toe te treden tot het voorstel eener regtstreeksche onderhan
deling met Belgie, aanmerken als een blijk van deszelfs begeer
te, 0111 de wapenen te grijpen Wij voor ons, wij zijn ge
neigd te geloovendat niets bepaaldelijk is afgedaan. Het ge
zond verstand zegtdat alle mogelijke middelen zullen aangewend
wordenom vijandelijkheden tusschen Belgie en Holland te ver
hinderen; en het langst mogelijk uitstel zal, zonder twijfel,
worden toegestaan voor het ultimatum vart het nederlandsch gou
vernement.
Ten aanzien van hetgeen Rusland, Oostenrijk en Pruissen
welligt zullen doen, in géval eener blokkade der Hollandsche kust
door de vereenigde eskaders van Engeland en Frankrijk, is het
duidelijkdat de wegwelke die mogendheden zullen inslaan
ten eenemale zoo geheel van al de omstandighedenwelke als-
dan bestaanzullen afhangendat alle gissing daaromtrent
geheel en al ijdel is. Wij kunnen evenwel zeggen, dat men
vermoedtdat Pruissen en Oostenrijk geene hinderpalenzouden
opleveren tegen het vormen eener blokkade der Hollandsche kust,
bijaldien alle andere middelen mogten mislukken, maar dat de
riiet tusschenkomst van Rusland niet op even waarschijnlijke
nronden berust.
DU IT SC HL AND.
Frankfort, den 28 September. In byzondete brieven uit
Berlijn wordt, ter gelegenheid van het toelaten cans belgischert
gezants aan het pruissischè hof,omtrent de belgische"aangelegen
heden aangemerkt, dat de wending, welke die zaken genomen
hebben, en het erkennen van Belgie als een onaf hankelijken Staat
ook door Pruissenin Holland gewis smart en verbolgenheid moet
verwekkenmaar dat men tevens niet uit het oog moet verliezen
dat de zaak voor andere landen ook uit een ander gezigtspunc
moet beschouwd worden. Naardien Belgie (dus vervolgt de
schrijverjdaar ligtwaar het ligten het belgische volk zoo'
danig is, als het is, moet men de staatkundigen, welke metheC
werk der londensche conferentie ontevreden zijnvragenwat zij
in zulke moegelijke omstandigheden., dan toch wel zouden heb
ben willen zien gebeuren. Willen zij Belgie met geweld van wa
penen onder de heerschappij van Holland terugbrengen? Willen
zij het land zoo beknellen en afsnijden, dat het zich in zijne
zelfstandigheid benaauwd en bedreigd gevoelt? Beide zoude het
zekerste middel wezen, om landen volk in Frankrijks armen te
drijvenen bij de eerste vijandelijkheid tusschen Duitschland en
Frankrijk aan laatstgenoemd Rijk eene in opstand zijnde provin
cie tot geallieerden te gevenHet belang van Europa eischte
dat de nieuwe Staat in de rij van het sedert lang bestaande werd
opgenomen waren hierbij smartelijke opofferingen te doen, dan
zyn dezelve gewis niet alleen in Holland gevoeld."
Londen den 28 September. De gevolmagdgaen der vijf
mogendheden hebben laatstelijk dagelijks vergaderingen gehouden
terzake der belgische aangelegenheden, en zijn den 26 gedurende
vier uren met den nederlandschen gezant in conferentie geweest.
De Courrier van gisteren kondigt aandat hij het genoegen
heeft van te kunnen melden dat de toon der beraadslaging in
die bijeenkomst eerder vredelievenddan oorlogzuchtig was. Ge
noemd blad voegt daarbij het navolgende: De nota van den
nederlandschen minister van buitenlandsche zaken, van den 20,
was van een zeer stelligen aardofschoon dezelve in zeer eer
biedige bewoordingen vervat was. Het hollandsche gouverne
ment zalgelijk wij reden hebbenom te geloovenniet afgaan
van hetgeen hetzelve beschouwt als het ultimatum der conferen
tie volgens de onderhandelingen van 30 Junij. Hierop blijfc
Koning Willem staan, met een vast besluit, om geene verdere
concessien te doen'er op voorbereid zijndeom met alle mid
delen, die in zijne magc zijn, zich tegen eenigerhande maatre
gelen van bedwang te verzetten, maar teven besloten hebbende,
om voor derzelver aanwending door de conferentie geene verde
re regtvaardiging op te leverendoor van zijnen kant eenigerlei
daad van vijandelijkheid te beginnen."
o