JV°. 79.
GO ESS GEE
c our ra"SSi£f
s3v
SvN
?x
<L
1 dDctota* 1832»
errrsr
BESTUREN EN ADM1NISTRATIEN
Vervolg van het Reglement op het Begraven,
zie ons vorig nommerd)
Art. ia. De bepalingen in de vier vorige artikelen uitgedrukt
zullen ook zoo veel mogelijk worden nagekomen op de algemee-
ne begraafplaatsen bij art. 2 a i° bedoeld;
Art. 13. Op de algemeene begraafplaatsen, zullen de graven
voor lijken van volwassenen eene lengte moeten hebben van ten
minsten 2 ellen, en eene breedte van ten minsten 8 palmen.
De andere graven zullen geene mindere lengte of breedte mo
gen hebben dan: Voor kinderen beneden het jaar 80 Duimen
lengte en 45 Duimen -ieedtevoor kinderen van 1 tot 8 jaar
1 El 50 Duimen lengte? en 60 Duimen breedte; voor kinderen
van 8 tot 15 jaar 1 El, 75Duimen lengteen 75 Duimen breedte.
Art. 14. De diepte der graven zal door de Plaatselijke Bestu
ren naar gelang van den toestand der grondlagen bepaald wor
den.
In geen geval zullen meer dan vier lijken in een. en denzelf
den graaf kuil boven elkander mogen worden geplaatst, en zal de
bovenste kist moeten gedekt worden met eene lage van ten min
sten 65 duimen wel aangestapte aarde, waaronder niet zal wor
den begrepen de hoogte der grafheuvelswelke op de graven
zullen kunnen worden geplaatst.
Art. 15. In zoodanige Gemeenten waar het gebruik bestaat,
om de grafkuilen voor meer dan een lijk bestemdna de begra
fenis van het eerste lijk onaangcvuïd te laten, zal iedere kist da
delijk bij het begraven met eene lage van ten minsten 3 palmen
goed aangestampte aarde moeten worden gedekt, welke bij de
volgende begraving onaangeroerd zal moeten blijventerwijl Je
grafkuil daarboven met een houten luik of val tijdelijk zal moe
ten worden geslotentot dat dezelve geheel is gevuld.
Art. j6. De bepalingen in de drie voorgaande artikelen om
schreven, zijn ook op de bijzondere Kerkelijke begraafplaatsen
en die van art- 14 ook op de eigene grafsteden van toepassing.
Art, 17. De grafkuilen op de algemeene begraafplaatsen zul
len onderling eenen afstand moeten hep Sen van ten minste 3 pal
men ter wederzijde, en van niet minder dan 4 palmen aan het
hoofd en voet-einde.
Art. 18. Geene palen of gedènkteckenefi zullen op de alge
meene begraafplaatsen mogen werden opgerigtdan na vooraf be-
komene schriftelijke toestemming vdo de Plaatselijke Besturen,
en met inachtneming van de voorwaarden aan die toestemming ver
bonden.
Op de algemeene begraafplaatsen bij art. 2 <3 20 bedoeld,
zalbehalve de toestemming van het Plaatselijk Bestuur tot het
oprigten van palen of gedenkteeker.cnook de toestemming van
de Adminisrratie welke de beschikking over de begraafplaats heeft
vereischt worden.
Op grafkuilen waarin meer dan een lijk wordt begravenzal
nimmer een gedenkteeken geplaatst kunnen wordenonder wel
ke bepaling echter de eigene graven niet ziin begrepen.
TWEEDE AFDEÈLIN G.
Van het hegraven van lijken.
Art. 19. Een ieder heeft vrijheid, om, onder inachtneming der
bepalingen bij dit Reglement gemaakt, naar welgevallen op de
algemeene begraafplaats in de eene of andere Gemeente te begra
ven, mits daartoe vooraf de toestemming van ce Administratie
der begraafplaats verkregen hebbende, voor zoo verre de begra
ving niet binnen de Gemeente van het overlijden of die van het
gewone domicilie des overledenen plaats heeft.
Art. 20. Geen lijk zal mogen begraven worden dan op Vér»
toon van eene schriftelijke toestemming, gratis afgegeven door
den Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der Gemeente in wel
ke de begraafplaats gelegen is; welke Ambtenaar, voor lijken
van personen in eene andere Gemeente gestorvenzoodanige toe
stemming niet zal verleenendan op vertoon van een bewijs van
zijnen Ambtgenoot in die Gemeenteten blijke dat van het over
lijden behoorlijke aangifte voor de registers ven den Burgerlijken
Stand aldaar is gedaan.
Art. 2i. Bij iedere begraafplaats, zoo algemeene als bijzon
dere Kerkelijkezal een register van begravenen^ worden aange
legd en bijgehoudeningerigt volgens een model" door Gedepu
teerde Staten dezer Provincie voor te schrijven, in hetwelk aantee-
kening zal worden gedaan van alle lijken op de begraafplaats ter
aarde besteld, en zulks naar volgorde van de nummers der inge-
trokkene permissie biljetten tot begraving, die zorgvuldig moe
ten worden bewaard en op het einde van ieder jaar overgebragt
ten kantore van den Burgerlijken Stand der Gemeentein welke
de begraafplaats gelegen is*
D R D E A F 1) E E L I N G.
Van den tijd der begraving
Art* 22. De lijken Zullen niet later dan op den vijfden dag
na het overlijden begraven mogen worden, zoo nogtaüs, dat bij
aldien die dag invalt op eenen Feestdag der Kerkelijke gezind
heid waartóe de overledene heeft behoord, alsdan de begraving
kan worden uitgesteld tot den volgenden dag. Indien iemand na
den middag, (twaalf uren) overlijdt, zal die dag niet medege-
rekend worden.
'Het vervolg in een volgend nommer.
INVOERING DER NEDERLANDSCHE VOCHTMA
TE! VOOR DEN HANDEL IN HET GPvOOT.
Gedeputeerde Staten van Zeeland,
Ges-ica Zijner Majestelt's Besluit van den 19 April 1832 (Staats-
h,adN.° is,) bcarèhkeujÊ: de invoering der Nederlandsche Vocht
maten voor den Handel ih het groot.
Brengen bij deze ter kennis van de belanghebbende Ingezetenen
1. Dat. te rekenen van d'cii rsterl October 1832het gebruik dec
Nederlandsche Vocht-nJatên bij den verkoop in het groot,
van alle Wijnen, Bieren, Sterkedranken, Gedistilleerde wa
teren en in het algemeen van alle natte warenvoor de ge-
heeie uitgestrektheid Van het Rijkverpligtend zal zijn.
2. Dat, van dat tijdstip af, al de tot dus ver in gebruik zijnde
groote vocht-maten buiten gebruik gestleldafgeschaft en on
wettig verklaard wordenen het verboden zal zijn eenige an
dere groote Vochtmaten in winkelsherbergenslijterijen,
tapperijen branderijenbrouwerijenj fabriekenopene maga
zijnen en openbare pXtayen voor handen te hebben en te ge
bruiken, dan de bij opgenoemd Besluit ingevoerde Neder-
landcche Vochtmaten.
3. Dat.de Vocht-hiaten, voor den handel in het groot, eeneti
inhrnd sulten hebben van vijf., tien en twintig kannen, eti
eemgljjk vervaardigd zullen mogen wórden uit geslagen ijzer,
vertind koper en zeer stevig zoogenaamd driedubbel kruis-
bkk; terwijl voor het meten der olie eene maat van vijftig,
Lou is toegestaan.
4. Das het gebruiken of voor handen hebben der afgeschafte
matenna het voormelde tijdstipzal worden gestraft over
eenkomstig de Wetten en verordeningenhieromtrent bestaande
c£ nader vast te dtellen.
ii worden mtesdlen alls belanghebbende Ingezetenen dezer
Provincie ten ernstigste aangemaandom zich den tusschentijd
tot iie:^ verpligten tijdstip ten nutte te makenom de door hen
benoodigde Vochtmaten aan te schaften, ten einde, door eene
tijdige en behoorlijke nakoming van de hun te dezen opgelegde
veipitgdngende onaangename gevolgen af te wendenwelke
van de veronachtzaming derzelve het gevolg zullen zijn terwijl
diegenen, vreL.e zich op het vervaardigen der bedoelde Vocht
maten^ willen toeleggen, worden uitgenoodigd om zich, tot het
verkrijgen der vereischte inlichtingen omtrent de zamenstelling
en afmeting derzelve, bij de respective Arrondissements ijkers en
Adjunct ijker ia de ProvincL te vervoegen.
En zal deze in alee Steden en Plaatsen der Provincie worden
afgekondigd en aangeplaktwaar dit gewoon is te geschieden»
'Middelburgden 1 Junij 1832.
De Gedeputeerde Staten voornoemd
van VREDENBURCH,
Ter ordonnantie van dezelve',
van der H E IM.
NIE UIVSTIJDINGEN.
ENGELAND.
Londen den 23 September, De Courrier van gisteren,:
welke (gelijk wij in ons laatst voorgaand nummer meldden) te
kennen geeft, dat de nota, welke Z M de Koning der Neder
landen laatstelijk aan de londensche conferentie heeft toegezonden,
bij dié vergadering veel verbazingen zelfs ontevredenheid ver
wekt heeftvooral om dat de nieuwe concessiendie Belgie ten
aanzien van de heffing der tolgelden op de Schelde moet ge
daan hebben', met stilzwijgen in dezelve worden voorbijgegaan,
doet hec tevens voorkomen, alsof die nota aanleiding zoude heb
ben gegeven om de leden der conferentie over het geheel te
stemmen tot het voornemenom Belgie op eene afdoende en
spoedige wijze le beschermen cegen verder nadeel van het bezet
houden der citadel van Antwerpen dóór de Hollanders
Het genoemde blad roemt hoogelijk de vredelievende gezind
heid, welke vorst Leopold door zijne nieuwe inwilligingen aan
dsn dag heefc gelegddoch meent bij dit alles datniettegen^
v.
•*iK
•~-+
- -