IV0. 78. GOESSGHE C O U 11 A N [©rnbag éb,'' ,.r y- G¥W>y- 28 &cjrfatnfrcf 1832. BESTUREN EN ADMINISTRATIEN. REGLEMENT op het BEGRAVEN. Gedeputeerde Staten van Zeeland, Brengen ter kennis van de Ingezetenen der Provincie Zeeland: iDat bij Zijner Majesteit's Besluit van den 16 Augustus jongst leden n.° 2i, is goedgekeurd het navolgende door de Pro vinciale Staten den 5 July jongstleden vastgestelde •cbglement op het hegraven van lijken voor oev/j s de Ptovincie Zeeland. EEP TE A F D E E L I N G. Van de Begraafplaats en Grafsteden. Art. Geen lij-. zal ergens elders mogen worden begraven dan op de volgens de onderstaande bepalingen daartoe bestemde gralplaatsen. Art. 2. Geene andere begraafplaatsen zullen in de Provincie kunnen bestaan dan de navolgende: a. Algemeene begraafplaatsen welke zijn ip Diewelke ten dienste der Burgerlijke Gemeentendoor en voor rekening van de Plaatselijke Besturen zijn of zui len worden aangelegd. a.° Diewelke door de Kerkelijke Adminisrratien te dienste van de Burgerlijke Gemeente bestemd zijnen daartoe voort durend gebruikt zullen worden. b. Bijzondere Kerkelijke begraafplaatsen zijnde de zoodanige, welke vroeger voor bijzondere Godsdienstige gezindheden zijn aangelegd of nog zullen worden daargesceld, bij voortduring uitsluitend bestemd voor de lijken van leden eener bijzondere Godsdienstige gezindheid. c. Bijzondere grafstedendoor particulieren op eigen grond, alleen voor zich en voor hunne Familie aangelegd., Art. 3. Op de begraafplaatsenwelke bij eene bevolking van minder dan 1000 zielen binnen den bebouwden kring der Gemeen te zijn behouden geblevenzullen geene andere lyken mogen wor denden begraven dan a. Van personen binnen zoodanige Gemeentè overleden. b. Van personen tot de bevolking der Gemeente behoorende, welke in eene andere Gemeente gestorven zijnen c. Van personen, welke, ofschoon niet in de Gemeente wonen de, er echter hun eigen graf bezitten Art. 4. Geene bijzondere kerkelijke begraafplaats zal mogen worden aangelegd, dan met voorkennis van het Plaatselijk Be stuur hetwelk bevoegd zal wezen daaromtrent zoodanige bepa lingen te maken, als noodig zijn om de Burgerlijke Gemeente voor schade te hoeden. Art. 5. Niemand zal op eigen grond eene grafsrede voor zich en de zijnen mogen aanleggenanders dan met voorkennis van het Bestuur der Gemeente onder welke de grond gelegen is, en onder inachtneming van al zoodanige bepalingenals hetzelve in het belang der Plaatselijke Policie noodig zal oordeelen te maken. Art. 6. In de grafsteden op eigen grond aangelegd, zullen, buiten toestemming van het Plaatselijk Bestuur, geene andere lij ken begraven mogen worden dan die van den Eigenaar, van zij ne Echtgenoot en van zijne Bloed- en aanverwanten in de regte lijn. Art. 7- De algemeene begraafplaatsen bij art. 2 a i.° om schreven zullenzoo veel de uitgestrektheid van den daarvoor bestemden grond zulks eenigzihs gedoogtverdeeld worden in vak ken, geëvenredigd aan de bevolking van iedere in de Gemeente aanwezige Godsdienstige gezindheid, welker lijken op dezelve .moeten worden begraven. Art. 8. In Steden of Gemeenten waar graven in koop of huur zullen worden uitgegevenzullenzoo mogelijkonderscheidene rangen op de begraafplaatsen worden afgezonderdals a. Voor eigene of gehuurde graven. b. Voor openbare graven ten dienste van personen, welker 'na bestaanden niet onvermogend worden geacht om begraafnisreg- ten te voldoenen cVoor armen en onvermogendenvan welke geen regt zal ge vorderd worden. - Art. 9. Ook in plaatsen waar geene graven worden verhuurd rn verkocht; zal voor de begraafenis van armen en onvermogen den een afzonderlijk gedeelte van de begraafplaats kunnen bestemd worden. Art. 10 Ter bezuiniging van den grond voor de begraafplaat sen bestemd, zullen de graf kuilen zoo veel mogelijk in rijen wor den aangelegdmet inachtneming van den ouderdom der over ledenen, welke gevoeglijk kan wprden gerangschikt in vier klas sen; als: Beneden het jaar, van 1 tot 8 jaren, van 8 tot i$ jarenboven de 15 Jaren. Art. ir. De vakken, rangeu en rijen zullen zoo veel moge lijk door greppenzandpadenheggengraszoden of andere zigc- bare teekenen van elkander worden afgescheiden. (Net vervolg in een volgend nomme r.j NIE UIVSTIJDINGEN. DU IT SC HL AND. Berlijn, den 21 Augustus. Men was te Weenert den 1$ dezer niet zonder beduchtheid, dat de vijandelijkheden tusscheti de Hollanders en Belgen zouden hervat worden, en wel van de zijde der klatstendie zichuit hoofde van de naauwe verbind- tenisvan hunnen Koning met het Koninklijk geslacht van Frank rijk, zéker waanden van den bijstand van dat Rijk. Men meen de inmiddels te Weenenop góede gronden onderrigt te zijn dat de Belgen zich fin die verwachting zouden bedrogen vinden daar, in geval de vijandelijkheden mogten hervat worden, alle Mogendheden de strengste onzijdigheid zoudên in acht nemen» en de strydvoerende partijen aan himne eigene krachten zouden worden overgelaten. Den 13 is ook te Weenen een Engelsch courrier uit Konstan* tinopel aangekomen, welke dienzelfden dag zijne reis naar Lon den heeft voortgezet. Men verzekerde, dat hij de overbrenger is van eene Nota der Ottomannische Porte aan de Britsche rege ring, betrekkelijk den inoeijelijken toestand, waarin de Porte door den oorlog in Syrië geraakt is, en waarbij zij den bijstand der Europesche Mogendheden inroept. De beweegreden tot de zen ongewonen maatregel wordt gezegd deze te zijn, dat het Egyptische leger, gebruik makende van deszelfs overwinning ent van de jammerlijke gesteldheid der Turksche krijgsmagt» meer en meer voorwaarts rukt. Te Konstantinopel wilde men weten, dat Groor-Brittannië niet ongenegen zou zijn, den verlangden bijstand te verleenenof althans tusschen beiden te tredenten einde een vergelijk tusschen den Sultan en den Onderkoning van Egypte te treffen. De heer Stratford-Canning zou, gedurende zijn verblijf te Konstantinopelzich in dien zin hebben uitge laten. ENGELAND. Londen, den 21 September. De benoeming van den generaal Goblet tot minister van buitenlandsche zaken in Belgiein plaats van den heer de Meulenaereis alhier bekend. De ministeriele bladen (welke ook spreken van het ontslag der andere belgische ministersmet uitzondering van den minister oorlog en den graaf de Mérode van welk ontslag echter tot nog toe van de belgi sche zijde niets stelligs gebleken is) schrijven het aftreden van den heer de Meulenaere toe aan de plegtig afgelegde verklaring der belgische ministersdat zij nimmer in eenige nadere onder handeling zouden treden vooi\datde citadel van Antwerpen zoude onrruimd wezenen beschouwen dei-halve de ministeriele ver andering als een bewijs van dè begeerte van Belgieom den vrede te bewaren en in eene schikking mét Holland te komen. De Courrier voegt er op eene stellige wijze bijdat aan den heer v.d PVeyer algeheelevolmagt is toegezonden, om alhier met een hollandschen gevolmagtigdein onderhandeling te treden, en melde voorts: „dat Belgie bereid sehijnt te wezen, om aan Holland de inzameling der tolgelden op de Schelde toe te staanjuist niet om daardoor een regt van souvereiniteit te erkennenmaar om op deze wijze eene als raadzaam beschouwde concessie te doen." Het genoemde blad meentdat dit zoo veel is als men verwach ten kan, dat Belgie kan toestaan, en ook zoo veel als de ka mers, welke op den 13 November bijeen moet komen, mis schien zoude goedkeuren. Londen den 23 September, De Courrier van gisteren meldt dat de conferentie zich den 21 heeft bezig gehouden met eene nota van den Koning der Nederlandenwelkewel verre van te dienen om eene regtstreeksche onderhandeling tusschen Holland en Belgie te doen geboren wordennieuwe zwarigheden opwerpt. In die nota moet geen gewag worden gemaakt van den nieuwen voet, waarop Belgie gezind zoudewezen'om te onderhandelen, en het geheele stukhetwelk uit eigene beweging door den Koning der Nederlanden aan de conferentie is toegezondenis opgesteld in den toon eener mishandelde partij. De nota drukc 'sKonings verwondering uit, dat de conferentie geene maatrege len genomen heeft, om hetgeen bij de onderhandelingen van Junij en Jülij gelijk de Nederlandsche regering meentstellig bepaald isin werking te brengen. Zij vraagt van de conferentiein dien deze zich zeiven gelijk wil blijven, om zonder uitstel de? schikking uit te voerenwaarin de K.onig heeft toegestemden die hij als finaal beschouwd heeft en steeds blijft beschouwen. Deze zelfde of eene dergelijke nota moet aan de verschillen- "I «a&ca=r—-

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1832 | | pagina 1