GOESSCHE COURANT. I S A°. 181^ No. 34. den 26 April. V De 'GOUVERNEUR van ZEELAND brengt bij deze ter kennisfe van alle daarbij belanghebbenden, het Koninklijk befluit van den 21 Maart 1818, No. 67, zijnde van den Yolgenden inhoud: Wij WILLEM, bij de gratie Gods Koning der NederlandenPrins van Oranje •- Nasf 'auGroot Hertog van Luxemburgs enz enz enz Overwegende de noodzakelijkheid omop eenc-n vasten voet, te regelen de wijze waarop ten meesten nutte van het algemeenhet oomld- delijk toezigt, bij art 2,0.0 van de Grondwet aan het Algemeen Beduur van den Waterftaat opgedragen, over alle Zee- en Riviev-waterkee rende Dijk-, Sluis- cn andere Waterwerken, als door kollegien, gemeenten of particulieren bekostigd en beheerd worden, zal worden uit geoefend; en in aanmerking nemende dat zoo danig algemeen toezigt niec behoorlijk kan wor den uitgeoefend, ten zij alle de te v^rrigten werkzaamheden aan hec voorafgaand onderzoek van het Hoofdbeftuur over den Waterftaat worden onderworpen en willende cevens voorkomen dat hierdoor geene vertraging aan de noodzakelijk te doene reparatien of werken worden toegebragt Gezien de voordragt ten dien opzigte aan ons ge daan door de Commisfie, benoemd bij ons befluit van 9 October x8i6, n*. 103, en daarop gehad hebbende hec advies van onzen Minister van den Waterftaac, van den 1 December 1817n®. 14797. Gelet op are 215 en 216 van de Grondwet; Den Raad van Scate geboord; Hebben befioten en befluiten Art. 1. Alle kollegien of beduren, onder wat benaming ook, welke het beheer hebbe* overeenigeZee- ofRivier-waterkeerende Dijk-, Sluis- of andere werkenwaarvan de kósten ten laste van kollegien, gemeenten of particu lieren komenbehouden bet beheer daarvan en hefteden de daartoe omgeflagen gelde» met de meest mogelijke fpaarzaatnheid en ten meesten nutte, volgens de beftaande reglementen. 2. Diensvolgens blijft aan voornoemde befturen overgelaten bet beramen, vasrftellen en uitvoeren van de bij het vorig artikel vermeldéwerkenen het toezigt van bet. Departement van den Warer- ftaat, zal zich bepalen tót de zorg, dat dezelve in eene behoorlijken ftaat. worden onderhouden, en geene nieuwe werken worden aangelegd, wel ke nadeelig zijn aan de algemeetie belangen. 3. Ten einde dit toezigt zoude kunnen wor den uitgeoefend, zullende voornoemde befturen jaarlijks, zoo vroeg mogelijk, in het voorjaar, en wel uiterlijk voor den 1 Mei, aan het De partement van den Waterftaac inzenden eene fiaauwkeurige opgave van hetgeen door hun in dat jaar tot onderhoud, herftelling of aanleg van Zee- of Rivier-waterkeerende werken zal verrigt worden. Zij zuilen den juisten tijd der inzen ding en ontvangst bij het Departement van den Waterftaac behoorlijk conftateren. 4. Bij aldien het Departement van den Water ftaac, binnen vier weken na den dag van den ontvangst, geene aanmerkingen op dengemelden ftaat aan het Dijksbeftunr heeft medegedeeld, zal hec daarvoor gehouden wordendat geene bedenkingen bij hec voorfz. Departement tegen die werken beftaan, en zullen de Dijksbefturen met dezelve mitsdien kunnen voortgaan. 5. Dezelfde bevoegdheid wordt, zonder be paling van tijdaan de Dijksbefturen toegekend, ten aanzien van die herftellingen en reparatien welke, zonder nadeel of gevaar, geen uitrtel kunnen lijdenmits daarvan dadelijk kennis ge vende aan het Departement van den Waterftaac, hetwelk als dan die werken het zij onmiddelijk, het zij na de voltooijing, zal doen opnemen, enzoo daarin gebreken gevonden wordende nopdige veranderingen zal voprfebrijven. 6 Wanneer hec Departement van den Wa' cerftaatr, op de bij are. 3 of 5 bedoelde werken, aanmerkingen heeft en veranderingen voor- fchrijft, waarmede de Dijksbefturen zich niec kunnen vereenigen, blijft het bun overgelaten, onze beflisfing, door hec intermediair van de Provinciale Staten, interoepen. Onze Minister van den Waterftaac en der Pu blieke Werken, is belast mee de. uitvoering van het tegenwoordig befluit, waarvan een afschrift zal worden gezonden aan onzen Minister van Binnenlandfche Zakenalsmede aan den Raad van State, tot informatie en narigt. Gegeven in 'sGravenhage den 21 Maart des jaars 1818, het vijfde van onze regering. get eek end j WILLEM. Van wege den Koning, geteekend A R. Falck. Gefchiedende ten gevolge van het verlangen van Zijne Excellentie den Minister van den Wa terftaacdeze kennisgeving bijzonderlijk om ook de particulierenmee de verpligtingenhun ten dezen opgelegd, bekend te maken. Middelburg den 10 April 1819. VAN DOORN. DUITSCHLAND. Frankfort, den 15 April. Volgens de brieven v.m Mannheim was de broeder van Sand in oie ftad aangekomen. Volgens een verfpreid gerucht, voor welks hechtheid wij niet kunnen inllaanzou men ook op het leven hebben toe gelegd van den heer de Stourdza y vanwien voor eenigen tijd een door hem opgefteld rapport wierd publiek gemaaktwaarin veel van de ge vaarlijke in Duitschland beftaande geheime fectien gefproken wierd; maar de ftudent, die zich met dien moord zou belasc hebben, zou, de onmo gelijkheid ingezien hebbende om denzelven te vol voeren zich zeiven van kant gemaakt hebben. den 17 April. De döór zijne weêrs- voorzeggingen bekend geworden Profesfor Ditt- mar,- te Berlijn, kondigt, in zijn, reeds eenige weken geleden, uitgekomen werk, de weêrs- gefteldheid van den aanftaauden zomer en herfst op volgende wijze aan: De maand JVlaart zal wel eenige warme 'en aangename dagen heb ben de koude en regenachtige zullen echter ook niec achterwege blijven. April zal in des- Q t Vervolg op de kant dezer bladz, teC se O O c O JC c u iü <u :p o ij q. fcfl «J e Ja 0 c ca v a S S g" E uc 2s ff tu o cs c c g -o *tj <U O •- t- n C SP 8 O C. _c i g ^3 -C O 5 o 2 c 2 .SP g w "00 n O ©5 CJ *- eg C K o o 5 1 1) I. c c a - r (J o O w g c 4, :;:p ca Ti c r *-. -r-J -3 4» c C -O O «rr c u r n a <u O O O T C tl a qj o £5 fc- U (A n o jf o o y CS is'o O - 2 C E C N 4) 5 -O O c es QJ £2 ,2 5 <u *- s M O bof a> S O N a, c o c c <U c iï <U bC oj ij- a> 'E c c 5 o ^JSi^S P 3 S N CO :cr> -a N - n c ."-C C- ti/u <sj bjD *-* QJ g - 6 ^>3 S o 5 O en u -o o c H u "O ,11 c ui O's 5 T3 O S .2 s c -2 c 10 bJ3 - O c O Ê:iT E Um ÖD S S >Pm 'p S - 5 —•o CJ O JS cj b£ b o '3 •3 WJ d Si 42 o ^3 t- o c c o J= o O 2 s «63 .Ei-SOS o •5 c 1 n o cj 41 e •D-O S s o 2~ - o U C m C c EJ- CJ S n bc.Sf n lü 3 E O §*6 E - E .2 n -H c 2 cs 0 S L_ -5 C c ra ra - e» g a C *3 C a> |;ncS bJD SJO V 3 i; s "o c o o O 4» -a u, -«JO c 33 -JZ 2 c o e c 130- c co C S3 4* K N "U 'n o «C C N *2 a o m c C9 U gï'c g EjaS rt C 1 c y O c: c c t. O r> E S O g -o E "o S w TJ QJ fcdC •»- qj s u O c nc c O c z: u 3 o .1,0 O O CA •r" c T3 u «J O - O C9 C N O E jst O •x ~Z O n ■o M C 3 co TJ C 2^ C.S o c •S4 5 S :=>S 3 1—a •3» .Ê.-tJ ■5 cj c g o o >.a» '5 u 4* "t3 en 4» N tO co S <X 4» O O Wï o e* e e c*^ S o O 2 ?J C -O CJ E cS -o e a o C c -a g «J 1 O 13 c mm QJ c 0 <s 5 vo' =0; H fc. PC 4» «J t» "O V. w: - p. rt C -O E c« 4J <U O rQ bJO k 33 m L», C ^3 E 0 2 n c -c n« CJ f> o o» fef tja 5 Cl r u S c wo y tu 3 o .2 .n o 2 c ^3 cj e M C O c Y .-T* w 1 ,n -r; n g ,«o ia: c N C O «O O '5 N o C li'5"0 a S a Q h. ttï J! b 3 -O ^3 2-S 1 a. tx E c «go 8*2 EjiG «H ga ©i O 2 gt O TO C •=-.^2 «2 e E-S 2 w C IM Ci Van den Neder - Ryn, den xo April. Z. M. de Koning van Pruisfenonderrigt, dat eene fterke verhuizing der inwoners van hec kleine landje Wittgenftein-Berlenburg, naar Ame rika voornamelijk te weeggebragf werdc door de zwaarte der belastingen, die met de hulpbron nen van dat gewest in geene evenredigheid (lan den heeft door den finantie-minister van Klewitz eene commisfie doen benoemen, welke zich derwaarts begeven moet om den ftaat der zaken te onderzoeken. De finantie-minister heeft vol- magt om de drukkendfte belastingen af te fchaffen en het verflag over de verdere middelen tot op beuring moet den koning voorgelegd worden. hanover, den 13 April Brieven van Petersburg, van den 15 Maart melden, dat prins Klustavus van Zweden, zoon van koning Gus- tavus IFvan keizer Alexanderzijn oom, verlof bekomen heeft om zich na# Engeland te begeven, ten einde zijne ftudien op de üniverficeic van Oxford te voltooijen. Het gerucht loopt voorts, dat den jongen prins, gedurende zijn verblijf in Engeland, 2000 ponden fterling zijn toegelegd, en dat, na zijne wederkomst op hec vasteland, hij in den echt ^al treden niet eene Prinfes van Hesfen-Rasfelzijne nicht, welke, zoo als men er bijvoegt, laatfteltjk eene 'ver bintenis met de nieuwe dijnastie van Zweden afgeflagen heeft. - z oocs2«-c,<u n o 2 n a -o S .2 *5 o E «4 ■E txth, j5p :sr— r- S n «hk.' cu CJ a j n (4 o <-< o O. o 'r~~t 3 (A M 4 ns w u. n o 2 o 4» c E *o w -« E «J 4» cj cj c o l. cj t, -O JS C 4> n 4> cj 3 cj N O cj c bJD o "3 cj kj CS e 3 -o E cj Q CJ C co cj bf rj cj .0 £-«='vo O o w w <u m t S. - 3 -ö >7 cj 1 g «j 4j rrs tX y. et; cj c bfi T? cj jr c 2 cj J2 *^3 ri— «4 u cj JG S O p O o w o ft co ö- k) QJ cj <0 o bj9 ^5 O d cn o na (d (9

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1819 | | pagina 1