buxUniïéUb.
ONTWAAKT.
No. 1564.
Woensdag 16 November 1910.
20°
Jaarg
Provinciaal Nieuws.
FEUILLETON.
OESCHE COURANT
Abonnement per 3 maanden 0.50, franco per post
door het geheele rijk 0.55, voor België ƒ0.625 en voor
Amerika 1 dollar voor 3 kwartalen bij vooruitbetaling.
Abonnementen worden aangenomen bij boekhandelaren
en brievengaarders.
Advertentiën van 1 tot en met 5 regels 25 cents, elke
gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaats
ruimte. Bij abonnement lager tarief.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdag
middag te twee ure.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bij den uitgever C. DIELE.VAN te Breskens.
Bakkers.
Er zijn geen vakmenschen die in den
laatsten tijd in de Kamer meer bespro
ken zijn, dan de bakkers.
Ze zijn dan ook in onze samenleving
personen van gewicht, meer nog dan
menigeen oppervlakkig denkt,. Zij leve
ren den aimsten zoowel nis den rijksten
hun dagelüksch brood in welken vorm
on onder welken naam ook.
Maar lang nog voor zij in de Kamer
ter sprake kwamen, waren zij op veler
lippen.
Immers over hun nachtrust is menig
een bezorgd, niet zelden meer bezorgd,
dan zij zelf.
De groote vraag die daarbij het over
wicht had, was, of de bakkers bij hun
ongezond bedrijf, 's nachts moeten sla
pen.
En al dadelijk dringt zich het ant
woord aan ons op, dat dit -hun eigen en
niet eens anders zaak is.
Dat moge vroeger waar geweest zijn
en zoo kunnen nog velen denken, maar
de maatschappelijke toestand eischt wel
eens maatregelen, waarbij men niet zoo
precies meer doet, wat men zelve ver
kiest. Zoo is 't ook met de bakkers.
En na jarenlange strijd is eindelijk
deze quaestie tot een regeeringszaak
geworden.
Door minister Talma is een oDtwerp
ingediend onder den naam van hakkers-
wet, waarbij het aan ieder verboden is
des nachts te bakken.
Daarover nu zjjn in de hooge verga
dering de sluizen der welsprekendheid
wjjd opengezet.
Behalve dat verschillende sprekers be
zwaren ontwikkelden tegen die belem
mering van den nachtarbeid der bakkers,
en anderen de aantasting van de vrijheid
vai arbeiden als de hoeksteen van onze
ontwikkeling, vond de heer Troelstra, in
het ontwerp aanleiding eene regeling
van den arbeidsduur te bepleiten.
By het vele goede dat menigeen in
de Kamer in het ontwerp aantrok, stond
men voor een eenigszins moeilijk geval.
Zooals 't ontwerp er nu uitzag was aan-
peming zeer twijfelachtig. En om het
niet op eens voor goed vau de baan te
schuiven, moest er iets op gevonden
worden.
Toen diende de heer Troelstra eene
motie in, bedoeleqde, dat opneming van
een regeling van den arbeidsduur ge-
wenscht is, den minister nadere wijzi
ging van het ontwerp te willcnoverwegen.
Zoo werd men 't op roerende wijze eens,
om het ontwerp te laten rusten tot Fe
bruari, maar niet, dan nadat men, in
die motie de uitdrukkelijke wensch uit
gedrukt ziende tot vaststelling van den
10 urigen arbeidsdag, de stellige verze
kering ontving, dat eene regeling van
den nachtarbeid in het bakkersbedrijf
zonder gelijktijdige beperking van den
arbeidsduur onvolledig en ondoelmatig
zou zyn.
De ministers van landbouw, nijver
heid on handel en van financiën hebben
onder intrekking van vorige beschikking
bepaald, dat afwijking van de verbods
bepalingen, vervat het Kon. Besl. van
8 December 1870 (Stsbl. no. 194) wordt
toegestaan ten aanzien van rundvee,
hetwelk over den op Belgisch gebied
gelegen Vrijen Dijk vervoerd wordt uit
het voormalige vierde naar het voorma
lige vyfde district van Zeeuwsch-Vlaan-
deren en omgekeerd, op voorwaarde dat
de dieren, ten bewijze dat zij uit Neder
land herkomstig zijn, voorzien zijn van
een plombeerlood, hetwelk aan een der
kantoren van uitvoer, Veldzigt, Maagd
van Gent of Philippine, door een ambte
naar der invoerrechten wordt aange
bracht om de hoorns, of, bij ongehoornde
dieren, om den bals, en aan het kan
toor van invoer wordt verwijderd.
Donderdag werd te Middelburg on
der voorzitterschap van den heer Domi-
nicus de najaarsvergadering gehouden
van het hoofdbestuur der Zeeuwsche
Landbouw-Mij met de afgevaardigden
van de 9 afdeelingen, waarbij uitgenoo
digd en tegenwoordig waren de ver
schillende autoriteiten op het gebied van
landbouw, veeteelt en aanverwante vak
ken in Zeeland.
Als secretaris-penningmeester der Mij
werd met op een na alg. stemmen her
benoemd de heer G. A. Vorsterman van
Oyen, die deze benoeming weder aan
nam.
Goedgekeurd werd het plan tot het
houden eener provinciale landbouwten
toonstelling te Middelburg in de eerste
week van Sept. 1911. Het bestuur der
afd. Oostburg had geadviseerd om deze
te houden op den gewonen tijd in Juni.
Het advies van de afdeelingen zal
worden gevraagd omtrent do verhooging
van de contributie. Het bestuur steld
voor, deze te brengen op f2.25, anderen
waren voor f 2.50.
Behalve dat door den heer Hombach
van Hulst een gift van f100 werd ge
schonken voor de tentoonstelling, nog
een negental goede geiten toegezegd,
die onder de leden der afdeelingen zul
len worden verloot met bestemming
voor elke afdeeling éen, onder beding,
dat de prijswinner verplicht is, deze te
schenken aan den oudsten bij hem in
dienst zijnden arbeider, of zoo deze van
een goede geit is voorzien, aan den
daaropvolgenden.
Met dank werd dit aanbod aanvaard.
Het punt varkensfokkerij geeft den
secretaris aanleiding mededeelingen te
doen omtrent het gebruik der Rijkssub
sidie. Aan elk der negen afdeelingen
wordt f25 toegestaan om het toepassen
der inenting tegen vlekziekte te bevor
deren. De resultaten hiervan mogen in
alle opzichten uitstekend genoemd wor
den.
Hetgeen daarna van de subsidie over
blijft, zijnde f125 wordt gebruikt voor
den aankoop van fokmateriaal.
De assistent-kolonel telt voor, com-
missiën te benoemen ter bevordering
van den schapen- en varkensteelt, even
als dit met succes in andere provinciën
geschiedt. Het bestuur beeft hier wel
ooren naar en zal deze zaak bestudeeren.
Het bestuur doet verschillende mede
deelingen, betreffende het zuivelconsu-
lentschap. Hiervan zij vermeld, dat dit
jaar tot inrichting van een nieuw labo
ratorium werd o ergegaan, dat thans
aan alle eischen voldoet.
Na een korte pauze geeft de voorzit
ter aan den heer J. L. Groenewegen te
St. Maartensdijk gelegenheid zijne denk
beelden uiteen te zetten omtrent den
gezamenlijken aankoop van Riga zaai-
1 ij n zaad.
Spreker begint met de beweegredenen
te noemen die de afdeeling Tholen noop
ten, dit punt ter sprake te brengen. Er
waren verschillende verschijnselen die
op een achteruitgang der vlascultuur
wezen tengevolge van minderwaardin
zaaizaad. Uit de statistieken blijkt, dat
de invoer van echt zaaizaad te gering
is in verhouding tot de bezaaide opper
vlakte. Er wordt dus blijkbaar veel
naverbouwd zaad als orgineel zaad ver
kocht.
Sedert enkele jaren koopen nu eenige
afdeelingen rechtstreeks van den hande
laar te Riga. Daartoe is eene commis
sie benoemd, die alles tot in onderdoo
ien regelt. Waarnu de deelname alsnog
te gering is om blijvende kans van sla
gen te hebben, verzocht spreker om
mede te willen werken ten einde eene
provinciale vereeniging te krijgen.
De Rijkslandbouwleeraar, de heer Ka-
kebeeke steunt dit voorstel. Het is bem
gebleken, dat het direct aangevoerde
zaad van uitstekende kwaliteit is. Ook
in Groningen betrekt men op deze wij
ze groote hoeveelheden zaaizaad, en met
toenemend succes.
De voorzitter acht de zaak voor Zee
land, waar veel lijnzaad verbouwd wordt,
van groot belang, en daar vele der aan
wezigen bereid zijn de zaak te steunen,
stelt het bestuur voor, het volgend
maandblad vroeger te doen verschijnen
♦—HH—
11.
Daar zij geen antwoord gaf, herhaal
de ik mijn vraag.
- O, Mastor Gilbert, snikte zjjhoe
kondet gij dat doen Toen ik bij u
kwam en het ledige bed zag, dacht ik
dat ik van schrik dood bleef.
Toen zij het ledige bed zagIk beef
de! De verschrikkingen van den nacht
waren dus werkelijkheid
Hoe kondet gij het doen, Master Gil
bert hernam Priscillauit te gaan zon
der een woord er van te zeggen, en
half Londen doorloopen, geheel alleen
en helaas niet in staat om iets hoege-
laamd te zien.
Ca zitten en zog mü wat gij be
doelt, wat er gebeurd is.
Haar droefheid was echter nog niet
geweken.
Als gij dronken wildet wezen of iets
wildet innemen om in slaap te kunnen
komen en u gevoelloos te maken, dan
hadt gij dit tehuis moeten doen, Master
Gilbert. Dan zou ik mij er niet tegen
verzet hebben.
Ge zijt een brave, oude zottin, Pris
cilla. Verhaal mij nu alles omtrent den
afgeloopen nacht.
Eerst toen zij zag, dat ik werkelijk
boos werd, wilde zij er in toestemmen
om vrij uit te spreken en toen ik haar
verslag hoorde omtrent hetgeen er was
voorgevallen, begon mijn hoofd te dui
zelen. Ziehier wat zij mij verhaalde
Het moet omtrent een uur na mijn
steelsgewyze vertrek geweest zijn, dat
zij ontwaakte. Zij 1 gde baar oor tegen
de deur om zich te overtuigen, dat ik
sliep en hare hulp niet noodig had.
Toen zy niet het minste geluid in mijn
kamer vernam, ging zij er binnon, en
vond het bed ledig en de kamer veria
ten. Waarschijnlijk was zij meer beangst
dan gewoonlijk. Mijn mistroostigheid
van de laatste dagen was haar bekend,
en ik twijfel geen oogenblik of haar
eerste gedachte was, dat ik zelfmoord
had gepleegd. Zij snelde heen om mij
te zoeken en toen zij zich overtuigd
hield van de onmogelijkheid om mij te
vinden, nam zy haar toevlucht tot de
politie. Nadat zij op het dichtstbijzijnd
bureau door te wijzen op mijn hulpe
loosheid het spoedeischende der zaak
bepleit had, werd er naar andere politie-
bureaux getelegrafeerd, met de vraag of
er ergens een persoon gevonden was,
die aan de beschrijving, die zij van my
gegeven had, beantwoordde.
Priscilla wachtte als op heete kolen
tot vijf uur in den morgen, toen er een
antwoord kwam uit het andere oinde
der stad. Het constateerde, dat een
jonge man, die blind scheen te wezen,
en waarschijnlijk in beschonken toestand
verkeerde en daardoor bewusteloos was,
juist binnen was gebracht.
Priscilla snelde ter hulp. Zij vond mij
in bewusteloozen toestand, en bestemd,
om als ik zou ontwaken, voor den com
missaris gebracht te worden. Spoedig
werd er een geneesheer ontboden die
verklaarde dat ik geen alcohol gebruikt
had. Nadat Priscilla mij veilig in een
rijtuig geplaatst had, vertrok zij in tri
omf met haar nog altijd bewustelooze
vracht, en legde die in zyn bed, dat hij
zoo onverijld verlaten had.
Het spijt mij genoodzaakt te zijn uit
hare woorden af te leiden dat zij, niet
tegenstaande zij op ondubbelzinnige wij
ze hare verontwaardiging tegen de po
litiebeambten had lucht gegeven omdat
zij mij niet meer zachtheid behandeld
hadden, desniettemin hun oordeel omtrent
mijn toestand was toegedaan. (Vervolg