MÜTVS" bMtUniitWab. ONTWAAKT. No. 1559. Zaterdag 29 October 1910. 20e Jaarg FEUILLETON, GROESCHE COURANT Abonnement per maanden ƒ0.50, franco per post door het geheele rijk 0.55, voor België ƒ0.625 en voor Amerika 1 dollar voor 3 kwartalen bij vooruitbetaling. Abonnementen worden aangenomen bij boekhandelaren en brievengaarders. Advertentiën van 1 tot en met 5 regels 25 cents, elke gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaats ruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdag middag te twee ure. I)it hlad verschijnt eiken Dinsdag-- en Vrijdagavond bü den uitgever C. IHELEMAN te Breskens. Het 40-millioenfonds. De vorige week heeft de 2e Kamer tot de regeering de uitnoodiging gedaan om het rapport in zake de samenwer king tusschen leger en vloot in zake de kustverdediging aan de Kamer over te leggen opdat met kennis van zaken over dit veelbesproken ontwerp zal kunnen geoordeeld worden. Bij monde van minister Heemskerk heeft de regeering daarop in de Woens dag gehouden Kamerzitting geantwoord Onderscheiden moet worden tusschen geheele of gedeeltelijke publicatie van het rapport en het vergemakkelijken van het algemeen overleg tusschen Regeering en Kamer. Welnu de Reg. kan niet overgaan tot geheele publicatie. Dat is ongeoorloofd niet alleen doch misdrijf. Het is strafbaar gesteld bij art. 98 van het Wetboek van Strafrecht. Dat gaf de heer Eland.implicite toe. Alleen ge deeltelijke publicatie zou dus in aanmer king komen. Omtrent hetgeen gedeelte lijke publicatie is, verschil van gevoelen. De heer Eland vraagt enkele weglatin gen de Reg. meent, dat het vele weg latingen moeten zijn. De Reg. kan dus op grond hiervan haar houding niet wijzigen in zake do geheele of gedeeltelijke publicatie. Nu gaf de heer Eland zijn argumen tatie in het Vaderland en hij beriep zich op dit artikel. De Min. mag de argu mentatie dus bespreken. De heer Eland schreef, dat een vreemd officier hem verschillende mededeelingen heeft gedaan omtrent onze kustverdedi ging. De heer Eland weet echter niet, welke bijzonderheden die officier ter keDnis van zijn gouvernement heeft ge bracht. De reg. meent dat het andere bijzonderheden zijn dan in het rapport staan en dus geen bekende feiten. Dat argument gaat dus niet op. Zeker, er staan bijzonderheden in onze Tijdschrif ten, over onze landsverdediging, maar dat is eene verkeerde gewoonte, waar tegen men moet ingaan. Maar de bij zonderheden waar het hier om gaat, staan niet in de Tijdschriften. Ware 't anders, de Kamerleden zouden niet in verlegenheid zitten. Als de heer Eland tijdschriften aanwijst, waarin de door den Min. bedoelde bijzonderheden staan, zal de reg. overtuigt zijn. Maar de heer Eland zal dit niet kunnen. Doch ook indien het in de tijdschriften stond, zou de reg-. de punten niet samengevat in een rapport, bekend moge maken, ook aan onzen oventueelen vijand. Door aanbesteding, verkenning en spionnage zou de vijand de bijzonder heden kunnen weten. Men waakt te genwoordig bij aanbestedingen tegen openbaarmaking van geheimen. Zeker kan de vijand er door verkenning of spionnage achter komen. Maar moet de regeering nu tot den vijand zeggen „Mijn goede vriend, ik zal het u gemak kelijk maken, hier hebt gij de bizonder- heden." Men kan geen beter dienst doen dan den vijand verwijzen, dan hem in vredestijd de bijzonderheden te ver schaffen. De regeering zal niet open baren de geheimen, waarachter de vijand alleen komen kan door spionnage. Daar van kan men de regeering geen grief maken. Dat de deskundigen zich moeten kun nen uitspreken is geen argument. Daar door wordt een ongeoorloofde publicatie niet geoorloofd. En een gedeeltelijke publicatie voor zoover geoorloofd, zou het rapport ontzielen en geen basis zijn voor beoordeeling der zaak. Het is hier een ernstig geval. De re geering heeft de Kamer geen licht ont houden. Zij heeft de Kamer onder ge heimhouding het rapport toegezonden. De oud-minister Cohen Stuart gaf een toelichting in zijn Memorie van Toelich ting van den heer Cohen Stuart en wat Min. Wentholt thans schreef en houdt men rekening met het feit, dat het rap port nu onder geheimhouding is over gelegd, dan moest men tot de overtui ging komen, dat de regeering de puntjes op de i's beeft gezet. Ongewoon is de zaak, omdat de ge heimhouding van het rapport de Kamer in de behandeling bemoeilijkt. Zal die moeilijkheid, die in het wezen der zaak zit, nu op andere wijze zijn te ontgaan Zou er geen middel zijn geweest om, na het afdeelingsonderzoek, de moeilijkheid te overwinnen De min. stelt de vraag zonder er verder op in te gaan. De Reg. wil de openbare behandeling vergemakkelijken. Dat is het belang der Regeering. Haar belang is dat het gemeen overleg met de Kamer zoo ge makkelijk mogelijk wordt gemaakt An dere beweringen berustte op fantaisie. Tegenover de heilige belangen der open baarheid, staat de heilige plicht der Re geering om 's lands defensiegeheimen te bewaren. Gevraagd was aanvan kelijk geheele of gedeeltelijke publicatie van het rapport. Thans vraagt men een nota voor zoover 's lands belang dit toelaat, ter toelichting van de ver beteringen die in de kustverdediging zullen worden gebracht. Het doet de Reg. leed, dat die wensch niet vroeger is uitgesproken. Ook dit is iets onge woons. De wensch naar een nota scheen in de Kamer niet voldoende wortel te hebben geschoten. De wensch naar een rapport was vast- geworteld Had de regeering dus vroe ger een nota ingediend, dan ware aan den wensch der Kamer toch niet vol daan geweest. De regeering zelve, wacht te: slechts op de brug, die gelegd zoude worden, om haar de indiening van de nota mogelijk te maken. Van den aan vang af was de regeering geneigd zulk een nota in te dienen. De motie-Troelstra gaat de regeering voorbij. Door het dreigement van werk staking zal de regeering zich niet laten weerhouden van maatregelen om het gemeen overleg te bevorderen. De regeering is dus voornemens een nota in te dienen, en wel naar zij zich vleit, binnen enkele weken, waarin wordt toegelicht, voor zoover 's lands belang dit toelaat, de wiizigingen die er in onze kustverdediging zullen worden toe gelicht. Districts-liieuws. A.s. Dinsdag 1 November treedt de winterdienst tot 1 Maart 1911 voor de Prov. Stoomboot in werking, die alleen dit verschil aangeeft dat de laatste boot van Vlissingen naar Ter Neuzen in plaats van 6.35 te 5.45 afvaart, terwijl voor beide trajecten de avondbooten op Zon dag vervallen en ter vervanging daar voor de middagbooten van 12.10 van Vlissingen naar Breskens en Ter Neuzen en te 12.35 van Breskens en te 2.15 van Ter Neuzen naar Vlissingen worden ingelegd. Dinsdagnamiddag kwam de land bouwersknecht L. Jansen van Groede met een geladen bietenwagen naar Bres kens, toen de paarden van de tram schrokken. J., die van den wagen kwam, geraak te bij ongeluk onder den wagen, waar door zijn beide beenen erg gekneusd werden. Door dokter Fraser van Schoondijke - 6. En toen ik ontwaarde dat dit hel ver licht was, hoewel het mij niets deed aanschouwen, begreep ik op eens de dwaasheid en overijling van mijn daad, co schoot snel als de bliksem de ge dachte door mijn brein, dat ik, ongewa pend, blind en hulpeloos als ik was, die kamer was binnengesneld om er mijn dood te vinden. Ik hoorde een vloek, een uitroep van verbazing. In de verte vernam ik het geschrei der vrouw doch het klonk zwak en gesmoord het kwam mij voor, dat er in dat gedeelte van 't vertrek eene worsteling plaats had. Hoe machteloos ik ook was om ter hulp te komen, deed ik toch eenige schreden nader naar de plaats van waar ik het geschrei vernam; mijn voet bleef aan een voorwerp haken en ik viel voorover op het lichaam van een man. Zelfs te midden van het verschrikkelijke drama waarop ik voorbereid was, huiverde ik, toen ik voelde dat mijn hand die op de borst van dien man lag, bevochtigd werd met een warme vloeistof, die er lang zaam over heen stroomde. Eer ik mij kon oprichten werd ik door gespierde handen bij de keel gegrepen en neergedrukt, terwijl ik op zeer kor ten afstand van mij den haan van een pistool hoorde overgaan. O, slechts een enkele seconde lichtIndien ik hen die gereed stonden mijn leven te nemen, slechts even mocht aanschouwen, indien ik, O, zonderlinge werking der ver beelding slechts mocht weten waar mij de noodlottige kogel treffen zou. En ik die voor eenige uren mij wendde en keerde op mijn bed en om den dood als redding smeekte, gevoelde in dat oogen- blik, dat het leven, zij het dan ook een verduisterd leven, mij even dierbaar was als aan eenig schepsel dat Gods heerlijke schepping mag aanschouwen. En zoo riep ik luidkeels, met een stem, die mij zelve onbekend scheen Spaar mij genadeIk ben blind 1 blind 1 blind 1 II. De handen die mij omlaag drukten ontspanden zelfs geen oogenblik hun greep, hoewol zij dit gerustelijk hadden kunnen doen. Ik begreep dat, in den toestand waarin ik mij bevond, mijn eenige kans op levensbehoud bestond in stil te blijven liggen, en zoo mij dit mogelijk was, den lieden in deze kamer van de waarheid mijner bewering te overtuigen. Door tegenstand kon niets gewonnen, maar wel alles verloren wor den. Ik was wel sterk, maar, zelfs wanneer ik in het bezit van al mijne zintuigen ware geweest, betwijfelde ik, of ik het tegen den man die mij neer drukte zou kunnen volhouden. Ik kon de spierkracht van zijn handen en ar men beoordeelen. En gewis nu ik blind en hulpeloos was, zou de worsteling slechts zeer kort duren. Bovendien was hij niet alleen, en wist ik niet hoevelen hem te hulp zouden kunnen komen. De eerste beweging die ik maakte zou vol gens mijn vaste overtuiging ook de laatste zijn. Ik deed dus geen verdere poging om mij op te richten, doch lag even stil on bewegenloos als het lichaam waarover ik gevallen was. Elk oogenblik scheen mij een uur te zijn 1 Stelt u mijn toestand voor. Een blind man in een vreemd vertrek van oen onbekend huis, neergedrukt op het lijk van een man, wiens laatsten snik hij zooeven vernomen heeft. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Groesche Courant | 1910 | | pagina 1