Natuurbelevenis met buizerds... W 10 De Faam Ben je geïnteresseerd om ook die andere soorten te kunnen herkennen? Dan zou je jezelf kunnen aansluiten bij een Roofvogelwerkgroep. Vóór de jaren tachtig kwamen buizerds hier in Zeeland alleen in de winter voor. Uit het hoge noorden en koude oosten kwamen ze om hier te overwinteren. In het voorjaar verlieten ze dan Zeeland weer om in het noorden te broeden. Pas sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw kwamen ze in Zeeland ook tot broeden. Een buizerd is over het algemeen donkerbruin, met een lichte plek in de vorm van een halve maan op de borst. Ze zijn 51 tot 57 centimeter groot. Bij roofvogels zijn de vrouwtjes groter dan de mannetjes. Een buizerdvrouwtje is ongeveer 20% zwaarder dan een mannetje. In het voorjaar, wanneer het opeens warmer is, zie je ze zwevend op de opstijgende warme lucht overkomen. Soms met meer dan vier vogels tegelijk en daarbij naar elkaar roepend met het geluid als het miauwen van een kat. Doordat onze winters niet meer zo heel koud zijn, blijven veel buizerds ook na het broedseizoen en vaak zie je ze dan ergens in de buurt van hun nest op een vaste uitkijkplek zitten. Veel roofvogels maken hiervoor gebruik van oude nesten met takken van zwarte kraaien om in te broeden. Deze nesten zijn door zwarte kraaien over het algemeen stevig gebouwd. Buizerds kiezen voor het nest dat er nog het beste uitziet en gaan het dan zelf met kleine takjes opknappen. Dus zie je in zo’n oud kraaiennest takken met verse knoppen? Dan weet je dat ze voor dit nest hebben gekozen. Soms kiezen buizerds voor een aparte plek om hun nest te bouwen. Op een plantenkas in de buurt van Rilland liggen drie jonge buizerds in een oud kraaiennest. Zodra ze toe zijn aan de eileg, rond half april, bekleden ze de nestkom met populiertakken waaraan al de eerste groene blaadjes zitten, want het plantensap uit de blaadjes weert insecten. Half mei komen de jongen uit het ei. Het aantal jongen is afhankelijk van het beschikbare voedsel. In jaren met in het voorjaar veel nattigheid en kou zit er soms maar één jong in het nest, maar het kunnen er ook twee tot drie zijn. De mensen van de roofvogelwerkgroepen op de Bevelanden en Walcheren observeren x I A Foto: Rien Weststrate Als beginnend ‘vogelaar’ noemde ik elke roofvogel die ik zag een buizerd. Naarmate mijn kennis op dat gebied uitbreidde, werd het mij duidelijk dat er veel meer roofvogelsoorten in Zeeland voorkomen. Behalve de buizerd, die hier vrij algemeen is, komen er nog meer roofvogelsoorten voor: de bruine en blauwe kiekendief, slechtvalk, havik, sperwer, smelleken en torenvalk. Iets zeldzamer, maar toch steeds vaker in Zeeland voorkomend: de wespendief, zeearend en visarend. Van al die soorten zijn de buizerd en de torenvalk de roofvogels die de meeste mensen zullen herkennen. De buizerd zie je regelmatig op een paaltje langs de weg zitten en de torenvalk ‘bidt’ boven de akker op zoek naar een muis.

Krantenbank Zeeland

de Faam | 2023 | | pagina 10