Het Oosterscheldegevoel
4
WOENSDAG 2 JANUARI 2019
De Faam
van een mariene microbioloog
DIE ALGEN KUNNEN HET
GEWOON NIET MEER
BIJGROEIEN. HET HEEFT DUS
OOK GEEN ZIN OM MEER
VOEDINGSSTOFFEN IN TE
LATEN
ZEESPIEGELSTIJGING 0
Jacco Kromkamp is als senior onderzoeker werkzaam op de afdeling Estuariene en Delta Systemen van het NIOZ
(Koninklijk Nationaal Instituut voor Onderzoek der Zee). Hij is daar sinds 1989 werkzaam en heeft gezien hoe
het systeem van de Oosterschelde in de loop der tijden veranderde. Vanuit zijn professie laat Kromkamp in het
kort zijn licht schijnen over hoe de Oosterschelde was, is, en welke uitdagingen er in de toekomst zijn voor het
grootste en natste Nationale Park van Nederland. Daarbij kijkt hij vooral naar de eencellige organismen in het
water; zeg maar het gras van de zee. Wat namelijk niet veel mensen weten, is dat de helft van alle zuurstof die
we inademen door eencellige algen, op zee en in gebieden als de Oosterschelde, wordt geproduceerd.
Came Frederiks
Vanuit de kantine van het NIOZ is het
uitzicht op de Oosterschelde adem
benemend. Het is opkomend water
maar de zandplaten, slikken en schor
ren zijn nog zichtbaar. In de zachte
winterzon strekt de Oosterschelde
zich als een blauw-gouden tapijt
uit. Scholeksters pikken driftig in het
vochtige zand op zoek naar iets eet
baars; een lepelaar zoekt op zijn ka
rakteristieke wijze naar voedsel, een
drietal kleine zil
verreigers huppelt
opgewonden om
hem heen.
Charme
Jacco Kromkamp
vertelt dat hij de
Oosterschelde niet
alleen als weten
schapper bekijkt.
"Ik geniet wel
degelijk van de
schoonheid. Daar
bij vind ik de in
lagen het mooist. Maar als het zoals
vorig jaar een koude winter is, kan ik
ook vreselijk genieten van die enor
me pakken drijfijs; of van een winter
se zonsopkomst als de masten van de
windmolens aan de overkant zich af
tekenen in een prachtige oranjerode
streep. Het leuke vind ik dat het Oos-
terscheldelandschap continue veran
dert. Dat is de charme van het gebied.
Eencellige algen
De eencellige algen vind je hier ook
op de platen. Die algen hebben een
handig kunstje: ze kunnen namelijk
migreren. Zodra het dag is komen ze
tijdens eb tevoorschijn maar als het
donker is blijven ze beneden. Die al
gen dragen een uniek deel van het
voedselketen omdat ze als eten voor
allerlei schelpdieren en kleine kreef-
tachtigen dienen. Een andere be
langrijke eigenschap is dat ze suikers
uitscheiden; een soort kleverige sub
stantie. Tijdens het migreren kitten ze
daarmee het zand als het ware aan
elkaar waardoor het veel resistenter
is tegen erosie.
Invloed stormvloedkering
Volgens Kromkamp zijn door de bouw
van de stormvloedkering en door het
afdammen van de rivieren belangrijke
dingen in de Oosterschelde gebeurd:
"Ten eerste is het water minder snel
gaan stromen. Daardoor is de op-
wen/el minder geworden en is het
water helderder. Ten tweede is door
de afdamming de zoutgradiënt in de
Oosterschelde bijna verdwenen. Dat
wil zeggen dat er geen zoete plek
ken meer zijn. En ten derde komt er
minder voedsel voor de algen naar
binnen."
Gevolgen voor de algen
De vraag die hieruit voortvloeit is wat
er door die veranderingen gebeurt
met die microscopisch kleine algen
die als voedsel voor oesters en mosse
len en wadpieren dienen. Kromkamp:
"Aan de ene kant komt er meer licht
binnen waardoor ze harder groeien;
aan de andere kant komt er minder
voedsel binnen wat die groei juist be
lemmert. De eerste jaren konden we
geen verschil constateren. Een van de
redenen daarvan is dat schelpdieren
zorgen voor de recycling van de voe
dingsstoffen. Maar toch hebben zich
een paar heel belangrijke veranderin
gen voorgedaan. We denken dat dit te
maken heeft met de explosie aan de
Japanse oesters. Het volume van de
Oosterschelde werd iedere vierdagen
gefilterd door de mosselen. Die algen
moesten dus vrij snel groeien om het
bij te benen. Maar oesters filteren
meer water dan mosselen en door de
komst van de Japanse oester, denken
we dat er nu te veel schelpdieren zijn.
Die algen kunnen het gewoon niet
meer bijgroeien. Dat betekent dat het
dus ook geen zin meer heeft om er
meer voedselstoffen in te laten.
Onderzoek naar draagkracht
Er is nu overbegrazing en dus geen
ruimte om nieuwe MZI's toe te voe
gen. Dat heeft geen zin. De algen kun
nen het niet aan. Dat is tenminste de
hypothese tot 2012. Door een reorga
nisatie zijn wij toen ons onderzoeks-
schip kwijtgeraakt en moesten we het
onderzoek stoppen. Daarna kwamen
het herpesvirus en de oesterboorder
die een flinke oestersterfte tot gevolg
hadden. Op de vraag of er daardoor nu
wel meer ruimte is, kunnen we op dit
moment geen antwoord geven. Vol
gend jaar gaan we toch weer naar de
draagkracht van het systeem kijken.
Er staat nu bij Yerseke een paal met
sensor waarmee we de waterkwa
liteit kunnen bekijken. Daarnaast
willen we het onderzoek naar de al-
gengroei herstarten dat we in 2012
noodgedwongen moesten stoppen."
Lage visstand
Een ander probleem is dat er in de
Oosterschelde een vrij lage visstand is
van pelagische vissoorten. "De vraag
is hoe dat komt. Die vis eet geen wor
men zoals platvis, maar zoöplankton:
kleine kreeftachtigen ter grootte van
een paar millimeter. We denken nu
dat dit zoöplankton zwaar wordt be
graasd door de schelpdieren. Dat wil
len we onderzoeken. We zijn recent
ook begonnen met een onderzoek om
zoöplankton te herintroduceren: de
route naar herstel van de visstand."
Zandhonger
Een ander probleem waar de Oos
terschelde mee te kampen heeft, is
zandhonger. Door de stormvloedke
ring nam de stroming af. De geulen
zijn te diep en de stroming is te zwak.
Daardoor wordt het zand niet meer
teruggeworpen op de platen. Dat
wist men al toen de stormvloedkering
werd gebouwd maar toen had be
scherming van de bevolking prioriteit.
Tegenwoordig ervaart men dit als een
probleem Je zou het kunnen tegen
gaan met kunstmatige oesterriffen of
met zandsuppletie. Met dat laatste
kun je de erosie vertragen, maar als
je zand op de platen gooit gaat alles
dood en duurt het jaren voordat het
zich herstelt.
Door de manier waarop de stormvloedkering is
gebouwd, er ligt een soort drempel op de bodem, komt er
weinig nieuw slib in de Oosterschelde. Jacco Kromkamp:
"Daarom weten we niet goed hoe we de Oosterschelde in
de toekomst kunnen openhouden. Dat is mede afhanke
lijk van de zeespiegelstijging. Dat gaat een grote rol
spelen. Die wordt steeds naar boven bijgesteld. We
hebben net een centrum voor zeespiegelstijging opgezet.
Haar taak is vooral te kijken naar de zeespiegelstijging op
regionaal niveau. We zien namelijk nu al verschillen
tussen Den Helder en Vlissingen. Waar we naar gaan
kijken, is hoe de interactie is met het sedimenttransport.
Sedimenttransport is van belang bij het tegengaan van de
verdrinking van de schoren en platen.
Onderzoeker Jacco Kromkamp bij een van de tanks waar onderzoek
wordt gedaan naar algen. FOTO: Carrie Frederiks