Rondom het Veerse Meer Hoe verder? Kansen genoeg, nu nog 'ruimte' De basis voor gezonde recreatie en natuur Wegen, fietspaden, knelpunten en vliegveld De landbouw staat niet stil en wil meer Introductie Het eindbeeld Van visie naar uitvoering Structuur Acties in 2004 Rondom het Veerse Meer Speerpunt 1: Toerisme en recreatie Speerpunt 2: Water Speerpunt 4: infrastructuur Speerpunt 3: Landbouw V De gebiedsvisie is klaar! Deze pagina's zijn gewijd aan de 'Gebieds visie Rondom het Veerse Meer', die na en kele jaren voorbereiding in oktober 2003 in conceptvorm is vastgesteld door de stuurgroep. Op deze bladzijden leest u over de veranderingen die zich de komen de vijftien jaar rond het Veerse Meer gaan voltrekken. Niet alles is concreet beschre ven; soms wordt in de gebiedsvisie vol staan met een streefbeeld, dat in die pe riode geconcretiseerd moet gaan worden. Wel ligt er nu een totaalplan, dat de pro blematiek ('Het Veerse Meer is een gewel dig gebied, maar het kan en moet op veel fronten beter!') en de oplossingsrichtingen in beeld brengt. Het is een integrale visie, want alle facet ten hebben invloed op elkaar en daarom moet een samenhangend plan gemaakt en uitgevoerd worden. Op deze pagina's worden al deze facetten behandeld: zeven speerpunten. Een andere invalshoek is de geografische: er zijn negen 'deelgebieden' te onderschei den, die ook samengevat de revue zullen passeren. Daarbinnen vallen de vier 'hot spots' waarvoor al aparte, concrete 'deel gebiedsvisies' zijn ontwikkeld. Tenslotte wordt ook de hamvraag behandeld: de ge biedsvisie ligt er nu, maar hoe gaat het verder? Alles wat bedacht en in de gebiedsvisie geboekstaafd is, heeft als doel het Veerse Meer een flinke kwaliteitsimpuls te geven. Het is goed om bij alles wat hier beschre ven staat het algemene eindbeeld voor ogen te houden. j Het Veerse Mee> is eer. optimaal bereikbaar gebied, dat voor de ree-een? aantrekkelijke routestructuren heeft, dat gezond water neeti en waar de waterhuishouding voor zowel landbouw als natuur optimaal is. Er is een nieuw rècteate'-stede'-ik gebied aan toegevoegd dat geer afbreuk doet aan de bestaande stedelijke, ecologische en landschappelijke waarden. Er is mee« ruimte voor ■•..duiirio.ntwikkei ng; dar. ooit en er zijn enkele landschappelijke ingrepen gedaan, die bet gebied aantrekkelijker maken. Het gebied heeft beet wat ontwikkelingsperspectieven voor een duurzame landbouwstructuur Op dit moment ligt de concept-gebieds- visie klaar om te bespreken. Dit wordt in januari en februari gedaan met verschillende betrokken organisaties, overheidsinstellingen en geïnteresseerden tijdens vier informatieavonden in de pro vincie. De concept-gebiedsvisie zal na raadple ging van de besturen of achterbannen van de betrokken overheden en belangenor ganisaties worden vastgesteld en direct worden vertaald in een streekplan. Tij dens de streekplanprocedure wordt een eerste uitvoeringsprogramma gemaakt, waarin concrete projecten en maatrege len worden beschreven, compleet met in formatie over de financiële dekking, de planning en andere uitvoeringsafspraken. Stap voor stap, via een reeks achtereen volgende uitvoeringsprogramma's zal in de komende vijftien jaar gewerkt worden aan de realisatie van de gebiedsvisie. Het centrale orgaan is en blijft de stuur groep die het gehele proces stuurt en de besluiten neemt. In de stuurgroep zijn alle betrokken organisaties vertegenwoor digd: provincie Zeeland, gemeente Veere, gemeente Noord-Beveland, gemeente Middelburg, gemeente Goes, waterschap Zeeuwse Eilanden, Rijkswaterstaat direc tie Zeeland, Zuidelijke Land- en Tuinbouw- organisatie/VEKABO, Zeeuws Particulier Grondbezit, Recron, HISWA, Breed Over leg Deltawateren en de gezamenlijk optre dende natuurbeherende organisaties. Meer gericht op de correcte uitvoering van het uitvoeringsprogramma is de coör dinatiegroep met als vaste kern de regie groep (ambtenaren van de vier gemeen ten, waterschap, Rijkswaterstaat en provincie), wisselend aangevuld met de projectleiders van de uitvoeringsprojecten en contactpersonen van andere betrok ken organisaties. Het allereerste integrale uitvoeringspro gramma zal na de vaststelling van de ge biedsvisie en de streekplanuitwerking voor het jaar 2005 geschreven kunnen worden. Maar om de vaart er in te krij gen, wordt in 2004 al wel gestart met een deelprogramma: verschillende projec ten waarvoor geen streekplanuitwerking nodig is en waarmee de betrokken over heden al hebben ingestemd. Geprobeerd wordt hiervoor geld te krijgen uit de lan delijke Subsidieregeling Gebiedsgericht Beleid (SGB). Verder zullen ook de visies op de 'hot spots' worden uitgewerkt. Een kleine greep uit het deelprogramma 2004, in volgorde van prioriteit: zes wisselpunten ter verbetering van de recreatieve fiets- en wandel-infrastruc tuur; aanleg van een stelsel van knooppunten ter verbetering van de recreatieve fiets- infrastructuur; verbetering/vervanging van een aantal openbare steigers; herstellen/omvormen van de beplanting en het aanbrengen van recreatieve voorzieningen op sommige eilanden; restauratie van de historische scheeps werf te Arnemuiden; aanleg fietspad door of langs de Ruiter- plaat en de Schotsman; aanleg fietspad Geersdijk-Kortgene; bouw van een steiger aan de Veerse Dam. De zeven speerpunten den met welke maatregelen dit in goede banen geleid kan worden. Vliegveld Midden- Zeeland ligt voor de gewenste optimale ont wikkeling van het Veerse Meergebied in feite in de weg. Toch is in de gebiedsvisie vooralsnog de acceptatie van de huidige vliegveldlocatie het uitgangspunt. Wel wordt gedacht aan een minimale draaiing van de landingsbaan, waardoor voor woningbouw en recreatie meer mogelijk-heden ontstaan. In het Veerse Meergebied groeit de toeris tische sector nog steeds, zowel wat be treft bestedingen als werkgelegenheid. Vooral voor de watersport zijn er perspectieven. Hier liggen kansen het gebied 'ruimte' voor moet worden ge zocht. Het gaat om uitbreiding van de wa tersportfaciliteiten zelf, maar ook om het exploiteren van voor het Veerse Meer nieuwe vormen van waterrecreatie. Hier mee versterkt de recreatiesector zich, zowel de dag- als de verblijfsrecreatie. Zo moeten er meer mogelijkheden komen om boten te onderhouden, te repareren en te stallen. Als ideeën op dit vlak omgezet worden in plannen, worden ze - net als alle plannen van recreatieondernemers en land bouwers met toeristisch-recreatieve ambi ties - door een onafhankelijke toetsings commissie getoetst aan het toetsings kader dat uit de gebiedsvisie is gedistil leerd. De Veerse Meerroute dient op korte termijn vervolmaakt te worden door meer fiets paden aan te leggen. De recreatieve infrastructuur zal aan waar- Meer mogelijkheden om boten te onderhouden, te repareren en te stallen. de winnen als een 'knooppuntensysteem met wisselpunten' wordt gerealiseerd: een overzichtelijk bewegwijzeringssysteem en plaatsen waar gelegenheid is om van vervoermiddel te wisselen, bijvoor beeld: auto parkeren en fiets huren op één plek. Toeristische locaties in de directe omgeving van het Veerse Meer (Middelburg, Veere, Arnemuiden, Neeitje Jans) dienen meer dan nu 'gepresenteerd' te worden door bewegwijzering en/of fol ders. De kwaliteit van het Veerse Meerwater is niet om over naar huis te schrijven; het doorzicht van het water is slecht en de al- genbloei staat herhaaldelijk onbekommer de recreatie in de weg. Dit zal naar ver wachting veel beter worden door het doorlaatmiddel dat momenteel in de Zandkreekdam wordt aangelegd; monito ring zal dit gaan uitwijzen. Door het door laatmiddel ontstaat er weer meer natuur lijk contact met de Oosterschelde en dat is een ecologisch pluspunt. In vaktaal heet het dat 'de estuariene dynamiek wordt hersteld'. Een tweede doorlaatmiddel (in of nabij de Veerse Dam) is niet in de gebiedsvisie op genomen, omdat recent onderzoek laat zien dat zo'n maatregel niet het gewenste effect zal hebben. Het doorlaatmiddel in de Zandkreekdam heeft tot gevolg dat het Veerse Meer zouter wordt. Ook biedt het de mogelijkheid een getijdenbewe ging te laten ontstaan, zij het een lichte: ongeveer een decimeter verschil tussen eb en vloed. Het waterpeil heeft momenteel een onna tuurlijke fluctuatie van zeventig centimeter (zomer- en winterpeil). Het streven is het waterpeil het hele jaar op hetzelfde hoge niveau te hebben, hetgeen voor de water kwaliteit en de daarmee samenhangende natuurwaarden in en om het meer positief zal uitpakken omdat verdroging wordt te gengegaan. Ook de recreatie is gebaat bij een vast, hoog waterpeil. Nadeel is wel dat de afvoer van polderwater in de winter lastiger wordt; de gemalen zullen dan aan gepast moeten worden. Bekeken wordt ook of het omleiden van voedselrijk pol derwater, dat nu nog op pakweg zeven plaatsen via gemalen in het meer wordt gepompt, tegen aanvaardbare kosten te realiseren is en of dat het gewenste effect heeft (minder voedsel in het water heeft in principe minder algen tot gevolg). Over het aanpassen van het waterpeil en de aanver wante problematiek zal op korte termijn overleg starten tussen alle betrokken en belanghebbende instanties. Wanneer uit dit overleg en uit nader onderzoek blijkt dat de negatieve gevolgen voor bijvoorbeeld de landbouw te omvangrijk zijn, zal dit facet van het streefbeeld heroverwogen worden. De veelal smalle polderwegen rondom het meer zijn niet berekend op de telkens gro ter wordende stroom verkeer, dat uit veel soorten bestaat: recreatief, agrarisch, doorgaand (vaak ook sluipverkeer) en be stemmingsverkeer. Waar mogelijk zal dit aspect van de infrastructuur verbeterd ofwel veiliger worden. Verkeerstechnisch zijn er in en bij Wolphaartsdijk en Arnemui den problemen, omdat het doorgaand re creatief verkeer dwars door deze kernen heen moet; problemen die opgelost dienen te worden. De bereikbaarheid van het Veer se Meer moet door middel van een zogehe ten slagenstructuur van wegen sterk verbe terd worden; hiermee wordt ook sluip verkeer tegengegaan. De fietsinfrastructuur zal verbeterd worden, zodat de Veerse Meerroute aan waarde zal winnen. Bekeken wordt waar meer wandel- en ruiterpaden aangelegd kunnen worden. Het verkeer over water neemt ook toe en een 'conflict1 tussen recreatievaart en beroepsvaart (goe derenvervoer) groeit. Bekeken moet wor De landbouwsector drukt een flinke stem pel op het Veerse Meergebied. Landbou wers gaan meer en meer - vaak noodge dwongen- marktgerichter te werk. Dat vergt vaak aanpassingen en investeringen op bedrijfsniveau, die echter ten volle met planologie te maken hebben. Aan ge schikte bestaande bedrijven moeten dan ook op dit vlak mogelijkheden geboden worden. Uiteraard zullen ook landbouwers geïnte resseerd zijn in een neventak van hun be drijf, bijvoorbeeld mini-camping of vis- kweek. Ook deze plannen worden getoetst aan de gebiedsvisie. Hoe dan ook, de ontwikkelingsmogelijkheden van de landbouw kunnen niet los gezien wor den van die van de andere gebruikers in het gebied; er is vice versa grond nodig. Als op basis van vrijwilligheid kavelruil tot stand kan komen, is dat een grote stimu lans. Om dat proces te versnellen zal een grondruilbank worden opgezet, met op korte termijn een pilot op Noord-Beveland om de mogelijkheden van vrijwillige kavel ruil te verkennen. •haartsdijk is niet berekend op de steeds groeiende verkeersstroom richting Veerse Meer.

Krantenbank Zeeland

de Faam | 2004 | | pagina 20