Stapelloop was altijd een spectaculaire gebeurtenis Dopen van een schip is vrouwenwerk Doet-ie 't of doet-ie 't niet Het programma van de viering van het honderdjarig bestaan van wat toen de Koninklijke Maatschappij De Schelde heette, bevatte begin oktober 1975 een bijzonder onderdeel: voor het laatst vond een stapelloop plaats van de stadshelling die uitkwam bij het Betje Wolff- plein. Daarmee zou het binnenstadsbeeld niet langer be paald worden door een hoog boven de woonbebouwing uitstekend schip. Andere koek Smeervet Het dopen van een schip blijft voorbehouden aan vrouwen. Als mannen zich daarmee gaan bemoei en gaat het mis, zo luidt het bijgeloof in scheep vaartkringen. Een behouden vaart is pas dan verzekerd wanneer er een vrouwenhand aan te pas komt. Koninklijk Jubileum 15 Meer dan twaalfduizend belangstel lenden maakten de historische ge beurtenis mee en stelden vast dat het autotransportschip Hoëgh Trigger slechts na een kleine aarzeling soepel het zilte nat in gleed. Vergeleken bij de spectaculaire tewa terlatingen vanaf een helling is de wijze waarop nieuwe schepen thans aan het water worden toevertrouwd maar een tamme vertoning. Geen spannende momenten of-ie nu wel of niet loskomt, geen binnenpret jes over te verwachten natte pakken als gevolg van onverwachte waterver plaatsingen. Alleen zijn daar de sleep boten die het nieuw gereed gekomen vaartuig met een slakkegangetje de dokloods uit trekken. Weliswaar om lijst door pittige marsmuziek en oor verdovend lawaai van scheepstoeters maar toch, je mist wat. De twee jaar geleden afgezwaaide be drijfsleider Cascobouw Jo Verstraeten kan smakelijk vertellen over schepen die van de helling kwamen. Dat was andere koek. ,Je kunt het nu alleen maar spectaculair maken door te zor gen dat die champagnefles niet mochten de dokdeuren niet eens open. Toch moest het schip gedoopt worden. Om er nog een beetje ca chet aan te geven werd besloten het schip na de doop een stukje vooruit te laten drijven, dan zou het van ach teren wel met trossen worden opge vangen. Maar wat gebeurt er: het schip bleef naar voren drijven, zover zelfs dat de neus zich door het gat van de op een kier openstaande dokloodsdeuren boorde. Verstraeten: „Als ie te hard was gegaan zou die met deur en al naar buiten zijn gedreven. Nadien kon iedereen er om lachen. Maar op dat moment hield je toch even je adem in". Bij een stapelloop kwam heel wat kijken. In de overdekte loodsen kwam er nog een moeilijkheidsgraad bij. Normaal gesproken gaat eerst het achterschip het water in. Maar op de binnenhelling lag het scliip achter stevoren. Anders kon ie er niet in. Om het scliip van de helling af te krijgen werden tegen de tijd dat de doop zou plaatsvinden de blokken onder het schip vervangen door een goot met een daarin lopende slee./Af hankelijk van de grootte van het schip zaten er, voor het verkrijgen breekt. Alhoewel: in het dok kon je ook wel eens lachen", weet Jo nog van die keer met de Pieter Flores. Normaal gesproken zou die uitvaren, maar omdat het bar slecht weer was van een goede balans, soms wel drie banen onder. „Een duvels zwaar kar wei", zegt Jo Verstraeten van die voorbereidingen. „Dat was echt beu len". Om het glijden te bevorderen werd er een laag hard vet in de banen ge goten en kwam er ook smeervet aan te pas. Vroeger was dat schapenvet. „En dan maar afwachten. Doet-ie t of doet-ie 't niet. Als je onder dat schip zat voelde je die spanning goed. Want wat doe je als-ie niet gaat?" Het is wel gebeurd, dat een scliip weigerde van de helling af te komen. Grote schepen leverden over het al gemeen geen problemen op.. Die wa ren zwaar genoeg. Daar zat voldoen de schuifspanning op. Maar met de fregatten was het wel eens kiele-kie- le, vooral op zomerse dagen wanneer het zachter geworden vet werd weg- geperst door het schip en de hele zaak ging 1deven. Om een handje te helpen werd ach ter het schip een grote perspomp in gereedheid gehouden 0111 een duwtje van zeshonderd ton te kunnen ge ven. Verstraeten herinnert zich nog het geval van een zwaveltankertje dat niet meer van de helling af wilde. Die- zat nogal hoog, zodat liet niet werd aangedurfd om het scliip zo maar zijn gang te laten gaan. Bij stukjes en beetjes werd het schip de helling af geholpen tot het halverwege muur vast bleef zitten. „We hebben het toen weer helemaal op moeten vijzelen en opnieuw in het vet moeten zetten. De vloeken die toen gevallen zijn, zou ik nu niet willen herhalen. Daar staan, denk ik, de blokken nog hard van". Het wegslaan van de blokken verliep ook niet altijd even soepel. ,Jc hing soms met z'n achten aan zo n ram. En wilde zo'n blok niet weg dan moest- ie aan splinters gehakt worden". Bij de doopplechtigheden worden naar goed gebruik kinderen van werknemers betrokken. 'Doopmoe- der' Ellie Stroo, die de kinderen in strueert wat hun taak is, legt tevoren ook uit dat de dames die als doop- ster optreden meestal echtgenotes van belangrijke mensen zijn. Een meisje meende een goede oplossing te hebben bedacht om voor zo'n handeling in aanmerking te kunnen komen. „Ik trouw gewoon met prins Willem Alexander. Daarna doop ik een schip en ga ik weer van hem scheiden". „Een doopplechtigheid verloopt volgens een vast protocol. De doopster mag het schaartje of het bijltje waarmee ze op symboli sche wijze de laatste beletselen weg neemt om het schip op weg te hel pen altijd houden. Maar de traditie gebiedt dat ze daarvoor eerst een munt moet betalen om ongeluk met de aangereikte scherpe voorwerpen uit de bannen. Hilarisch moment is vanzelfspreken het dopen zelf door een champagne fles tegen de scheepswand aan te knallen. Soms moet de doopster de handeling een paar keer uitvoeren voordat de fles kapot wil. Toen Annemarie Jorritsma als minis ter van Verkeer en Waterstaat de doop kwam verrichten van de nieu we PSD veerboot Prins Johan Friso wilde het ook niet lukken. Wie kon liplezen kon het later van de film- beelden afleiden wat ze daarvan vond: „Shit!". Koningin Beatrix verrichtte, begeleid door KSG-bestuursvoor- Zitter Van den Heu vel, de doop van de Zeven Provinciën,

Krantenbank Zeeland

de Faam | 2000 | | pagina 43