Erfgoed moest wijken voor uitbreiding werf De Schelde maakt al sinds 1916 tandwielkasten Een van de oudste activiteiten binnen de Koninklijke Schelde Groep betreft die van Schelde Gears. Sinds 1916 worden er al tandwielkasten voor scheeps voortstuwing ontworpen en geproduceerd. Schelde Exotech Het is alom bekend dat Vlissingen in het verleden erg onzorgvuldig met het erfgoed is omgesprongen. Een schrijnend voorbeeld vormt het Van Dishoeck- huis dat moest wijken voor uitbreidingsplannen van De Schelde. Ook het historisch zo waardevolle Kleine Dok aan de Steenenbeer moest er aan geloven. Koninklijk Jubileum Tot in de jaren vijftig gebeurde dat door de Machinefabriek. In die tijd werd een aparte tandwielkastenfa- briek gebouwd die gaandeweg steeds zelfstandiger werd. Dat resulteerde in 1996 in de oprichting van Schelde Gears BV. Dit onderdeel van het be drijf is inmiddels gespecialiseerd in tandwielkasten voor scheepsvoort stuwing met relatief grote afmetin gen. Br is een toenemende vraag naar snelle schepen met hoge motorver mogens en daarmee grote tandwiel kasten. Dat betekent dat een verdere groei is te verwachten van de markt waarop Schelde Gears zich manifesteert. Een ander bedrijfsonderdeel dat een interessante plaats op de markt heeft weten te veroveren is Schelde Exo tech. Dit in 1998 opgerichte KSG on derdeel legt zich toe op de vervaardi ging van speciale producten voor verrijkingsfabrieken, defensie-indus trie, lucht- en ruimtevaart, kennisin stituten en de chemie. Ook houdt het bedrijf zich bezig met reparaties en dienstverlening voor de chemische, petro-chemische en energie opwek kende industrie. Voor de verwerking van exotische materialen als roestvrij staal, alumini um, hastelloy, titaan, tantaai en zir- coon in hoogwaardige componenten en constructies is zowel bij vormen en lassen bijzondere en diepgaande materiaalkennis vereist. De in de loop van vele jaren door KSG opgebouwde kennis en ervaring is thans bij Schelde Exotech onderge bracht. zelfs het toenmalige ministerie van erm had geen bezwaar tegen het ver dwijnen van het 17e eeuwse houten dok, ook al stond het droogdok op de monumentenlijst. Het toenmalige hoofd bouwbureau van de Schelde, J.H.E. Woltering vond het aan de ene kant uit historisch oogpunt wel jammer dal het dok zou verdwijnen, maar hij zag geen moge lijkheden voor behoud omdat herstel niet alleen handenvol geld zou kos ten. zonder dat er daarna nog sprake zou kunnen zijn van gebruikswaarde. Burgemeester Th. J Westerhout be treurde het verdwijnen. Maar zo'n dok is toch iets anders dan een historisch pand. sprak hij relati verend. „Bewoners zouden het heel wal bezwaarlijker hebben gevonden als voor de stad karakteristieke ele menten als het Lampsinshuis of de Gevangentoren zouden verdwijnen' Toch is het vermoedelijk eerste Euro pese droogdok in zijn eeuwenlange bestaan in een woonwijk steeds een trekpleister van formaat geweest. Uiteenlopende typen schepen, varië rend van zeilschepen tot stoom- en motorschepen werden daar op de Steenenbeer drooggezet om onder- houds- of reparatiebeurten te kunnen ondergaan. Het droogdok deed tot in de zestiger jaren dienst. Het raakte in onbruik doordat De Schelde op de nieuwe Scheldepoort- werf voldoende vervangende droog dokruimte ter beschikking kreeg Het Kleine Dok ligt sinds 1974 onder zand bedolven. Al wat er aan herin nert zijn enkele van het Kleine Dok- afkomstige gedenkstenen die nu een plekje hebben gevonden voor het hoofdkantoor van de Koninklijke Schelde Groep. De stenen vormden het personeels- gcschenk bij de viering van het hon derdjarig bestaan van de werf in 1975. Ooit stond er aan de Houtkade een kloek pand, genoemd naar de burge meestersfamilie die er eens woonde. Het van Dishoeckhuis, ook wel aan geduid als het Paleis op het Dok, was al in de 18e eeuw een van de meest waardevolle monumenten in het land. Later werd het gebouw vooral bekend vanwege de functie als ge meentehuis. De indrukwekkende pa triciërswoning deed van 1818 tot 1965 als zodanig dienst. Maar De Schelde had het terrein waarop het pand stond kunnen ko pen. Voor veertig gulden per vierkan te meter. En omdat het gebouw niet paste binnen de plannen van het be drijf moest het op een kwaad mo ment tegen de vlakte. Er is nog met de gedachte gespeeld om het pand steen voor steen en balk voor balk af te breken en het elders in de stad weer op te trekken, ergens tussen Spuistraat en Bellamypark. Maar dat liep tezeer in de papieren. Bovendien begon de tand des tijds gaandeweg ook diepe sporen te trekken. Het einde van het trieste verhaal was dat het huis, waar Napoleon ooit sliep, door de slopershamer werd geveld. Op de plaats waar eens het nobele pand stond zouden in het vervolg staalplaten worden opgeslagen voor nieuw te bouwen standaardfregatten. In de nabijheid van het Van Dis hoeckhuis moest een ander liisto- risch stukje Vlissingen wijken voor de expansiedrang van de werf. Dat gebeurde met het dempen van het historische droogdok bij de Steenen beer. De vrijkomende ruimte zou eveneens benut worden voor het op richten van een 'staalpark' voor de scheepsnieuwbouw. Het besluit zou hedentendage op meer verzet hebben gestuit. Maar

Krantenbank Zeeland

de Faam | 2000 | | pagina 37